Katelijne Blondeel kan niet langs de zijlijn blijven staan
Ze werd geboren in Izegem, groeide op in Ingelmunster en woont nu in Roeselare. Een mens kan onmogelijk meer thuis zijn in deze editie van De Weekbode. Werken doet Katelijne Blondeel in Menen. “Uit een engagement haal ik veel voldoening”, klinkt het.
Katelijne Blondeel werd geboren in Izegem op 30 juni 1973 en groeide op in Ingelmunster. Ze is de vrouw van Immanuel De Reuse. Het gezin heeft zes kinderen en woont in Beveren-Roeselare. Katelijne ging naar het lager onderwijs in de Onze-Lieve-Vrouweschool in Ingelmunster, ging daarna naar het middelbaar onderwijs in Barnum (3 jaar) en de Heilige Familie Tielt (3 jaar). Haar hoger onderwijs deed ze aan Arteveldehogeschool Gent (ergotherapie). Ze werkte vijf jaar in Dominiek Savio en is nu al 24 jaar aan de slag in maatwerkbedrijf ’t Veer in Menen. In haar vrije tijd gaat Katelijne graag wandelen. Ook zingen, lezen en haar engagementen naleven doet ze graag.
Wat doet een Ingelmunsterse in Roeselare?
“De liefde volgen, zo eenvoudig is het. Immanuel doet aan politiek in Roeselare en hij is ongelooflijk verknocht aan zijn stad. Zijn vier kinderen zijn hier ook opgegroeid. Mijn twee kinderen zijn natuurlijk opgegroeid in Ingelmunster en hun banden met hun vrienden zijn uiteraard niet doorgeknipt. Zij bleven lid van de Scouts van Ingelmunster.”
Immanuel en jij kennen elkaar al heel lang?
“Wij waren als jongeren samen lid van dezelfde jeugdbeweging, hij in Roeselare en ik in Izegem. Het gebeurde dat er gezamenlijke activiteiten waren en zo leerden we elkaar kennen. Nadien zijn we elkaar een beetje uit het oog verloren tot onze wegen opnieuw kruisten. In 2011 zijn we samen in Beveren gaan wonen.”
Jij bent in Ingelmunster zelfs de allereerste Brigandprinses geweest?
“Ja, en dat kwam zelfs gedeeltelijk door een reporter van De Weekbode! Mijn toenmalige schoonzus Peggy had op café eens gezegd dat ze het niet eerlijk vond dat de carnavalsverkiezingen voor Brigandprins enkel voor mannen waren weggelegd. Dat was Julien Cluyse van De Weekbode ter ore gekomen en die kwam Peggy interviewen bij haar mama thuis. Ik kwam daar net mijn kinderen ophalen na mijn werk en toen ik hoorde waarom Julien daar was, reageerde ik dat ik ook wel wilde deelnemen aan die verkiezingen. En zo waren Peggy en ik de eerste vrouwelijke kandidaten voor de carnavalsverkiezingen in Ingelmunster. En ik won dat jaar én het jaar nadien: ik ben dus twee keer Brigandprinses geweest.”
Je nam dat engagement ernstig?
“Oh ja, mee op stap gaan met de Orde van de Brigands was een heel leuke en toffe periode en ik probeerde inderdaad wel zo veel mogelijk mee te gaan naar andere carnavals en activiteiten. Als je iets doet, moet je het goed doen.”
Je bent een sociaal bewogen persoon, dat weerspiegelt zich ook in je job?
“Ik werk momenteel 24 jaar bij maatwerkbedrijf ’t Veer in Menen. Ik ben er gestart als ergotherapeut, later werd ik preventieadviseur en nu ben ik directieassistent en lid van de preventiedienst. Ik vind het belangrijk om een job in de sociale sector te hebben, om mensen te helpen ontplooien. Dat heeft altijd in mij gezeten. Ik heb ook vijf jaar in Dominiek Savio gewerkt en mijn focus lag ook daar op: wat kunnen de mensen wel en hoe kunnen we dat nog verbeteren en niet op: wat kunnen deze mensen niet. Dat is een heel andere insteek.”
Ook in je vrije tijd zijn engagementen de rode draad?
“Ik denk dat dit ingebakken is, mijn vader was precies zo. Ik ben lid van het koor Laudato’Si en na een jaar nam ik er al een bestuursfunctie op. Ik zetel ook in de raad van bestuur van kenniscentrum ARhus en ben lid van de Marnixring Cecilia Callebert. Ik kan moeilijk aan de zijlijn blijven zitten, ik wil mijn steentje bijdragen. Dat hoeft niet altijd als grootste roeper te zijn, ook uit een engagement op de achtergrond kan ik veel voldoening halen. Wanneer ik zie dat mensen een leuke avond hebben op een activiteit die ik mee heb helpen organiseren, maakt dat me gelukkig.”
Je hebt zelfs gebarentaal geleerd en je tolkt ook?
“Dat was een kinderdroom van mij. Ik heb een cursus gebarentaal gevolgd in ARhus en dan heb ik twee jaar een tolkenopleiding gevolgd in Gent. Dan kwam corona en het laatste opleidingsjaar moest op afstand, voor de computer, gebeuren. Dat lukte niet zo goed. Maar mijn hoofddoel was bereikt: ik begreep gebarentaal en ik kon communiceren. Ik werd uitgenodigd op activiteiten van Nowedo, de Noord-West-Vlaamse vereniging voor Doven en slechthorenden. Ik vond dat een hele eer.”
Je bleef evenwel niet van tegenslag gespaard?
“In 2010 kreeg ik te horen dat ik lymfeklierkanker had. Dat was een ferme slag, ja. Ik heb die kanker gelukkig overwonnen, maar de angst verdwijnt nooit echt. Maar tegelijk wil ik ook iets terug doen omdat ik bij de gelukkigen ben die genezen zijn. Plantjes verkopen voor Kom op tegen Kanker aan de Aldi in Beveren of op het werk, dat is het minste dat ik kan doen.”
Is het leven nu goed voor Katelijne Blondeel?
“Ja, je moet het geluk niet te ver zoeken. Ik vind het geluk in een mooi boek, in eens lekker uit eten gaan met mensen die ik graag zie of zoals vandaag in het begin van de lente. Dat maakt me blij. Ik heb dan ook beslist om kleurrijke kledij aan te trekken om het begin van de lente te vieren, zelfs ondanks de regenbuien. Ik heb ook geen bucketlist met grote wensen die ik wil afvinken. Is een mens trouwens ongelukkig als hij of zij niet alles heeft kunnen afvinken? Neen, laat het leven maar komen zoals het is.”
Rodenbachgesprek
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier