Liraz Demasure: “Toen ik klein was, gingen we met gasmaskers naar school”
Liraz Demasure (41) uit Kuurne heeft een levensverhaal dat leest als een avonturenroman van Jules Verne. Als kind groeide ze op in oorlogsgebied in Israël. Haar ouders ontsnapten ternauwernood aan de Holocaust en zelf diende ze twee jaar in het Israëlische leger. Tien jaar geleden streek ze neer in ons land. Samen met haar man Filip, een geboren en getogen West-Vlaming, baat ze Bakkerij Filip en Liraz uit in Kuurne, de enige bakkerij in regio Kortrijk met een groot veganistisch aanbod.
Veganisten van over het hele land vinden de laatste jaren hun weg naar Kuurne. Als je veganistisch bent dan eet je geen vlees maar ook geen kaas, melk of eieren. En laat melk nu eens het hoofdingrediënt zijn in elke lekkere croissant of taart. Liraz Demasure werd zelf vijf jaar geleden veganiste maar wou haar koffiekoek op zondag niet missen. Samen met haar man Filip werkte ze een groot veganistisch aanbod uit voor hun bakkerij. Het koppel is al 20 jaar getrouwd en maakte in die tijd meer mee dan sommige mensen in een heel leven. “Ik weet dat ik anders ben”, beseft Liraz. “En daar ben ik ongelofelijk trots op.”
Je komt uit het Midden-Oosten, bent veganistisch en koos West-Vlaanderen als je nieuwe thuis. Je maakt het jezelf niet gemakkelijk?
“Dat klopt (lacht). Ik heb dikwijls gedacht: waarom niet Leuven of Brussel? Daar zijn mensen veel meer gewoon aan zulke dingen. Maar de bakkerij stond nu eenmaal in Kuurne. Mijn eerste jaar hier was heel moeilijk. Ik sprak geen Nederlands, kende niemand en ik had een klein kindje van 1,5 jaar. Werken deed ik in Brussel, vanwege de taal. Dus ik zag Filip en Jan bijna nooit. Na een half jaar in België kregen we toestemming om naar Canada te vertrekken. Maar heel dat proces nog eens opnieuw doorstaan, dat zag ik niet zitten. En ondertussen hebben we onze draai hier helemaal gevonden.”.
Mijn eerste jaar hier was heel moeilijk: ik sprak geen Nederlands, kende niemand en ik had een klein kindje
Waarom besliste je om veganistisch te eten?
“Ondertussen eet ik iets meer dan vijf jaar geen vlees of dierlijke producten meer. Ik had de film Blackfish gezien. Die gaat over hoe ze orka’s behandelen in Seaworld (de Amerikaanse versie van het Boudewijnpark, red.). Orka’s zijn altijd mijn lievelingsdieren geweest. Die film heeft zo een impact op mij gehad dat ik besliste om iets te doen. Zo ben ik bij de mensen van Bite Back terecht gekomen. Samen met hen betoogde ik aan het dolfinarium in Brugge en het slachthuis in Tielt. Al die mensen waren natuurlijk veganistisch. Ik had een lederen portefeuille en was bang dat ze daar iets zouden van zeggen (lacht). Ik wist toen niks over veganisme. De eerste week als vegan heb ik enkel brood en humus gegeten (lacht). Het moeilijkste blijft natuurlijk dat idee overbrengen aan je omgeving. Ik vergelijk het altijd met de matrix, jij hebt het rode pilletje genomen en je ziet de realiteit zoals die is. En je probeert de mensen te overtuigen, maar zij zien jou als een weirdo, een rariteit. Ondertussen hebben we een groot vegan aanbod in de bakkerij. Dat is iets duurder, maar mensen zijn bereid om meer voor hun croissant te betalen als er geen dode koe in zit.”
Je groeide op in oorlogsgebied?
“Ja, tot op de dag van vandaag worden er in Israël dikwijls bommen gedropt. Drie dagen geleden sprak ik nog met mijn zus en zij zei dat er tot 3 uur ‘s morgens ontploffingen te horen waren. Er komen daar geregeld mensen bij om, maar dat zal je niet in het nieuws zien. In het begin maakte ik mij wel zorgen over mijn familie nadat ik vertrokken was. Maar er heerst eigenlijk geen chaos want mensen zijn gewoon om met die situatie te leven. Toen ik klein was, was er nog de Golfoorlog in Irak, dan vlogen er ook constant raketten over. Wij gingen zelfs met gasmaskers naar school.”
“Vorig jaar logeerde ik bij mijn broer. ‘s Morgens gingen de sirenes af, dan moesten we allemaal de schuilkelder in. En dan hoorde je de boem, dat is de raket die ze in de lucht doen ontploffen. De stukjes die dan vallen zijn heel gevaarlijk. Veel oude huizen zoals dat van mijn ouders hebben geen schuilkelder. Zij verstoppen zich dan in de oude koelkamer waar vroeger de bloemen die ze kweekten opgeslagen werden. Door de oorlog hebben zowel mannen als vrouwen er nog legerplicht. Zelf heb ik twee jaar in het leger gezeten.”
Hoe kwamen je ouders daar terecht?
“Na de Tweede Wereldoorlog beslisten de joden om in Israël hun toevlucht te zoeken, ook mijn ouders. Zij kwamen als tieners uit Tunesië. Mijn pa had als kind in een werkkamp gezeten. Mensen die niet sterk genoeg waren, werden daar gedood. Hij heeft daar nooit over verteld. Toen mijn ouders aankwamen in Israël brak ook daar haast onmiddellijk een oorlog uit. Zij werden in het midden van de woestijn gedropt in tenten. Daar moesten ze zich maar zien te redden. Want het idee heerste dat joden die niet uit Europa kwamen minder slim waren en ziektes met zich meedroegen. Als klein meisje schaamde ik mij dan ook kapot voor mijn afkomst. De andere kinderen zagen ons als savages (wilden, red.). De meeste mensen uit mijn dorp blijven dicht bij hun familie. Er is daar in 20 jaar tijd heel weinig veranderd.”
Maar jij vertrok wel?
“Ik wilde na mijn legerdienst op wereldreis, in de eerste plaats naar Azië en Zuid-Amerika. Maar daar had ik geld voor nodig. Dus trok ik naar Eilat, een erg toeristische stad aan de Rode Zee. Je kan er makkelijk werk vinden in de toeristische sector. Terwijl ik op de bus stond te wachten sprak een jongeman mij aan. Hij werkte in Eilat als patissier. We zaten naast elkaar op de bus en hebben meer dan drie uur gepraat. Drie weken later zijn Filip en ik bij elkaar ingetrokken.”
De winkel is pas vernieuwd, dus vertrekken is even niet aan de orde
Je wist onmiddellijk dat hij de juiste was?
“Dat ik met hem ging trouwen, wist ik niet meteen. Maar ik wist wel dat het goed zat. Hij was heel eerlijk en wilde niks verbergen. We hebben een jaar samen in Eilat gewoond. Ik werkte daar in een restaurant. Daarna zijn we een halfjaar naar Tsjechië geweest maar daar vonden we het niet leuk. Dus zijn we terug gekomen. Ik moest hem wel helpen met werk zoeken, want hij sprak geen Hebreeuws. Ik heb gewoon het eerste nummer dat ik zag in het telefoonboek gebeld en hij mocht beginnen. Later is hij Filip in Jeruzalem gaan werken voor diezelfde bakker. De eerste vraag van mijn moeder was wel of hij joods was (lacht). Maar verder heeft ze daar geen probleem van gemaakt. In Israël konden we wel niet trouwen. Kerk en staat zijn daar niet gescheiden en een huwelijk kan alleen tussen mensen van hetzelfde geloof. Omdat Filip christen is trokken we naar Kroatië om te trouwen. En we waren niet de enige. Er zijn in Israël gespecialiseerde reisbureaus voor dergelijke situaties. Je bent vijf dagen weg en komt terug als man en vrouw.”
Waarom beslisten jullie om naar België te komen?
“Ik had een erg drukke job en wilde zwanger raken. Maar voor ons was dat heel moeilijk. Uiteindelijk moesten we teruggrijpen naar ivf. Eens Jan geboren was, wilde ik een rustiger leven leiden. Israël is heel hectisch: de cultuur, de mensen en de situatie met de Palestijnen. Er waren elke dag van de week betogingen. Je kon niet stoppen aan een rood licht zonder lastig gevallen te worden. Ik wilde daar gewoon weg.”
Om hier een eigen zaak te starten?
“Klopt, dat was de droom van Filip. Maar ik heb altijd de boot afgehouden want ik wist dat ik in de winkel zou moeten staan. Dat zag ik niet zitten. Mijn Nederlands was tegen dan wel goed, maar West-Vlaams, dat is nog iets anders! Vooral met ouderen was het moeilijk. Zij spreken niet alleen vaker dialect, ze hebben het ook moeilijker met vreemden. Dat is een van de redenen dat ik mijn familienaam veranderd heb. Maar het moment dat ze merken dat je je best doet om je te integreren, zijn mensen vaak een stuk vriendelijker.”
Wat brengt de toekomst voor jullie gezin?
“We hebben recent de winkel helemaal vernieuwd, dus vertrekken is even niet aan de orde. We hebben dat wel overwogen sinds we hier zijn, maar dat bleek niet zo praktisch nu we een eigen zaak hebben. Ik denk eraan om het vegan aanbod uit te breiden. Zo zou ik graag gerechtjes klaarmaken die mensen kunnen afhalen. Stil staan we dus zeker niet.”
Liraz Demasure (41) woonde tot tien jaar geleden in Israël samen met haar man Filip en haar zoon Jan. Tegenwoordig beschouwt het gezin Kuurne als hun thuis. Ze delen hun huis met vijf zwerfpoezen. Liraz liep school in haar thuisland om vervolgens twee jaar dienstplicht te vervullen in het Israëlische leger. Aangekomen in België volgde ze een intensieve cursus Nederlands. Op haar 20ste was ze kort aan de slag in een restaurant om vervolgens te helpen bij de opstart van telecomgigant Orange. Vandaag runt ze samen met haar man Bakkerij Filip en Liraz in Kuurne. In haar schaarse vrije tijd gaat Liraz vaak lopen en wandelen, het liefst ergens waar het rustig is.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier