Jan, zoon van collaborateur Louis Demeyere: “Achteraf is het makkelijk om te zeggen dat papa fout was”

Louis Demeyere stuurde Bruggelingen op verplichte tewerkstelling naar Duitsland. (gf)
Stefan Vankerkhoven

“Ik zal nooit natrappen naar mijn vader. Hij was volgens de hedendaagse inzichten ‘fout’, maar ik kan zijn keuze in die omstandigheden in die tijd begrijpen. Hij handelde uit Vlaamse overtuiging. Maar ik zou die keuze vandaag niet maken.” Aan het woord is Bruggeling Jan Demeyere, zoon van de Torhoutse collaborateur Louis Demeyere. Die werd na WO II met vele andere ‘zwarten’ opgesloten in het interneringskamp van Sint-Kruis.

Op 6 en 12 september is het precies 75 jaar geleden dat respectievelijk Torhout en Brugge bevrijd werden van de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat zorgt voor gemengde gevoelens bij de familie Demeyere, want drie collaborerende leden van dit gezin werden destijds opgesloten in het interneringskamp van Sint-Kruis.

Bruggeling Jan Demeyere (68), voormalig wiskundeleraar aan het Sint-Lodewijkscollege en gewezen OCMW-raadslid voor Vlaams Belang, schreef een brief naar het Rijksarchief, om het repressiedossier van zijn vader Louis te mogen inkijken. Want de Dienst Beheer van de Archieven van de opgeheven Militaire Rechtscolleges gaf onlangs een aantal geheime documenten vrij. “De toelating kreeg ik enkel na schriftelijk akkoord van mijn broers en zussen”, zegt de Bruggeling, die op die manier veel te weten kwam over het bewogen leven van zijn vader, oom en tantes tijdens WO II. Feiten waarover sommige familieleden jarenlang zwegen.

Duitsgezinde familie

Jans vader Louis was 18 jaar oud toen de oorlog uitbrak. “Hij was lid van de Torhoutse afdeling van DeVlag, de Deutsch-Vlämische Arbeidsgemeinschaft“, vertelt Jan. “Officieel bestudeerde DeVlag de overeenkomsten tussen de Vlaamse en de Duitse cultuur, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte ze propaganda om aan het Oostfront te gaan vechten tegen het goddeloze communisme. Ze groeide uit tot een grote organisatie van Vlamingen met een nationaalsocialistische overtuiging. Mijn oom en mijn tante, de oudere broer en zus van mijn vader, waren bestuursleden.”

Jan Demeyere:
Jan Demeyere: “Achteraf is het makkelijk om te zeggen dat mijn vader fout was. Dat is als de Lotto voorspellen na de trekking, iedereen kan dat.”© TVH

Louis stamde dan ook uit een Duitsgezind nest. Tijdens de bezetting werden de Duitsers ingekwartierd in de woning van zijn moeder, die haar huis vrijwillig ter beschikking stelde. Het gezin woonde in de Nieuwstraat in Torhout. Twee van Louis zijn zussen, Jeanne en Angèle, waren kapsters. “De twee kapsters waren knap en succesvol. Angèle trok naar Duitsland om er vrijwillig te werken en raakte zwanger van een Duitse soldaat, die kort nadien aan het Oostfront is gestorven. Uiteindelijk is zij getrouwd met de neef van de vader van haar kind. Hij kwam op dat moment vrij als krijgsgevangene van de Russen.”

Jeanne kreeg het in Torhout aan de stok met de witte brigades: van zodra de Duitsers weg waren, sneden ze haar haren af en werd ze als bestuurslid van DeVlag opgesloten in het interneringskamp van Sint-Kruis. “Na haar veroordeling trouwde ze met een Brusselse postbode, die helemaal niet uit een zwart nest kwam, integendeel, zelfs! Spreken over de oorlog werd taboe voor haar. Mijn oom kwam ook in de gevangenis terecht en raakte zijn werk kwijt. Later had hij nog weinig contact met de familie.”

Verplichte tewerkstelling

Louis Demeyere bleef tijdens de oorlog werken in De Werkbeurze, de voorloper van de RVA. “Mijn vader was onder de invloed van zijn familieleden niet meteen een tegenstrever van de vrijwillige en verplichte tewerkstelling in Duitsland”, weet Jan. “Hij was dan ook niet direct bereid om de doorstroming naar Duitsland, de Werbestelle, te saboteren. Na de oorlog hebben vier mensen mijn vader aangeklaagd, omdat hij hen geen vrijstelling van arbeid verleende en hen dus op verplichte tewerkstelling stuurde.”

Toen de oorlog afgelopen was, stond de rijkswacht bij Louis aan de deur. “Hij had nooit gedacht dat ook hij zou opgesloten worden in de gevangenis van Sint-Kruis. Hij had niemand verklikt en had enkel zijn werk gedaan. Berichten over de Jodenvervolging waren toen nog niet doorgedrongen tot in Torhout of Brugge. Vier maanden heeft hij in de cel gezeten, hij leed er zwaar onder. Uiteindelijk werd hij om medische redenen overgebracht naar de Minnewaterkliniek in Brugge, waar hij onder dokterstoezicht geplaatst werd. Daarna kreeg hij huisarrest.”

Volgens Jan waren er ook valse beschuldigingen tegenover zijn vader. “Ik las in het dossier van mijn vader dat een lid van de witte brigade beweerde dat hij Louis Demeyere zagen rondlopen met een mantel van de Gestapo. Iemand anders had hem zogezegd in Hamburg gezien, omdat hij daar in de fabrieken controleerde welke Bruggelingen er aan het werk waren. Larie, natuurlijk! Op 24 mei 1947 stelde de krijgsauditeur mijn vader buiten vervolging.”

Pa was er rotsvast van overtuigd dat Vlaanderen zelfstandiger zou worden binnen een groot Duits rijk

Louis Demeyere werd niet schuldig bevonden aan artikel 118bis van het strafwetboek. Dat artikel straft met levenslange hechtenis al wie die deelneemt aan het vervormen van wettelijke instellingen of organisaties door de vijand, die burgers in hun trouw aan koning en staat in oorlogstijd doet wankelen, of de politiek of de oogmerken van de vijand dient. “Of al wie propaganda voert, die gericht is tegen het verzet tegen de vijand of zijn bondgenoten. Zo staat het letterlijk in die wettekst. Maar mijn vader raakte wel jarenlang zijn burgerrechten kwijt. Pas in 1958 mocht hij voor het eerst opnieuw zijn stemplicht vervullen, toen de schoolstrijd uitgebroken was.”

Na zijn vrijlating mocht Louis niet meer in overheidsdienst werken. “Hij vond gelukkig werk als boekhouder. Na zijn huwelijk met Paula Bailleul uit Alveringem verhuisde hij naar Oostkamp. Later kochten zij een huis in Assebroek, waar heel ons gezin werd opgevoed en waar hij tot zijn dood verbleef. Ook ma kwam trouwens uit een collaboratiefamilie. Na de oorlog zochten zwarten zwarten op, en witten witten. Bijgevolg waren er vele huwelijken binnen gelijkgezinden.”

Gezellige Duitsers

In de naoorlogse jaren bleef Louis anti-Belgische gevoelens koesteren. “Over het Koninkrijk België moest je met hem niet praten. Alle vakanties gingen naar Duitsland. Haat voor de witte brigades had hij niet, maar hij wilde die mensen ook niet opzoeken. Die radicale Vlaamsgezindheid heb ik van hem.”

Of ze thuis over Auschwitz spraken? “Ja, maar ik heb de indruk dat daar nu veel meer wonden van opengetrokken worden dan vroeger. Telkens als ik mijn vader een vraag stelde over de Jodenvervolging, antwoordde hij: elke jood die de nazi’s gedood hebben, is er een te veel! Maar hij twijfelde aan het getal van 6 miljoen. Hij kon het eerst niet geloven, denk ik, of hij wilde het niet geloven. Met de kennis van vandaag is dat onbegrijpelijk, maar mijn vader had die hedendaagse kennis van de trieste feiten nu eenmaal niet.”

“Hoe moet ik het verwoorden? Mijn vader begreep dat den Dolf bij de Duitsers en vele Vlamingen succes had in de jaren 30 en 40. Hij wees op de vele autosnelwegen die de nazi’s aangelegd hebben, hij was gecharmeerd door de zin voor orde, netheid, discipline én gezelligheid van de Duitsers. ‘t Was telkens een feest als wij met de Duitsers Kerstmis vierden tijdens de oorlog, zei hij. Pa verwees ook telkens naar de Kerk die opriep te strijden tegen het goddeloze communisme. Hij was er rotsvast van overtuigd dat Vlaanderen zelfstandiger zou worden binnen een groot Duitse rijk. Eigenlijk kan je nu zeggen dat hij goedgelovig was, misschien zelfs naïef.”

Loiuis stierf 13 jaar geleden. “Ik wil niet natrappen”, zegt Jan. “Achteraf is het makkelijk te zeggen dat hij fout was. Dat is als de Lotto voorspellen na de trekking, iedereen kan dat. Ik kan papa’s keuze begrijpen, gezien de omstandigheden. Ikzelf zou die keuze, met de kennis van vandaag, uiteraard nooit gemaakt hebben. Het naziregime was een fout regime, punt.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier