Kandidaat-officier Robbe Berten, onlangs op kamp met kroonprinses Elisabeth, bouwt aan carrière bij leger: “Eén plaats vrij bij para’s en ze is voor mij”
Het stond in de sterren geschreven dat Robbe Berten van op De Ruiter aan de Koninklijke Militaire School zou studeren na zijn middelbaar onderwijs. Wie als kind al rond zijn huis patrouilleert met een speelgoedgeweer, heeft duidelijk een doel voor ogen. Robbe zit nu in zijn derde jaar KMS en is al op kamp geweest met onze toekomstige koningin Elisabeth.
Robbe Berten is een geboren en getogen Ruiternaar. Papa Dries heeft een groot deel van zijn leven bij KSV De Ruiter gevoetbald en mama Sofie Coppenolle is de dochter van kapper Luc Coppenolle die ook onlosmakelijk verbonden is met de wijkploeg. “En mijn broers en ik hebben natuurlijk ook bij De Ruiter gespeeld of spelen er nog”, begint Robbe (20). “Mijn broer Vic is achttien jaar, Gilles is er zestien en Theo is vier jaar. En ja, ook Theo voetbalt al bij De Ruiter (lacht).”
“Ik heb zelf tot mijn twaalf jaar bij De Ruiter gespeeld en ben vervolgens overgestapt naar KSV Roeselare. Op zestienjarige leeftijd ben ik teruggekeerd naar de wijkploeg en ben ik er blijven voetballen tot ik naar de Koninklijke Militaire School vertrok. Ik was toen zeventien jaar.”
Leerkracht gecorrigeerd
“Ik wist al van in het eerste leerjaar dat ik militair wilde worden. Als kind liep ik constant rond ons huis te patrouilleren, wat soms voor luid gezucht zorgde bij mijn ouders (lacht). Ik was ongelooflijk geïnteresseerd in militaire geschiedenis en vooral in WO I en WO II. Ik heb in het middelbaar nog een stelling van een leerkracht geschiedenis gecorrigeerd en die man heeft de volgende dag ook zijn vergissing toegegeven.”
“Ik hou al mijn hele leven van sport en van militaire discipline, ja, echt waar. Ik wist dus dat ik naar het leger wilde, maar pas in het derde middelbaar hoorde ik voor het eerst over de Koninklijke Militaire School waar je een opleiding tot officier kon volgen. Kandidaat-officieren die slagen in de selectieproeven, kunnen ofwel de richting Sociale en Militaire Wetenschappen volgen of kiezen voor de richting Polytechniek. Dat zijn allebei studies op masterniveau. Ik volg Polytechniek en in het burgerleven is dat de opleiding voor burgerlijk ingenieur.”
“De ingangsexamens voor de KMS zijn niet van de poes. Er zijn eerst de fysieke testen, dan volgen medische testen in het militair ziekenhuis van Neder-over-Heembeek, vervolgens zijn er psychologische testen waarin onze leiderscapaciteiten onderzocht worden en pas dan komen we aan de theoretische ingangsproeven. Er zijn proeven Nederlands, Frans en wiskunde als basispakket en wie, zoals ik, de richting Polytechniek wil volgen, krijgt nog een uitbreidingsexamen wiskunde. Er zijn jaarlijks maar een aantal plaatsen en het zijn de studenten die best gerangschikt zijn die mogen starten. We zijn trouwens gestart met 40 à 45 studenten in mijn groep en nu in het derde jaar blijven er nog iets meer dan twintig studenten over. De opleiding Polytechniek duurt vijf jaar, net zoals de opleiding burgerlijk ingenieur.”
Uit een vliegtuig
“Wij studeren af als onderluitenant en na twee jaar worden we luitenant. Een vijftal jaar later promoveren we automatisch tot kapitein en enkele jaren later worden we kapitein-commandant. Wie dat wenst, kan dan beginnen aan de tweede cyclus van zijn loopbaan en deelnemen aan proeven en examens om tot de hogere officieren te behoren waarvan de eerste stap majoor is.”
“Nu in het derde jaar moeten we ook een keuze maken welke richting we uit willen na onze vijf jaar. Ook hier speelt de rangschikking na alle testen en proeven een bepalende rol. Het was mijn droom om officier bij de paracommando’s te worden na mijn vijf jaar durende opleiding. Er was maar één plaats beschikbaar bij de para’s en ze is voor mij. Ik stond vijfde in het klassement van mijn lichting Nederlandstalige en Franstalige collega’s, maar de kandidaten die voor mij gerangschikt stonden, hadden geen interesse in een carrière bij de para’s.”
“In de KMS hebben we maar vier weken vakantie per jaar”
“Of ik niet bang ben om uit een vliegtuig te springen? Helemaal niet, want toen ik zestien jaar was, heb ik een jongerenstage parajunior van twee weken gevolgd in Schaffen. De eerste week kregen we een springopleiding en in de tweede week mochten we vier keer uit een luchtballon springen. En ik had alle geluk, want net dan was er een opendeurdag en ze zochten jongeren die wilden uit een echt vliegtuig springen. En raad eens wie daar ook in de open deur van het vliegtuig stond en even later door de lucht zweefde (lacht).”
Test op donderdag
“Mijn leven is heel gestructureerd en gevuld. Op zondagavond neem ik om 17.30 uur de trein naar Brussel. Ik ruim mijn kamer een beetje op en werk nog een beetje. Ik ben ook verantwoordelijk voor de sport en de zondagavond is een geschikt ogenblik om het weekprogramma in elkaar te steken. Maandagmorgen sta ik om vijf uur op, beoefen drie kwartier sport, neem een douche en maak de dagplanning op. Om 6.15 uur ontbijt ik en daarna studeer ik nog een half uur. Om 7 uur maak ik me klaar voor de groet aan de vlag, we verzamelen en dan volgt de vlaggengroet.”
“Om kwart voor acht begint de eerste les en ’s morgens volgen vier lessen en een pauze om 9.55 uur. Tussen 12.30 uur en 13.30 is er lunchpauze en daarna volgen nog vier lessen tot zes uur ’s avonds. Dan hebben we een uur tijd voor het avondmaal en dan is er verplichte studie tussen 19 en 21 uur. Op dinsdag en donderdag krijgen we een ‘sortiekaart’ om de kazerne te verlaten, maar op dinsdag wordt die zelden gebruikt. We hebben namelijk iedere donderdag test en alle vrije uren voor donderdag kun je goed gebruiken om te studeren.”
Kamp in Elsenborn
“Je zou inderdaad denken dat we tussen 1 en 11 november een heel druk programma hebben met de herdenkingen, maar voor mij valt het dit jaar mee. In september en oktober heb ik veel parades gedaan, dat is eigenlijk standaard voor ons. Maar nu is het een rustige periode voor mij: ik ben vrij op 1, 2 en 11 november. Dat komt echt niet veel voor, maar het betekenen wel enkele extra studiedagen.”
“In de KMS hebben we maar vier weken vakantie en daar vallen ook de herexamens in. Als je pech hebt, mag je dus ook in die periode in je boeken duiken. Naast de studies is er ook een winterkamp in Elsenborn en een vier weken durend kamp in Aarlen of Elsenborn.”
“Tijdens zo’n kamp maakte kroonprinses Elisabeth deel uit van ons team. Dat was niet echt zo’n speciale gebeurtenis: ze was gewoon één van ons en deed precies wat wij deden, geen privileges. Het enige wat kroonprinses Elisabeth op dat kamp speciaal maakte, was de bewaking die ze kreeg. Maar niemand van onze groep heeft zich ooit anders gedragen omdat de kroonprinses erbij was. Wat als ze mij vraagt om haar vleugeladjudant te zijn als ze koningin is? Ik denk niet dat dit zal gebeuren. Bovendien is het niet verstandig om veel te speculeren in het leger. Ik kijk nu in de eerste plaats vooruit naar het moment waarop ik officier bij de para’s zal zijn.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier