In Oostende raakt zelfs een Pisser uiteindelijk beschermd

foto ML
Redactie KW

Velen (her)ontdekken tegenwoordig het plezier van het wandelen, zowel in de natuur als in de stad. Wie Oostende doorkruist, passeert ettelijke plaatsen, beelden of objecten met een bijzondere geschiedenis. Marc Loy, stadsgids bij Gidsenkring Lange Nelle, haalt elke week zijn loep boven, op zoek naar opvallende Oostendse verhalen.

Officieel klinkt het: Nationaal Monument voor de Zeelieden. Maar de Oostendenaar houdt het bij ‘de Pisser’. Een granieten eresaluut aan al wie om den brode, voor de sport, uit drang naar avontuur of ter landsverdediging het zeegat kiest.

Tweede ronde

Waar tot de Tweede Wereldoorlog de toen al lang in onbruik geraakte eerste vuurtoren van Oostende stond, domineert sinds 1953 dit Zeeliedenmonument, ontworpen en uitgevoerd door de Antwerpenaar Willy Kreitz. Deze beeldhouwer greep naast de opdracht om geveldecoratie van het naoorlogse Casino-Kursaal uit te voeren. Een opsmuk waar Leon Steynen, de architect van dit naoorlogse kursaal, zich trouwens altijd tegen verzet heeft. Ter compensatie mocht Kreitz hamer en beitel hanteren om de wijzerplaat met dierenriem op de klok aan de gevel van het Feest en Kultuurpaleis te kappen.

Maar ook Kreitz kreeg de opdracht pas toegewezen door de jury van de uitgeschreven prijskamp in een tweede ronde. Ook zijn eerste ingediende maquette voldeed immers niet aan de dwingende wedstrijdvoorwaarde dat zowel de visserij, de koopvaardij, de marine en de zeevaart in het beeld gesymboliseerd dienden te zijn. Ook mededinger Constant Permeke viel wellicht om die reden uiteindelijk ook uit de boot met zijn ontwerp.

Oostendse vuurtoren

De sokkel van het monument en de strak verticale elan verwijzen nog naar de voormalige eerste Oostendse vuurtoren uit 1771. Op de hoge kolom met gekruiste ankers tuurt een stoere zeeman fier met gekruiste armen en holle rug uitdagend over zee. Op de sokkel beneden en beschermd door de zuil met kruis treurt zijn kompaan met gebogen hoofd devoot om ‘zij die op zee gebleven zijn’.

De houding van die figuur inspireerde de spotzieke Oostendenaar al rap om het sinds 2005 beschermde monument als de ‘Pisser’ te catalogeren. Ook andere monumenten in de stad kregen in de loop van hun bestaan een relativerend pseudoniem toebedeeld: Lange Nelle, de Apenplaneet, Dikke Mathille, ’t Peird, Tettenbrug, Witte Olifant, Blekken Dozen … Voor beide zeelui stond Eerste Meester-Chef bij de Zeemacht Duyf model. Deze matroos, kennelijk geen onbekende in Oostendse Zeemachtmiddens, deed dienst op de Kamina die in die periode in Antwerpen lag voor onderhoudswerken.

Rock Strangers

Tot 1960 sierden enkele (gedetoneerde) zeemijnen het monument. En veel decennia lang vormde het monument het decor voor de Zeewijding. Nu nog is er het jaarlijkse rendez-vous van de vissersgemeenschap voor een ingetogen bloemenhulde ter herinnering aan wie op zee gebleven is. Sinds negen jaar moet het Zeeliedenmonument op het ondertussen drie keer zo groot geworden Zeeheldenplein de publieke en fotogenieke aandacht delen met de Rock Strangers van Arne Quinze. (ML)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier