“Ik heb als para in Congo het wreedste gezien waartoe mensen in staat zijn”: Jemmy ‘Jimmy’ Sierens is 80 en blikt terug op turbulent leven

Jimmy Sierens, hier in vol ornaat, vierde zijn 80ste verjaardag. © foto Stefaan Beel
Peter Soete

Jemmy ‘Jimmy’ Sierens mocht op woensdag 14 augustus 80 kaarsjes uitblazen. De meest beroemde en ook beruchte Roeselaarse politieagent grasduint nog eens in zijn verleden en altijd komt hij bij hetzelfde vertrekpunt: zijn leven als paracommando en de interventies in Congo bijna 60 jaar geleden.

“Ik ben een kind van Krottegem”, lacht Jemmy. “Ik ben geboren op 14 augustus 1944. Vader Marcel Sierens heeft me op het stadhuis aangegeven als Jemmy, maar iedereen noemt me eigenlijk Jimmy. Ik heb daar geen probleem mee. Ik ben samen met mijn vier jongere broers en twee jongere zussen opgegroeid in de Vierwegstraat 32. We hadden een piepklein huis met een gevel van amper drie meter breed. We hadden ook maar twee slaapkamers.”

“In dat huis leefden we met tien mensen: mijn vader en moeder, hun zeven kinderen en grootvader. We hadden ook geen badkamer en koelkast. Het vlees bewaarde vader gepekeld in zinken kuipen. En in zo’n dergelijke kuip moesten we op zaterdag ook allemaal om beurt in bad. We hadden één washandje en een groot stuk Sunlightzeep waar moeder dan een stuk van sneed.”

“Ik ben al mijn hele leven een doendigaard geweest. Ook toen ik naar het College moest van mijn ouders kon ik het niet laten: ik goot een potje inkt in het wijwatervat en de leerlingen die na mij kwamen, hadden een blauw hoofd (lacht).”

Zwaarste opdracht

“Als oudste van zeven moest ik geen dienstplicht vervullen. Ik werkte al vier jaar als bakkersgast bij bakker Schatteman in de Meensesteenweg, maar ik had er genoeg van. Ik wilde naar het leger en meer bepaald bij de paracommando’s. Op 1 oktober 1962 werd ik militair en ik heb elf jaar gediend bij de paracommando’s.”

“Ik zag een kindje van zeven op haar doodgeschoten moeder liggen”

“Op 24 november 1964 volgde onze zwaarste opdracht als paracommando. We kregen de opdracht om Belgen en andere blanken te ontzetten in het Congolese Stanleystad (het huidige Kisangani, red.). Simbarebellen wilden het Congolese regime omverwerpen en begonnen een bloedige opstand waarin ze ook blanken viseerden. Daarom werden in het grootste geheim para’s vanuit de kazerne in Diest met Amerikaanse C130-transportvliegtuigen naar het eiland Ascension gevlogen.”

(Lees verder onder de foto)

Jimmy in actie als para.
Jimmy in actie als para. © gf

“Onderweg kregen we pas te horen dat we de dag erna gedropt zouden worden boven Congo. Met vijf vliegtuigen vlogen we boven de Congolese brousse en we waren allemaal bang, allemaal. De spanning steeg nog meer toen we het bevel kregen ‘prepare for action’ en ‘stand up en hook up’. We vonden er niets beter op dan allemaal samen te beginnen zingen om onze schrik te verdringen en we sprongen zo het vliegtuig uit. De Amerikaanse crew die ons dropte, keek zich de ogen uit”, herinnert Sierens zich nog.

Lijken op straat

“Wij landden op het vliegveld van Stanleystad en mijn eerste taak bestond erin om het vliegveld vrij te maken van alle obstakels die de rebellen er hadden achtergelaten om het landen van vliegtuigen te verhinderen. Na een uur moest ik mee naar Stanleystad zelf om mee te helpen met de reddingsoperaties. Daar heb ik werkelijk het wreedste gezien waartoe mensen in staat zijn. Er lagen misschien dertig lijken van blanken op straat die afgeslacht waren door de rebellen, hoofden en voeten waren afgehakt. Ik heb een kindje van zeven huilend op haar doodgeschoten moeder zien liggen. Wij liepen een huis binnen van een blanke en zagen de man naakt op een stoel zitten met een machetewonde over zijn hele buik. Zijn ingewanden puilden uit en hij bloedde letterlijk uit. Hij keek ons aan terwijl hij stierf. Dat blijft je bij.”

(Lees verder onder de foto)

Jimmy (links) na de landing in Stanleystad.
Jimmy (links) na de landing in Stanleystad. © gf

“Twee dagen later moesten we dezelfde reddingsoperatie herhalen in Paulis, een stad op zo’n 70 km van Stanleystad. Toen ze ons dropten, was er gelukkig veel ochtendmist, want de talrijke rebellen schoten onmiddellijk op ons toen we uit de vliegtuigen sprongen. Ik zag de lichtkogels door mijn parachute scheuren, maar gelukkig werd ik zelf niet gewond. In die twee operaties hebben de Belgische paracommando’s ongeveer 3.000 blanke gijzelaars van alle nationaliteiten gered. Vergeten kan ik dit nooit meer, ook nu nog niet. Ik ga er soms mee slapen en zie de volledige operatie nog heel scherp voor ogen.”

Eerst actie, dan denken

“In 1974 werd ik politieagent in Roeselare. Dat was iets helemaal anders dan het leven als paracommando. Ook als politieman maakte ik graag deel uit van speciale acties. Iemand een bekeuring geven omdat zijn fietstaks verlopen was, daar kon ik me niet mee bezig houden. Ik heb meer dronkaards naar huis gevoerd dan dat ik er een nachtje in de cel heb gestopt. Ik denk dat ik weinig mensen pijn heb gedaan, toch zeker niet bewust. Maar als er miserie was in een café of discotheek was ik altijd de eerste om er binnen te stappen. Ik herinner me nog een ruzie aan het Stationsplein om kwart voor negen ’s morgens. De agenten van dienst wilden zich niet moeien, maar probeerden alles een kwartier te stabiliseren omdat Sierens om negen uur met zijn shift begon.”

“Ik betrapte een inbreker en loste een schot, waarop die gast letterlijk in zijn broek deed”

“Mijn probleem was wel dat ik altijd eerst actie ondernam en pas dan begon na te denken. Zo ben ik eens ’s nachts een villa via de garage binnengestapt waar nog een inbreker aanwezig was. Ik had mijn wapen getrokken, riep luid ‘Geef je over, politie’ en loste een waarschuwingsschot op de vloer. De kogel ricocheerde van de vloer naar de muur en het plafond. Ik had ontzettend veel geluk dat ik niet werd geraakt door mijn eigen kogel. Maar toen ik de inbreker in de boeien kon slaan, die zich onmiddellijk na dat schot overgaf, zag ik dat hij het van pure angst in zijn broek had gedaan. Hoe hij proper op het politiecommissariaat zou geraken, was iets wat mijn collega’s buiten maar moesten uitzoeken (lacht).”

(Lees verder onder de foto)

Jimmy Sierens als politiemotard.
Jimmy Sierens als politiemotard. © foto Stefaan Beel

“Afrika heeft een onvergetelijke indruk nagelaten en de lokroep van dat continent was groot. Ik heb zelfs vijf jaar in Gambia gewoond, maar ik ben toch blij dat ik ben teruggekeerd. Ik heb hier ook met een Nigeriaanse vrouw samengeleefd, maar dat was geen succes. Alles wat ze kon stelen van mij, heeft ze ook daadwerkelijk gestolen.”

“Maar er is een iets dat mij altijd steun geeft en ik ontelbare keren herhaal en dat is het credo van de paracommando. “Ik heb gehuild, geleden en ook gehoopt. Maar bovenal heb ik meegemaakt wat anderen liever vergeten. Ik zal altijd kunnen zeggen dat ik fier ben op wat ik was: paracommando.”