Maritiem archeoloog Tomas Termote, de Indiana Jones van de Noordzee, is erin geslaagd om de laatste Duitse onderzeeboot in Belgische wateren te identificeren. Deze vondst betekent het orgelpunt van veertig jaar maritiem onderzoek. Het wrak van de elfde en laatste U-boot uit de Eerste Wereldoorlog is het zeemansgraf van 29 Duitse militairen, die zelf in de Noordzee 46 geallieerde schepen tot zinken brachten.
“Deze identificatie lost het mysterie op van de laatste ongeïdentificeerde Duitse U-boot uit de Eerste Wereldoorlog in Belgische wateren”, glundert maritiem archeoloog Tomas Termote, die zijn carrière gewijd heeft aan deze materie. Provinciegouverneur Carl Decaluwé trommelde de (inter)nationale pers en de Duitse ambassadeur op om op de campus van het Vlaams Instituut voor de Zee in Oostende deze belangrijke ontdekking wereldkundig te maken.
(Lees verder onder de video)
Maritiem erfgoed
“Het Belgische deel van de Noordzee is een rijk gebied aan maritiem erfgoed. Honderden wrakken liggen op en onder de zeebodem en dateren uit alle periodes. Vooral de twee wereldoorlogen van de 20ste eeuw hebben hieraan bijgedragen”, legt Tomas Termote uit.
“De ligging van Oostende en Zeebrugge was cruciaal in de strijd van Duitsland tegen Groot-Brittannië. Tientallen U-boten werden tijdens vier jaar bezetting op een bijna dagelijkse basis ingezet tegen geallieerd scheepvaartverkeer gedurende de Eerste Wereldoorlog.”

“De muur van Zeebrugge was ook het meest oostelijke punt van het Westelijk Front op land. Duitsland bouwde onze kust uit tot een ware vesting van kustbatterijen, loopgraven, geschut en 20.000 marine troepen om deze havens te beschermen. Hier lagen ’s werelds eerste onderzeeboothavens en er werd fel gevochten om dit stukje kust.”
Elf Duitse onderzeeboten
Meer dan een eeuw later is er onder de zeespiegel nog altijd bewijs van deze strijd. “België telt elf wrakken van Duitse onderzeeboten uit de Eerste Wereldoorlog”, stelt provinciegouverneur Carl Decaluwé.
“Het grootste deel ervan verging door het raken van mijnen, één is vergaan door de ontploffing van een vliegtuigbom en een ander door de inslag van een torpedo. In de laatste 40 jaar is er bijna onophoudelijk onderzoek uitgevoerd om al deze wrakken in detail te onderzoeken, bestuderen, documenteren en identificeren.”

Volgens Tomas Termote bleef er nog één nog niet-geïdenticifeerde U-boot over, gelegen in het meest westelijke deel van ons zeegebied, vlakbij de grens met Frankrijk: “Het was frustrerend, omdat het in het zand ingegraven wrak, dat dertig jaar geleden gevonden werd, maar geen identificatie wou geven. Nu kunnen we zeggen dat onze missie, na veertig jaar, volbracht is.”
Vijf torpedobuizen
“De wrakresten bevinden zich ten westen van de Westhinder bank op een bodemdiepte van 17 meter. Het is een van de grootste duikboten die ooit in de oorlog is ingezet. Een UB-III type onderzeeboot met een lengte van 55 m op een breedte van 6 m en een waterverplaatsing van 650 BRT. Hij was voorzien van een zware bewapening: vijf torpedobuizen en een kanon.”

“Het meest spectaculaire was zijn reikwijdte: 9.000 zeemijl met een kruissnelheid van 8 knopen. Dit type kon vanuit Zeebrugge volledig rondom de Britse eilanden, Golf van Biskaje, kust van Spanje, Atlantische Oceaan en zelfs tot aan de Azoren reiken zonder een haven aan te doen. Een patrouille duurde meestal drie weken en hij was bemand met drie officieren en 31 manschappen.”
Stuurboordschroef
“Al 30 jaar heerste onzekerheid om welke UB het zou gaan. De meest doorslaggevende methode om een U-boot te identificeren is aan de hand van opschriften op de schroeven. Maar het wrak lag bijna volledig begraven in een zandbank waardoor de schroeven zich diep onder het zand bevinden. Met assistentie van de DEME-group werd voorzichtig zand vrijgemaakt rond de zone van het achterschip.”

“Doordat de onderzeeboot vrijwel onmiddellijk na zijn ondergang onder het zand terechtkwam, is de bewaringstoestand uitzonderlijk. De buitenhuid van de romp en de ballasttanks zijn volledig intact. Vloedgaten en houten stootwanden, assen en asbeschermers zitten nog op hun plaats. In mijn 35-jarige duikervaring kan ik zeggen dat we hier een van de best bewaarde onderzeebootwrakken hebben. En dit op wereldvlak”, aldus de maritiem archeoloog, die op de stuurboordschroef de identiteit van de onderzeeboot aantrof.
Berucht
De UB-57 was volgens Tomas Termote een beruchte onderzeeboot: “Hij liep op 21 juni 1917 van stapel en werd overgebracht naar Vlaanderen waar hij op 20 september aankwam. UB-57 zou een succesvol vaartuig worden onder twee commandanten, met name Kapitänleutnant Otto Steinbrinck en Oberleutnant z. S. Johannes Lohs. Eerstgenoemde kon met de UB-57 18 schepen doen zinken tussen 6 oktober en 29 december 1917. Op 2 januari 1918 nam Lohs het commando over en kon in zes maanden tijd 28 schepen doen zinken en drie beschadigen.”

“De grootste getroffen schepen waren de SS War Monarch (7.887 BRT) en de hulpkruiser SS Moldavia (9.500 BRT). SS Moldavia bevond zich op 23 mei in konvooi toen hij ter hoogte van het Owers lichtschip werd getorpedeerd. Aan boord bevonden zich een eenheid van Amerikaanse soldaten, waarvan er 56 verdronken.”
“Lohs wist van aanpakken en deinsde er niet voor terug om gedurfde aanvallen te plegen. Zo achtervolgde en torpedeerde hij het stoomschip SS Unity aan de Varne, toen hij bijna in de schijnwerpers van de Dover Barrage was gekomen. Hij achtervolgde ook schepen aan de oppervlakte en liet hen stoppen door met geweren te vuren op de brug. Hij trotseerde mijnenvelden door ’s nachts aan de oppervlakte er doorheen te varen.
(Lees verder onder de video)
Laatste radiosignaal
Voor zijn acties werd hij op 24 april 1918 het Pour le mérite (Blauwe Max) toegekend, Duitslands hoogste militaire onderscheiding voor dapperheid. Op 3 augustus 1918 vertrok UB-57 op zijn laatste patrouille. Om 22.15 uur, op 14 augustus, zond hij een radiosignaal naar basis Brugge om te laten weten dat ze op de terugreis waren en een totaal van 15.000 BRT, drie schepen, hadden doen zinken.”
“Dit laatste levensteken van UB-57 werd geseind in het gebied van de Sandettie bank. Een uur later wilde Brugge dat UB-57 zich nogmaals meldde, maar er werd niets meer ontvangen. Ook van Britse kant kwam geen nieuws over de vernietiging van UB-57. Er werd toen vermoed dat UB-57 slachtoffer geworden was van een nieuw Brits mijnenveld dat aan de Vlaamse kust was gelegd, op 8 mijl ten noorden van Zeebrugge.”
Zeemansgraf
“De lijken van Lohs, zijn eerste officier Siegfried Fuchs en drie andere bemanningsleden spoelden een week later aan in Vlissingen en Zeebrugge. Ze zijn in 1918 begaven op militaire begraafplaatsen”, aldus de maritieme archeoloog. Voor de andere 29 opvarenden blijft de Noordzee hun laatste rustplaats. Het wrak zal niet geborgen worden, het blijft hun zeemansgraf.
“Zand werd terug zorgvuldig over het wrak verspreid om zo de resten van UB-57 verder te beschermen”, besluit Carl Decaluwé.