Jan Gheysen: “Ik kwam thuis en zei tegen mijn vrouw: die Vangheluwe, daar is iets mis mee…”
Jan Gheysen (62) staat als journalist al bijna 35 jaar pal met beide voeten in alles wat in West-Vlaanderen gebeurde. Van Lernout & Hauspie tot Roger Vangheluwe, van De Panne tot Waregem. Eind april gaat hij als opiniërend hoofdredacteur van deze krant met pensioen. Als vervroegd afscheid kijkt hij terug op leven en welzijn al die jaren van ‘zijn’ provincie en op de razendsnelle ontwikkeling van de media. “Lokaal verdriet is niet anders dan nationaal verdriet. Lokale macht niet anders dan nationale.”
We hadden eerder al gasten uit de politiek, uit de culturele wereld, uit het onderwijs, uit de showbizz en uit de bedrijfswereld. Onze laatste gast in onze Midzomernachten-reeks komt uit de media. Jan Gheysen staat al meer dan dertig jaar als eind- en hoofdredacteur van diverse West-Vlaamse media op de eerste rij, van het politieke gehakketak in Wingene in ’89 tot een vechtpartij in Blankenberge die deze zomer onze kust lamlegde. Hij zou er, zoals men hier placht te zeggen, een boek kunnen over schrijven, maar zes pagina’s in zijn eigen krant vond de bescheiden Gheysen aanvankelijk te veel eer – “Moet dat echt? Met zoveel foto’s?”
Een goed mens
Het voordeel van in hetzelfde huis te werken, is dat je al eens makkelijker kan informeren bij hen die jarenlang hebben samengewerkt met de gewezen hoofdredacteur, sinds dit jaar opiniërend hoofdredacteur. Daar klinkt bijna unisono: “Humor!” “Een goed mens!” Maar ook “Jan kon al eens uitschieten. Gotver, gotver … Maar steeds vanuit een oprechte emotie, nooit vanuit zijn machtspositie.” En misschien is hij ook wel de slimste mens van West-Vlaanderen, zo is hij zeer belezen – er staan bij hem thuis naar schatting zo’n 10.000 boeken, netjes onderverdeeld in een bibliotheek met fictie en een kamer met non-fictie -, straks worden ze nog beter gerangschikt. Het resultaat van twee boeken lezen per week, straks hoopt hij aan vier te komen. Tweemaal het woord straks, dat betekent vanaf 1 mei komend jaar. Want dan gaat Jan met pensioen. Meer daarover verderop, want hij is nog niet zover. Eerst volgt een boeiende inkijk in zijn wereld, zo gefocust op West-Vlaanderen. En in het mooiste vak ter wereld. “De dag dat ik fulltime journalist werd, was één van de mooiste van mijn leven.”
Vooreerst: Gheysen J., uit Sint-Eloois-Winkel waar hij al zijn hele leven woont, heeft niets met de zee. Met zijn pijp, een gewoonte sinds zijn 17de, gezeten op een stoel zou hij nochtans model kunnen staan voor Ernest Hemingway’s De Oude Man en de Zee (dat heeft hij ongetwijfeld gelezen, red.), maar de zee is dus écht niets voor hem.
“De kust is voor mij de nationale zandbak waar veel te veel mensen in soms onvoorstelbare kledij samen troepen. Bovendien ben ik bang van water, je vingers worden vettig van de zonnecrème waardoor je niet kan lezen, het zand kruipt in je boeken en je moet constant de kinderen in het oog houden. Als kind ben ik trouwens ook maar één keer naar zee gekomen, na lang gezaag nota bene. Maar dat was op Goede Vrijdag, we moesten al om drie uur ‘s namiddags weer in de auto voor het kruisgebed. We waren een katholiek gezin.”
Maar de zee blijft de zee, ook tijdens de herfst en de winter, zonder zonnecrème. “Nee, dat zegt mij ook niets. Want dan steekt de melancholie op. Daar ben ik gevoelig voor. Neen, liever de humus van de bossen dan het zoute van de zee.” Alleen Oostende krijgt nog wat respijt. “Stad aan Zee. Cultuurstad – in het begin van Theater aan Zee kwamen we vaak met de kinderen. Naar Pascale Platel in de stinkende Vismijn. En voor de expositie Beaufort kwam ik ook graag naar zee. Nu nog alleen voor Boekhandel Corman. En voor de literaire voorstellingen in De Kaap.” De boeken, ze kruipen overal tussen in Jans leven. Als zand.
(lees verder onder de foto)
We gaan binnen dineren. Garnaalkroketten en mosselen, zoveel zee zit er toch in Gheysen. Geen wijn, Jan heeft diabetes. “Dat wil zeggen: tien jaar minder lang leven”, het klinkt niet eens gelaten. Dat is ook Jan. Nooit cynisch. Zoals zoveel journalisten, nochtans.
Rewind. Zo ging dat vroeger wel vaker. Leraar werd journalist. Jan Gheysen werd door Het Nieuwsblad, op zoek naar een medewerker Sint-Eloois-Winkel eind jaren 80 ontdekt op de lerarenlijst van het Klein Seminarie in Roeselare, waar hij regent Nederlands was. Jan had wel oor naar de job. Dat had toen al met zijn passie voor literatuur te maken. “Mijn toenmalige vrouw vond al langer dat ik wel heel veel geld aan boeken uitgaf. Dit was mijn kans: met die bijverdienste kon ik mijn boeken betalen.”
Ook een trigger: de schooluitzendingen van oud-journalist Gaston Durnez, achter zijn typmachine. “Ook door hem trok het schrijven mij aan. Ik won trouwens mijn eerste typmachine op school met een opstelwedstrijd van de CERA, toen heette dat nog Raiffeisenkassen of zoiets.” Hij had de microbe snel te pakken, bouwde gauw zijn schooluren af. De schrijf- en de nieuwsmicrobe. “Die eerste jaren waren héél intens. De gemeenteraad tot ‘s avonds laat, nog een pint drinken, na middernacht beginnen schrijven en dan naar Kortrijk rijden om mijn kopij af te leveren. ‘Ge zijt zot’, zei mijn vrouw. Maar ik vond het steeds boeiender.”
Frontlinie
Wat later werd Jan gevraagd om voltijds editieredacteur te worden bij Het Nieuwsblad. Hij kon zijn geluk niet op: “Het was één van de mooiste dagen van mijn leven.” Hij bleef er uiteindelijk zeven jaar, als coördinator en als reporter. In de frontlinie. Zoals in Wingene, in 1989. Politiek gekrakeel zonder voorgaande, nadat twee schepenen waren overgelopen. “Rijkswacht en oproerpolitie die de gemeenteraadszaal moesten afschermen, een regeringscommissaris moest de zaak komen oplossen… Er gebeurde altijd wel wat, ik was er iedere dag…”
Na die zeven jaar kwam de vraag van Johan Persyn om eindredacteur te worden bij de regionale televisiezender WTV. Jan werd opnieuw getriggerd: “Weinig mensen keken in het begin naar WTV, ik had er zelfs nog over geschreven ‘Owee, TV’. Maar ik besefte dat regionale televisie een belangrijk medium zou worden. En leiding mogen geven aan jonge talenten, zoals Caroline Vandenberghe, toen al zeer gebeten, trok me wel aan. Weet je, ik heb uiteindelijk kop of munt laten beslissen. Echt waar, met een muntstuk van 20 frank, met mijn toenmalige vrouw als getuige. Het Nieuwsblad of WTV? Het werd dus WTV.”
Hoofdredacteur
Vijf jaar als eindredacteur en vijf jaar als hoofdredacteur later, kreeg Jan de vraag van Roularta Media Group om hoofdredacteur te worden van De Krant van West-Vlaanderen. En deze keer werd minder getwijfeld. “Ik had het een beetje gehad bij WTV. De zender was intussen een gevestigde waarde, er werd gepraat over een fusie met Focus. (glimlacht) Ik bleek toch liever schrijvend journalist dan televisiemaker. Dat ik heel veel van mijn schrijfsels heb bijgehouden, maar niets van mijn televisiewerk zegt eigenlijk alles. Of toch: één opname heb ik nog. Mijn exclusief interview met Paul Hauspie in zijn huiskamer, middenin alle miserie rond Lernout & Hauspie. De nationale zenders waren razend jaloers, Terzake heeft dat toen zelfs integraal overgenomen.”
(lees verder onder de foto)
In 2004 werd Jan hoofdredacteur van De Krant van West-Vlaanderen. Een redactie, bestaande uit zo’n 40 mensen, die wekelijks een krant maakte in toen nog 11 edities.
Hij kon er met een aantal medestanders een nieuwe dynamiek brengen. “Een paar uren voor de deadline gooide ik al eens pagina’s om omwille van heet nieuws, ze keken vreemd op..”
Het nieuws bepaalt het leven van een journalist, elke dag weer die mallemolen. Dat knaagt aan het privéleven. Zoals velen ontsnapte Jan er ook niet aan. “Ik ga er niet mijn hele echtscheiding op afschuiven, maar mijn job heeft zeker meegespeeld. Ik weet nog hoe ik, nog bij WTV, ‘s middags als een gek over de A19 naar de studio’s vlamde om met onze middagflash sneller te zijn dan Het Journaal op VRT… Ik was bijna nooit thuis, hé. Ik herinner me nog een evaluatie, bij Het Nieuwsblad: Eén negatief punt: Gheysen is administratief niet goed want hij slaagt er zelfs niet in zijn vakanties op te nemen.“
Paradijs
De kick van de journalistiek, van de primeurs, het zou hem de volgende zestien jaar, tot vandaag eigenlijk, niet meer loslaten. Al evolueerde die journalistiek razendsnel: technologisch en inhoudelijk. Waren we buiten, Jan stak nu zijn pijp op.
“De journalistiek van vandaag is een paradijs van mogelijkheden. Vooreerst: toen ik vroeger bij Het Nieuwsblad een artikel afleverde, nog op papier, vaak met de fax, was het afwachten wat men in Brussel ermee zou doen. Hoeveel zou er gewijzigd worden, zou de tekst ingekort worden, welke foto komt erbij? Vandaag vullen de reporters van De Krant van West-Vlaanderen, in overleg met de eindredacteurs, zelf hun stukken helemaal in. Tweede groot voordeel: de ondersteuning online met filmpjes.”
“Ik heb váák gedacht: dit interview in sappig West-Vlaams moet je eigenlijk kunnen beluisteren. Dat zou het veel sterker maken. Dat is nu ook mogelijk op KW.be, in de digitale krant. De 10.000 stappen en trappen van Kurt Vandemaele online zijn daar voor KW het mooiste voorbeeld van, ja. En nog een groot voordeel online: wat je schrijft, is niet langer voorbehouden voor zij die de krant lezen, nu kan je het via Facebook, Twitter en Instagram delen met de hele wereld. Nooit lagen er zoveel kansen voor journalisten.”
Een nadeel aan die digitale wereld waarin en waarmee journalisten werken: de nieuwsconsumptie wordt steeds vluchtiger. “Dat is zo. Maar naast dat instant nieuws, nu veelal gratis online waarvan vaak alleen de titel en de inleiding worden gelezen, moet en zal er altijd plaats zijn voor journalistiek met body. Voor stukken met eigen inzichten, eigen ervaringen, een eigen stijl ook.”
Lokaal nieuws
Inhoudelijk ziet hij een opmerkelijke opwaardering van het lokale nieuws. “Voor een nationale krant waren de regionale redacties vroeger van ondergeschikt belang. Dat vond ik altijd zeer onterecht en laatdunkend. Intussen heeft men het belang ervan ingezien en krijgen opmerkelijke regionale verhalen en items ook nationale weerklank. De concurrentie met ons, de lokale media, is duidelijk ingezet.”
Hij geeft hiermee meteen aan hoe na aan het hart die lokale journalistiek en West-Vlaanderen hem liggen. Het is geen toeval dat zijn werklaarzen nooit buiten de provincie hebben gestaan. “Ik denk niet dat ik ooit zou zijn ingegaan op een bod om hoofdredacteur te worden van een nationale krant. Dat komt door mijn verknochtheid aan West-Vlaanderen, ja. En aan mijn voorliefde voor lokale journalistiek, waar de drempel minder hoog is en mensen makkelijker bereikbaar zijn en waarin je precies dezelfde emoties meemaakt. Lokaal verdriet is niet anders dan nationaal verdriet. Lokale macht is niet anders dan nationale macht, dan de cenakels van de Wetstraat. Alleen is de schaal kleiner. (bedachtzaam) West-Vlaanderen is nooit te klein geweest voor mij. Wellicht ook omdat de vele conflicten en machtswissels op nationale redacties mij nooit lagen.”
Geen mens voor conflicten, het tekent tot vandaag zijn pen. Er zijn opiniemakers die vlijmscherp durven uithalen, waar politici bang voor zijn zelfs. Maar er zijn er ook zoals Jan: vinger aan de pols, maar een heilige schrik om mensen te schofferen.
“En om bruggen te verbranden. Dan komt er een rem op wat je schrijft. Ik heb er altijd proberen voor te zorgen dat de mensen over wie ik kritisch schreef, ook die kritiek konden begrijpen. Het lag nooit in mijn natuur om áltijd scherp te schrijven, ik had dat niet kunnen volhouden. Ik wil genuanceerd denken en schrijven. Ik schrijf liever de kust is van iedereen dan bepaalde kustburgemeesters tijdens de problemen van begin augustus te schofferen. Want sommigen, zoals de burgemeester van De Haan, hebben het wél goed aangepakt. (denkt na) Het is soms moeilijk, je mening kan snel door nieuwe feiten achterhaald zijn. Of verkeerd.”
Katholicisme
Neen, er zijn maar weinig key players in West-Vlaanderen met wie de stem van West-Vlaanderen, toch wel, niet langer meer door dezelfde deur kan. “Of toch. Roger Vangheluwe. Dat speelde zelfs een paar maanden voor hij zijn bekentenissen over kindermisbruik aflegde. De media waren door de bisschop uitgenodigd voor een gesprek over Kerk en media. We hadden toen al in de krant een aantal misbruiken van priesters uitgebreid gebracht. Dat werd ons kwalijk genomen, maar ik heb daar toen geen woord van terug genomen. Ik ben toen thuisgekomen en zei tegen mijn vrouw: Die Vangheluwe, daar is toch iets mis mee.”
Ook daardoor heeft hij zich losgehaakt van het in West-Vlaanderen diep gewortelde conservatieve katholicisme. (diepe zucht) “Zoveel mensen in het diepst van hun wezen en geloof gekwetst… Verschrikkelijk.”
Maar, bijna een uitzondering in het persgild: Jan werd nooit cynisch. Hij zag altijd liever het positieve. “Zoals toen het paarse van Guy Verhofstadt, de positieve, liberale sfeer, door ons land waaide. Zoals ik nu ook bij de SP.A een nieuwe, positieve wind opmerk. Het zou ongepast zijn als hoofdredacteur mijn politieke kleur te uiten, ik heb er altijd voor gewaakt de mening van de krant te vertolken. Daarom loop ik ook niet zo hoog op met opiniemakers die al te eenzijdig willen scoren. Door uitvergroting, door polarisering… De zogenaamde vierde macht is vaak al te eenzijdig. Dat zag ik ook tijdens de coronacrisis. De druk om overal mondmaskers te dragen, is maar één voorbeeld.” (denkt na)
“Het heeft ook te maken met hoe de wereld intussen in mekaar steekt. De wereld is mijn dorp, ja, omdat we die wereld verhakselen. Zoals de landbouwers hun oogst ook veel meer zijn gaan hakselen. In de slagerij worden stukken gefragmenteerd vlees verkocht waarvan je niet meer ziet wélk vlees het precies is. Dat gebeurt ook met het nieuws. Allemaal hapklare brokjes. We zijn het overkoepelende kwijt. Een krant heeft als opdracht te waken over de samenhang. Een moeilijke opdracht voor onze provinciale krant – de focus lag vroeger iets meer op de lokale edities – maar ze vult dat geweldig in, vind ik. (glimlacht) In Roeselare noemde men De Weekbode indertijd het staatsblad van Roeselare.”
Fierheid
Ex-burgemeester Daniël Denys, in 2008 overleden, blijft wel één van de politici aan wie hij de beste herinneringen bewaart. “Daniël vervulde het burgemeesterschap op een manier die nu bijna niet meer mogelijk is. Daniël heeft indertijd Roeselare getekend tot wat de stad nu is. De Spil, Schiervelde…. Een man met een visie. Een ondernemer ook. Zoals Vincent Van Quickenborne nu zijn stempel zet op Kortrijk, en Bart Tommelein op Oostende. Ik zie dat als een positieve evolutie, de impact van burgemeesters waardoor mensen weer fier zijn op hun stad. Het is natuurlijk de vraag hoe nadrukkelijk de keuze van Vincent of Bart voor het burgemeesterschap is. Hoelang blijven ze? Anderzijds: de beste burgemeesters die nationaal gaan, hebben bijna altijd ook nationaal iets te betekenen. Yves Leterme is nooit burgemeester geweest. Je merkte dat.”
De Ieperse ex-premier ligt niet in zijn bovenste schuif. “Omdat hij mij te rancuneus was. Er is een kantje aan.” Maar, dat is Jan, hij praat dan snel liever over positieve topministers. “Over Frank Vandenbroucke, een Leuvenaar nota bene, die mij als onderwijsminister op vrijdag belde om rustig nuances aan te brengen bij een kritisch stuk in De Krant van West-Vlaanderen. Hij is zelfs naar de school geweest waarover het stuk ging. Respect!”
In zijn laatste maanden kijkt Jan, heel bewust, vanop de zijlijn toe op de nieuwe Krant van West-Vlaanderen en de razendsnelle evolutie van KW.be. Voor hem moeten sterke, eigen, menselijke en lokale verhalen de corebusiness blijven. “Het drama van dat koppel in Waasten dat in een varkensstal is gestikt door vrijgekomen gassen, dat beroert elk mens. Meer dan de zoveelste démarche in de regeringsvorming. Natuurlijk. Waar praten de mensen meer over, denk je?”
Maar hij houdt zich liever weg van discussies en ruzies op sociale media. Van en door opiniemakers. “Zoveel opinies, de mensen hebben wel andere dingen aan hun hoofd. Ze moeten rondkomen, ze moeten hun persoonlijke problemen oplossen… Dan stel ik mij liever wat bescheidener op. Én ik vertegenwoordig nog steeds de krant. Maar ik post elke ochtend op Facebook en Instagram wel een kort geknipt-stukje. Dat zijn eerder cursiefjes: een gedachtekronkel, een bedenking….”
(lees verder onder de foto)
Over de foto bij zonsondergang moet niet lang worden nagedacht. Man met pijp op stoel in zee. Mijmerend misschien wel, over het leven na een leven vol journalistiek. Minder druk vooralsnog. Want onderweg is veel van zijn sociaal leven weggesmolten. “Ook dat is de tol die ik heb betaald. Ik ben langs geen kanten meer geïntegreerd in het verenigingsleven van Winkel. Altijd weg. Misschien moet ik daar weer eens werk van maken. Maar ik zit als opiniërend hoofdredacteur in een overgangsperiode. Ik laat de krant zoveel mogelijk los – Bart (Casteleyn, red.) stuurt het nieuwe project als nieuwe, jonge hoofdredacteur uitstekend -, het wordt toch nog wennen, dat rustiger leven.”
“Belangrijk zijn, was nooit het doel, wel iets realiseren. Ik heb eigenlijk maar één grote ontgoocheling: dat we er nooit zijn in geslaagd om van WTV-Focus en De Krant van West-Vlaanderen één nieuwsplatform te maken. Een historische kans, maar het is er om redenen die mij nooit duidelijk zijn geworden nooit van gekomen. Als ik dan merk hoe DPG Media (geschraagd door onder meer een intense redactionele medewerking tussen VTM en Het Laatste Nieuws, red.) zich aan het ontwikkelen is… Die plannen lagen voor WTV-Focus en De Krant van West-Vlaanderen al vijf jaar eerder klaar. In samenwerking met het provinciebestuur zelfs. (diepe zucht) Intussen eindigt VTM Het Nieuws met ‘Lees verder op HLN.be’. “Doodjammer.” Gotver, gotver…
Nobelprijs
Maar vanaf volgend jaar kan hij al dat nieuws loslaten. Leest hij nu nog beroepshalve digitaal en op papier dagelijks vier à vijf kranten, populaire en kwaliteitskranten, ook buitenlandse, straks komt de focus toch meer op opiniebladen. En op, daar gaan we weer, de boekenbijlage De Standaard der Letteren. “Ik lees nu vooral tussen 5 en 7 uur ‘s morgens, kranten en boeken. Gemiddeld twee boeken per week, straks zal ik wel aan vier komen. Mijn favorieten? In mijn jeugdjaren Clem Schouwenaars, maniakaal zelfs. Intussen Philip Roth, Milan Kundera, Tom Lanoye, de enige literaire stem van onze generatie. Daar kan ik jaloers op zijn. Ik verzamel trouwens ook gesigneerde boeken van Nobelprijswinnaars, ik heb zo José Saramago mogen ontmoeten, Günter Grass, Jean-Marie Gustave Le Clézio, Mario Vargas Llosa, Orhan Pamuk. Van mijn zoon kreeg ik zelfs een gesigneerde Philip Roth – geen Nobelprijswinnaar – cadeau.”
(lees verder onder de foto)
Naast zijn voorliefde voor literatuur heeft Jan intussen ook de geneugten van het reizen ontdekt. “Dankzij mijn vrouw. Dat begon met een rondreis door het binnenland van Spanje, die veel beter meeviel dan verwacht. Daarna ging het verder: Bali, Colombia (“Gabriel Garcia Márquez achterna”), Vietnam… In Australië waren we ook al. Mijn zoon specialiseert er zich verder als gynaecoloog. Een prachtig land. Het liefst zou ik willen dat hij terugkeert, maar wat heeft ons land aan natuurschoon te bieden? Weinig toch, in vergelijking met Australië? Mijn vrouw wil trouwens ook per se nog naar Afrika. Nog iets voor mijn pensioen.”
Dat nakend pensioen, het houdt hem toch bezig. Zo blijkt bij de koffie achteraf op het terras. Vanaf 1 mei 2021 liggen er plots zeeën van tijd voor hem en hij weet niet of hij daar wel naar uitkijkt. “De hectiek en stress zullen afnemen, dat wel. Als hier voor onze neus een schip zinkt, is het niet meteen meer alle hens aan dek. Die kicks ga ik toch niet missen. Ik zal voor alles mijn tijd kunnen nemen. Maar is dat daarom zoveel leuker? Ik merk bijvoorbeeld dat ik juist tijdens vakanties minder geconcentreerd lees. Maar ik zal wel meer tuinieren, denk ik. Een andere hobby, die mijn vrouw dirigeert. (lacht) En ik wil nog Spaans leren, veel goede Spaanse boeken worden namelijk niet vertaald. En misschien ook nog fotografie. Aangezien mijn vrouw nog moet werken, zal ik zoveel mogelijk helpen in het huishouden. Strijken vooral. En de was uithangen, daar ben ik heel minutieus in.” (lacht)
En cursiefjes schrijven dus. Elke ochtend. Geen boek. “Waarom zou ik? Er zijn al zoveel boeken. Zoveel slechte ook. (denkt na) Mijn leven in de West-Vlaamse media? Nee, laat maar. Liever de kleine dingetjes.”
(lees verder onder de foto)
Het is acht uur ‘s ochtends, hij heeft net op zijn terras alweer twee uren gelezen. En zijn kort geknipt-stukje geschreven. Het zal wel weer enige tijd duren voor hij weer aan de nationale zandbak komt (Boekhandel Corman telt even niet mee) maar aan de spreuken over zee en zon bij het ontbijt ontkomt hij niet.
De staat is een schip, de regeringen zijn zeilen, de mensen zijn de wind en de tijd is de zee.
“Wat mij in deze intrigeert: wie is de stuurman? Want dat is vaak het probleem in de politiek. Wie zit in werkelijkheid aan het roer? Politici? Ondernemers? Lobbyisten? Grote sociale verenigingen? Van waar ontstaat in een bepaalde tijdsgeest plots een urgentie? Het klimaat is een voor de hand liggend voorbeeld. En dan kom je uit bij steekvlampolitiek. Politiegeweld: hadden we die beelden uit Charleroi te zien gekregen zonder wat gebeurd is met George Floyd in Amerika? Maar wat gebeurt daar verder mee? Op lokaal vlak: wie beslist over ruimtelijke ordening? Je krijgt als pers nooit zomaar een lek op je schoot geserveerd. Daar zit ook altijd iets achter. En dan moet je altijd compromissen sluiten, zo leerde ik.”
Hij mag de politiek straks achter zich laten. Er wachten hem alleen nog mooie dagen.
Een perfecte zomerdag: de zon schijnt, een zacht windje, de vogels zingen en de grasmaaier is stuk.
“Die verschrikkelijke grasmaaiers, hé. In ons verkavelingsland lijkt iedereen die buiten werkt nog alleen te werken met materiaal dat lawaai maakt. Vroeger werden de herfstbladeren bijeen geharkt, nu worden ze weggeblazen. Vroeger was de zondag een rustdag. Nu hoor ik altijd wel ergens een grasmaaier of een zaagmachine.”
Dan liever zijn perfecte pensioendag. “Nog steeds opstaan om 5 uur, een toerke doen in de tuin en de boomgaard en de vissen voederen. En een paar uurtjes lezen. Boeken, op mijn eerste pensioendag. Dan zijn er op 1 mei al meteen geen kranten meer. (lacht) Wreed ambetant. Dan zal ik bij het ontbijt maar het etiket van het botervlootje lezen, zeker? Daarna boodschappen doen. Of fruit plukken, met mijn kleinkind Georges (2) in de aanhangwagen van de tractor. Ik zal geen bedrijfswagen meer hebben en ik vind ook ecologisch één auto meer dan voldoende, dat wordt ook wennen. Dan trein ik desnoods ‘s avonds maar naar een literaire lezing. Ik ben mij bewust van het gevaar dat mijn wereld kleiner wordt, ja. (denkt na) Ga ik niet stuurloos ronddobberen?” (kijkt uit over zee, een grijns volgt)
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier