Johan en Marie-Rose stoppen straks, na meer dan 40 jaar, met IJzerwaren Boudewijn: “Oudere generaties herinneren zich vast nog de aap die hier rondliep”

Al van kinds af was Johan gefascineerd door alles wat met techniek te maken had. © Christophe De Muynck
Bert Vanden Berghe

Ze worden steeds zeldzamer: de zaken waar de uitbater elk product door en door kent, waar service belangrijker is dan kortingen en waar het erfgoed niet alleen schuilt in de gevel en het interieur, maar ook in de mensen zelf. Omdat hun winkel uitbaten een erezaak is geworden. Ook bij IJzerwaren Boudewijn in Ardooie is de inzet en vakliefde van Marie-Rose en Johan immens. Maar dat geldt ook voor de brandweer, die een even groot deel van hun familie en leven is geworden.

“Vroeger vond je er in elk gemeente eentje”, glimlacht Johan Vandeputte. Vandaag zijn ze dun gezaaid, de ijzerwarenhandels. Sinds begin jaren 80, toen ze begonnen, wordt de winkel voornamelijk gerund door zijn vrouw Marie-Rose Bossuyt, terwijl Johan als slotenmaker de hele provincie rondrijdt. Dat doet hij voornamelijk voor gerechtelijke diensten. Als we hem spreken, is hij al wakker van 4.30 uur. Tot voor een paar jaar gaf Johan ook les aan Syntra West. “Maar als je om 23 uur nog op school bent en een paar uur later in Antwerpen verwacht wordt bij de scheepvaartpolitie… Dat tempo was simpelweg niet vol te houden.”

Johan groeide op in een landbouwersgezin op de grens met Izegem. Al van kinds af was hij gefascineerd door alles wat met techniek te maken had. Hij mag geen verrassing zijn dat hij er een opleiding in volgde – het was overigens de laatste lichting die nog televisies met lampen herstelde.

Aap

De huidige winkel bestond al sinds zijn kindertijd, al is er geen spoor meer van vroeger. De ruimte is vooral praktisch ingedeeld. Veel tierlantijntjes waren hier nooit nodig. Het was de vader van wijlen Georges Vanaudenaerde die indertijd begon met de zaak. Je vond er alles, van vijsjes tot kranen en grasmachines. “Al zullen de oudere generaties zich ook de aap herinneren”, weet Johan. De buur hield immers exotische dieren als spinnen en slangen. “En de aap vertoefde hier wel vaker. Georges en zijn vrouw (Anna Crombez, red.) hadden geen kinderen, dus kreeg die vaker een koekje. Hij was best tam, maar kon ook raar uit de hoek komen.” Ook Georges was niet altijd de makkelijkste, zo bleek. Hij was nogal autoritair maar ook punctueel ingesteld.

Johan en Marie-Rose besloten de naam ‘Boudewijn’ te houden, toen ze als jonge twintigers de zaak overnamen.
Johan en Marie-Rose besloten de naam ‘Boudewijn’ te houden, toen ze als jonge twintigers de zaak overnamen. © Christophe De Muynck

“Zijn neef Boudewijn runde hier wat verder ’t spellekotje, zoals ze het noemden. Hij kocht bij Bekaert bollen draad, waarvan hij veertjes voor wasspelden maakte. Georges en Boudewijn kochten samen in, maar ze linkten de zaak hier steeds vaker aan zijn neef. Op den duur sprak iedereen over Boudewientjes, een lapnaam waar hij niet altijd even gelukkig mee was.”

Johan en Marie-Rose besloten die naam te houden, toen ze als jonge twintigers de zaak overnamen van de pensioengerechtigde Georges. Het ging goed, maar de legerstocks, de Supra en Multi Bazars van deze wereld schoten als paddenstoelen uit de grond. Het online verhaal heeft ervoor gezorgd dat gaandeweg nog meer ijzerwarenhandels de deuren sloten. “We voelden het al een tijdje, dat veel mensen uitleg vroegen, maar dan uiteindelijk elders gingen. De toestellen, zoals de boormachines, waren de eerste die sneuvelden. Toen besloten we het anders aan te pakken, en ons meer te focussen op de service en kwaliteit, maar ook om ons te specialiseren in bijvoorbeeld sleutels en sloten.”

Expertise

Sinds een tijdje kan je bij hen ook postpakketten ophalen. Zelfs als er zaken bij zitten die ook in de winkel te verkrijgen zijn, zorgt dat niet voor frustraties. Johan gaat uit van zijn eigen sterkte. Als slotenmaker is Johan immers onnavolgbaar. Hij leerde de kneepjes van het vak aan zowat elk politiekorps in Vlaanderen. Zijn expertise is zijn grote trots, dus daarom foetert hij extra als hij verhalen hoort van malafide praktijken waarbij mensen op het verkeerde been worden gezet en veel te veel betalen. Ook bij het vuurwerk worden er de kantjes vanaf gelopen, ook door de overheid, maar Johan is er streng op. Daar zit ongetwijfeld zijn achtergrond als brandweerman voor iets tussen.

De winkel werd voornamelijk gerund door Marie-Rose.
De winkel werd voornamelijk gerund door Marie-Rose. © Christophe De Muynck

Het was zijn voorganger Georges die hem liet kennis maken met het Ardooise korps. “Hij was net gestopt als commandant, en vooral het materiaal intrigeerde mij. Zelfs al hadden ze maar drie wagens.” Niet veel later sloot Johan zich aan bij de brandweer. Vijf jaar later was hij officier, en nog eens tien jaar later leidde hij als commandant het hele korps. Dat deed hij meer dan 20 jaar lang. Hij stond op de eerste rij bij befaamde branden in Ardooie, van de toenmalige Broederschool begin 1985 tot de hallucinante dagenlange brand bij Sioen. “Maar zo’n fabriek is iets materieels. Een maand eerder stierf daar een klein kindje nadat het vastzat tussen een poort.” Johan moet slikken. “Als je dat ziet… De fabriek was dan maar beter een maand eerder afgebrand.”

Hij heeft veel gezien en ook fouten van voorgangers moeten rechttrekken. “Het was ook een andere tijdsgeest. Of ik ooit bang ben geweest?” Hij zucht. “We hebben veel domme dingen gedaan, maar ook veel chance gehad. In de beginperiode kenden we niet eens een flashover (een plotse ontbranding van de hete rookgaslaag, red.), of hadden de pompiers geen handschoenen aan.”

Vrijwilligerswerk

Als we vragen waarover hij al eens wakker lag, twijfelt hij niet. Accidenten, zegt hij. Met kinderen of kennissen. Dat was het ergste. Hij haalt meteen het ongeval voor de geest waarbij zijn twee nichtjes gekneld zaten. “Ik heb toen twee weken als een zombie rondgelopen. Ik kon geen woord zeggen. Erover klappen helpt, ja, maar daarmee is het niet opgelost. Sommige beelden vergeet je nooit meer.”

Opvallend: hun beide zonen – Bart en Tom – zijn ook actief bij de brandweer, net als zijn schoondochter Ellen. “Bij de eerste interventie van Tom – hij woonde nog thuis – werd hij op weg naar de auto omvergereden door een andere brandweerman.” Realiteit overtreft heel vaak de fictie. En Johan heeft verhalen zat. Maar spijt? Dat niet. Hij is nog steeds inzetbaar bij de brandweer, al heeft hij dat de afgelopen jaren steeds bewuster afgebouwd. Dat doet hij straks ook met de winkel, die eind dit jaar voorgoed de deuren sluit. Helemaal stoppen zit er nog niet in, straks gaat hij met zijn zoon op pad in plaats van omgekeerd. De tijd die vrijkomt investeren ze straks in elkaar, want hoewel Johan vaak op de voorgrond kwam, was Marie-Rose onmiskenbaar de stille kracht. Achter de winkel, het gezin, alles eigenlijk. Het is goed geweest, zeggen ze zonder woorden. Straks gaan ze samen vrijwilligerswerk doen in het rusthuis en blijven ze ook zorgen voor de vijf kleinkinderen. De ogen van Johan fonkelen als het over hen gaat. “Als we stoppen met de winkel en alles moeten opruimen, schakelen we hen in. Zoals zij alles kunnen verzetten…” (lacht)