Ze bestaan! Jonge landbouwers, die koste wat het kost iets willen doen in de landbouw, maar het niet zien zitten om dat op de traditionele manier zoals hun ouders te doen, aangezien de winstmarges de enorme arbeid en inzet nauwelijks compenseren. Matthias Lefebvre en zijn vrouw Leen Vynckier starten eerstdaags met een schapenkaasmakerij. Een heel apart en boeiend verhaal dat wellicht inspirerend kan werken voor andere jonge agrariërs, die op zoek zijn naar een rendabele uitdaging.
Noch van Matthias Lefebvre noch van zijn vrouw Leen Vynckier kan gezegd worden dat zij het landbouwleven met de paplepel hebben meegekregen, al geven beiden toe dat het leven op de boerderij nooit veraf was. “Mijn opa was dierenarts”, opent Leen het gesprek. Matthias Lefebvre (31) behaalde een graduaat elektrische installaties, maar meteen na het beëindigen van zijn studies trok hij naar de landbouwschool, waar hij zich tijdens een avondcursus specialiseerde in de schapenhouderij.
Waarom die drastische omwenteling, Matthias?
Matthias Lefebvre: “De schapenhouderij was van kindsbeen af mijn grote droom. Ik was echt van plan om te verhuizen naar Frankrijk om er ergens een schapenfokkerij op te starten en te proberen er mijn broodwinning van te maken. Ik had me ook heel goed geïnformeerd en mijn plan bleek in Frankrijk perfect mogelijk.”
We gaan ons ook specialiseren in yoghurt en verschillende soorten ijscrème
Maar het is er dan toch niet van gekomen?
Matthias: “Mijn vrouw Leen was niet zo voor dat idee te vinden omdat zij haar familie te veel zou missen. Bovendien staat ze in het onderwijs en was ze niet onmiddellijk bereid om alles op te geven voor een volgens haar toch wel riskante onderneming. We hebben dan maar wijselijk het idee om te verhuizen naar Frankrijk laten varen om het uiteindelijk hier te proberen. Intussen staat mijn vrouw volledig achter ons schapenproject. Ze heeft het inmiddels immers een beetje gehad met het onderwijs. De vele interims en het missen van enige zekerheid is haar te veel aan het worden. Ze wil samen met mij voor het schapenproject kiezen en daarvoor zelfs een loopbaan in het onderwijs opgeven.”
Leen, zie jij het zitten om fulltime in het schapenbedrijf bezig te zijn?
Leen Vynckier: “Toch wel, al ben ik niet op een boerderij grootgebracht. Mijn pépé was dierenarts en thuis hadden we ook een viertal schapen. Dat betekent dat we een gezamenlijke interesse hebben voor schapen. Ik heb zelfs al een naam bedacht voor ons bedrijfje: ‘t Blatend Schaapje. Matthias wou al langer stoppen met zijn elektriciteitsbedrijf om fulltime met schapen bezig te zijn. Hij is daar trouwens al vijf jaar mee bezig. We hebben eerst geprobeerd om een zaak met vleesschapen op te starten, maar dat bleek niet rendabel. Daarom hebben we resoluut gekozen voor de verwerking van de melk. We hebben nu nog wel een aantal vleesschapen lopen, goed voor een 60-tal vleeslammeren, die we dan laten slachten en verkopen via de korte keten.”
Er is zes liter schapenmelk nodig voor één kilogram kaas
Is er rond het jonge bedrijf voldoende grasland voorhanden om je kudde in stand te houden?
Matthias: “Momenteel beschik ik over een drietal hectare weide langs de Mandel. Het gaat om weiden die wegens hun drassigheid niet gemaaid kunnen worden, maar uiterst geschikt zijn om door schapen te laten begrazen en dat lukt gedurende zeven maanden in het jaar. Daarnaast kijk ik ook uit naar weiden waarvan ik de eerste snede kan laten maaien en kopen want die eerste snede in het voorjaar is het rijkst aan eiwitten. Er worden vanzelfsprekend bieten, voederkorrels en hooi als aanvullend voedsel gegeven.”
Hoe schat je de slaagkansen van je project in?
Matthias: “Ik heb het geluk dat ik een handige doe-het-zelver ben. Momenteel ben ik bezig met het bouwen van een melkpunt en het installeren van een melkmachine voor acht schapen in één beurt. Later wil ik dat uitbreiden tot 16 schapen. Daarnaast wordt de bestaande loods omgebouwd tot een productieruimte voor de verwerking van de melk. Uiteindelijk willen we een harde kaas fabriceren net als een Gouda. Ik heb bovendien ook het advies ingewonnen van het Voedselagentschap, zodat alles volgens de bestaande normen en wetten kan verlopen. Eind februari zou de verwerking van de melk kunnen opstarten en het rijpingsproces voor de kaas beginnen. Er is zes liter schapenmelk nodig om één kilogram kaas te maken.”
Welke producten mogen we verwachten en waar kunnen we ze vinden?
Matthias: “We zijn van plan om kaas met verschillende smaken te maken. Dat kan gaan van naturel over brandnetelsmaak, Provençaalse kruiden en pepersmaak. We willen onze producten slijten in de horeca, aangezien daar behoorlijk veel vraag naar is en ook in de lokale winkels. In grootwarenhuizen zal je onze producten niet vinden. Wij hopen om tegen eind juni de eerste kaas in verkoop te kunnen aanbieden. Daarnaast gaan we ons ook specialiseren in yoghurt en verschillende soorten ijscrème. We hebben al eens proefgedraaid bij familieleden en die waren allemaal enthousiast. In geen enkel van onze producten is er een toevoeging van chemische stoffen.”
Info: Berkstraat 7, leen_vynckier@hotmail.com p>