Lange wachtlijsten voor lessen Vlaams Gebarentaal
Steeds meer mensen willen gebarentaal leren. De wachtlijsten voor avondlessen Vlaams Gebarentaal zijn ellenlang, ook in Kortrijk. “De cursus voor dit jaar van oktober tot maart zit al helemaal vol en we hebben een lange wachtlijst. Er is meer vraag dan wat we kunnen aanbieden. We zijn altijd op zoek naar vrijwilligers die de taal willen leren aan anderen.”
Deze week is het internationale week voor Doven met op vrijdag 23 september als kerst op de taart de internationale dag van Gebarentalen. De afgelopen jaren kunnen de opleidingen Vlaams gebarentaal op veel interesse rekenen. Zo ook in Kortrijk. “Voor onze cursussen in Vlaanderen moeten we rekenen op vrijwilligers. We hebben in Kortrijk maar ruimte om jaarlijks een groep van 18 personen. Mensen, die te laat zijn voor de inschrijvingen, kunnen zich op een wachtlijst laten plaatsen. Dan kunnen zij zich nog eventueel inschrijven indien er iemand wegvalt”, vertelt Hannes De Durpel, coördinator van het Vlaams Gebarentaalcentrum (VGTC).
“We hebben te weinig docenten, die lessen Vlaams Gebarentaal kunnen geven”
De cursus gaat vanaf oktober tot maart door op woensdagavond en duurt twee uur. “Er is veel vraag naar dergelijke cursussen. Maar eigenlijk hebben we een opleiding voor dove docenten Vlaamse Gebarentaal nodig, waarmee we mensen kunnen klaarstomen om les te kunnen geven”, zegt Myriam Vermeerbergen, professor Algemene Gebarentaalkunde van KULeuven, Campus Antwerpen. “Als er meer docenten zijn, die een opleiding over hoe les te geven gevolgd hebben, kunnen we ook het aanbod uitbreiden.”
Regionale dialecten
Maar heb je dan ook gebaren voor verschillende woorden en uitdrukkingen in de West-Vlaamse dialecten? “De Vlaamse Gebarentaal moet je bekijken als een zelfstandige taal, zoals het Frans. Er bestaat geen letterlijke gebarenvertaling van de gesproken West-Vlaamse dialecten. Je hebt bijvoorbeeld geen specifiek Oostends dialect in de Vlaamse Gebarentaal. Maar we kunnen wel met andere woorden – gebaren – hetzelfde uitdrukken. In het Engels zeggen we bijvoorbeeld It’s raining cats and dogs. In het Nederlands vertalen we dat ook niet letterlijk, maar zeggen we het regent pijpenstelen. We gebruiken dus een andere verwoording, maar zeggen eigenlijk hetzelfde”, legt Vermeerbergen uit.
“In de Vlaamse Gebarentaal heb je regionale dialecten, maar dat is niet hetzelfde als bijvoorbeeld het gesproken Oostends dialect”
Dat wil echter niet zeggen dat er in de Vlaamse Gebarentaal helemaal geen dialect is. “Ook in de gebarentaal zijn er regionale verschillen. Je kan het zelfs echt een dialect binnen de gebaren noemen”, zegt De Durpel. “Vroeger leerden dove personen gebarentaal op school in hun eigen provincie. Daar werden dan natuurlijk gebaren aangeleerd, die specifiek daar lokaal gebruikt werden. In Vlaanderen heb je dus vijf regionale varianten van de Vlaamse Gebarentaal, die zo goed als overeenkomen met de grenzen van de provincies. Zo kan je voor een bepaald begrip in de Vlaamse Gebarentaal vijf of zelfs meer verschillende gebaren hebben.”
“Vanaf de jaren ‘80 kwamen dove personen uit de verschillende provincies meer met elkaar in contact. Nu zien we bij de jongere generatie een mengeling van gebaren ontstaan in plaats van het regionale dialect. De oudere generatie houdt meer vast aan hun regionale variant in de Vlaamse Gebarentaal”, gaat De Durpel verder. “Dat zien we ook bij gesproken taal”, vult Vermeerbergen aan. “Bij de jongere generatie is er ook meer verlies van het West-Vlaams dialect in de gesproken taal doordat zij niet meer onder de kerktoren blijven en minder het eigen dialect aangeleerd krijgen dan vroeger.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier