Kortrijkse buddy’s begeleiden Oekraïense vluchtelingen:“Het is een les in nederigheid”
Gidsen, begeleiders, vrienden… Noem ze zoals je ze wil. Eigenlijk zijn ze een beetje manusjes-van-alles. De stad Kortrijk werkt met buddy-families voor de opvang van de vluchtelingen uit Oekraïne. Om de oorlogsslachtoffers hun weg te helpen vinden in een administratie waar zelfs de lokale bevolking soms in verdwaalt, om hen letterlijk de weg te helpen vinden in een wereld die ze niet kennen en om hen steun, vriendschap en soms troost te bieden.
Volgens Philippe De Coene, schepen van Sociale Vooruitgang en Armoedebestrijding, zijn er momenteel 212 Oekraïense vluchtelingen in Kortrijk. 77 van hen verblijven in een gastgezin. Anderen logeren tijdelijk in gemeenschappelijke ruimtes die door verschillende kerkgemeenschappen worden geregeld. Het grootste deel is ondergebracht in woningen die door de stad en het OCMW ter beschikking worden gesteld. Philippe De Coene wil het liefst dat zo veel mogelijk Oekraïense mensen zelfstandig wonen en wil de gastgezinnen en kerkelijke opvangplaatsen beperken.
“Omdat dit systeem voor niemand houdbaar is,” zegt hij. Wel wil hij meer en meer mensen inzetten om vluchtelingen te begeleiden. Momenteel doen 40 Oekraïense vluchtelingen een beroep op die buddies. Volgens Marie Dehullu, coördinator buddywerking bij de stad Kortrijk, wil niet ieder Oekraïens gezin een buddy-familie. “Sommigen hebben zelf familie of kennissen die hen kunnen helpen. Ze krijgen de keuze. Het is ook niet gemakkelijk om uit te leggen aan de mensen die hier aankomen wat de meerwaarde van een buddy is. De meesten spreken geen Engels en dan tracht je dat met vertaalapps duidelijk te maken.”
Ruis op de communicatie
Kortrijkzanen Klaas Verdru en Hanne Maes zijn twee jonge dertigers, ouders van twee peutertjes, Rosie en Cis. Hij is zelfstandig reportagefotograaf, zij is begeleider in de jeugdzorg in een instelling in Roeselare. Mensen die ondanks hun druk leven toch de tijd vonden om Oekraïense vluchtelingen te begeleiden.
“Als je met twee mensen gaat werken en je hebt kleine kinderen, dan heb je uiteraard weinig tijd,” geeft Hanne toe. “Maar stel je eens in de plaats van die mensen. Ze komen na een vaak onmenselijke en lange vlucht in een land waar ze de taal niet kennen, en niets of niemand verstaan. En intussen worstelen ze ook met de trauma’s van wat ze hebben meegemaakt. Je kan altijd uitvluchten zoeken om niets te doen. Maar wat voor ons een kleine moeite is, kan voor hen een groot verschil maken.”
Klaas ervaart zijn rol als “een les in nederigheid,” zegt hij. “We hebben het geluk dat we hier geboren zijn. Daar hebben we geen verdienste aan.” Toen hij en Hanne zich aanmeldden bij de stad, ging het allemaal heel vlot. “We moesten alleen een vragenlijst invullen waarin gepeild werd naar onze interesses en hobby’s, en naar onze gezinssamenstelling”, zegt Hanne.
“Er werd ook gevraagd naar onze voorkeur van het soort gezin dat we wilden begeleiden. Voor ons maakte dat niet uit. We wilden de mensen bijstaan die het meest dringend geholpen moesten worden. Na een week kregen we al een telefoontje van Marie Dehullu. Het ging om een vrouw van 28 uit Kiev, een mama met twee zoontjes van vier en zes. Haar man is achtergebleven in Oekraïne omdat hij er niet weg mag. Over de situatie in haar land zegt ze niet veel. Het is ook niet aan ons om haar daarover uit te vragen. Dat zal zijn tijd nodig hebben.”
Ik ben altijd heel kritisch voor het land, de politiek en het systeem, maar als ik nu zie hoe vlot alles voor die mensen geregeld kan worden, krijg ik weer hoop
Bij de eerste contacten was er een familielid die hielp bij het tolken. “Gelukkig, want je verstaat elkaar echt niet. Het is een compleet andere taal. Zelfs het geschrift is anders. We hebben intussen een grappige manier van communiceren met elkaar. We whatsappen met elkaar. Zij stuurt een boodschap in het Oekraïens, ik knip en plak haar woorden dan in Google Translate en ik antwoord in het Nederlands. En zij doet dan hetzelfde in het Oekraïens. Er zit dus wat vertraging en ook wat ruis op onze communicatie.”
Versnelde procedure
Hanne en Klaas trachten de jonge vrouw die hier nieuw is een sociaal netwerk te geven, hun vriendschap ook. Maar eerst moeten alle paperassen en administratie in orde zijn. “Ik ben met haar meegegaan om haar in te schrijven voor de Nederlandse les aan het CVO (Centrum voor Volwassenenonderwijs, red.)”, zegt Klaas.
Het ene zoontje moest ook een kleine ingreep ondergaan en dus vergezelde hij moeder en kind naar het ziekenhuis. “Zij verstaan natuurlijk niet wat de dokter zegt.” Ook met het OCMW moest er van alles geregeld worden. “Gelukkig is er voor de mensen uit Oekraïne een versnelde procedure. Ze krijgen veel vlotter alle mogelijke attesten dan vluchtelingen uit andere landen. Hun leefloon wordt sneller toegekend,” zegt Hanne.
“Wat voor ons een kleine moeite is, kan voor hen een groot verschil maken” (Buddy Hanne Maes)
Klaas knikt: “Ik ben altijd heel kritisch voor het land, de politiek en het systeem, maar als ik nu zie hoe vlot alles voor die mensen geregeld kan worden, krijg ik weer hoop.” Zelf regelen Hanne en Klaas ook van alles. Een fiets om naar de les te gaan? “Gewoon even ons eigen netwerk aanspreken en daar was er wel iemand die nog een oude fiets had staan die mits met kleine herstellingen zo de weg op kon”, aldus Klaas. “Maar het gaat er ook gewoon om wat interesse te tonen,” zegt Hanne. “Dat ze voelen dat ze hier niet alleen zijn.” Of de kinderen komen eens met hun kinderen spelen. “Dat de mama wat adem heeft, wat tijd voor zichzelf.” Voor Klaas en Hanne staat er geen einddatum op hun taak: “Die mensen zitten intussen in ons hoofd en in ons hart. Soms vraagt het wat opoffering om te doen wat we doen, maar het voelt vooral goed aan. Je hebt er voldoening van.”
Beter geven dan krijgen
Stephan De Feyter (69) en Ingrid Teerlinck (65) zijn twee Bissegemse gepensioneerden die zich dagelijks als vrijwilliger inzetten voor bijbelschool De Ark. Toen via de tv de wrede beelden uit Oekraïne binnenstroomden, voelden ze de drang om iets te doen. “Via Gave Veste, een christelijke organisatie de zich inzet voor vluchtelingen, mochten we onderdak bieden aan een moeder, haar dochter van 27 en een zoontje van 13. Het schrijnende was dat ze twee zonen heeft moeten achterlaten, één van 19 en een van 22,” zegt Ingrid. “We hebben zelf 7 kinderen en 11 kleinkinderen. Stel dat die op de vlucht moeten, dan zou je ook willen dat ze goed opgevangen en geholpen worden. Dat speelde ook mee.”
“Net als ons geloof”, beaamt Stephan. “Onze christelijke overtuiging gaf dan niet de aanzet, ze hielp wel om door te zetten.” De opvang duurde veertien dagen. Daarna kon het gezin zelfstandig in een grote villa in de Beverlaai gaan wonen, waar nog 3 andere gezinnen onderdak kregen. “Nu zijn we er nog voor de praktische zaken. Al hebben ze ons op dat vlak minder en minder nodig. Maar we willen er vooral zijn ter ondersteuning. Want die mensen hebben hier geen familie. Ze hebben alleen elkaar. We gaan heel vaak op bezoek. We trachten er te zijn als ze vragen hebben. Binnenkort verjaart het zoontje, David. En ze hebben al vier keer gezegd: ‘Je komt toch hé’. Ze zijn heel dankbaar. Ze vliegen rond onze nek als ze ons zien. En ze zitten ook in ons hart. Die hele ervaring verrijkt ons leven. God zegt dat ook in de bijbel. Het is zaliger om te geven dan om te ontvangen.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier