Ieper blaast oorlogstoerisme nieuw leven in

We zien v.l.n.r. Dominiek Dendooven, Hannelore Franck en Sandrin Coorevits. (foto TOGH)
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Na het overgangsjaar 2019 hopen Westtoer en de Westhoekgemeenten het oorlogstoerisme nieuw leven in te blazen met Feniks 2020, waarin de wederopbouw van de Westhoek in de kijker gezet wordt. Het In Flanders Fields Museum en Yper Museum mogen met hun respectievelijke tentoonstellingen ‘Feniks, de wederopbouw na de Eerste Wereldoorlog’ en ‘herSTELLINGEN. Terugkeer van het socio-culturele leven in Ieper’ in maart de spits afbijten.

Onder de vlag Feniks bundelen alle gemeenten en musea van de Westhoek hun krachten om in 2020 het uitzonderlijke verhaal van de wederopbouw aan een ruim publiek te vertellen. Het In Flanders Fields Museum trapt de campagne af op zaterdag 7 maart met de opening van de tentoonstelling ‘Feniks, de wederopbouw na de Eerste Wereldoorlog’. “Wij brengen de inleiding op het hele wederopbouwverhaal”, zegt Dominiek Dendooven van het IFFM. “Aan de hand van een aantal invalshoeken proberen we een zo volledig mogelijk beeld te brengen. We belichten de ruïnes, maar ook de architectuur en de stadsplanning. Het was niet vanzelfsprekend om steden als Ieper, Diksmuide en Lo herop te bouwen volgens hetzelfde patroon. Er waren een paar alternatieve voorstellen die we ook zullen tonen.”

“Lange tijd zag het ernaar uit dat de Lakenhalle niet heropgebouwd zou worden” – Dominiek Dendooven (In Flanders Fields Museum)

“Er is ook een hoofdstuk met symbolisch belangrijke zaken, bij uitstek de Lakenhalle. Lange tijd zag het ernaar uit dat die niet heropgebouwd zou worden. We tonen onder andere het originele paneel dat op de ruïne stond met daarop de tekst ‘this is holy ground, no stone may be taken away’. Een van die panelen is bewaard gebleven en laten we overkomen van Canada. Daaraan verbonden is de Menenpoort. Dat was de dpasmunt, waardoor de Britten akkoord gingen met de heropbouw van de Lakenhalle.”

Postkaart van Mondriaan

“We tonen plannen die nooit uitgevoerd zijn”, vervolgt Dominiek Dendooven. “Wat Ieperlingen zeker zal interesseren, is het voorstel dat er lange tijd was om de Sint-Pieterswijk als een soort tuinwijk uit te werken, met alleenstaande woningen en tuintjes. Er is ook een postkaartje van de bekende kunstenaar Piet Mondriaan, waarin hij zijn mening geeft over de heropbouw van de Lakenhalle. En we tonen een voorlopig ontwerp van de Menenpoort, dat komt uit de privécollectie van Guy Gruwez, de eerste voorzitter van de Last Post Association.”

Rode draad zijn de foto’s van de gebroeders Antony. “Leontien Permeke, de zus van de bekende kunstenaar Constant Permeke, begon op het einde van de 19de eeuw met een fotostudio in Ieper. Haar twee zonen Robert en Maurice waren al voor de oorlog begonnen met reportagefotografie van een zeer hoog niveau. Zij hebben het vooroorlogse Ieper en de heropbouw vastgelegd. We spreken van honderden foto’s, een ongelofelijke schatkist aan historisch materiaal. Er komt ook een boek uit met een selectie van de Antony-foto’s. Een aantal foto’s zal ook in het landschap gezet worden over heel de Westhoek.”

Stellingen

Twee weken na de opening van de tentoonstelling in het IFFM pakt ook Yper Museum uit met een eigen expo. Sinds augustus heeft het museum met dr. Hannelore Franck immers een wetenschappelijk onderzoeker in dienst. “We zijn héél tevreden met Hannelore”, zegt coördinator Sandrin Coorevits van Yper Museum. “Het is voor haar een ideale start om Ieper te leren kennen.” De naam van de tentoonstelling is HerSTELLINGEN. “Die stellingen schrijven we in drukletters, omdat we stellingen zullen poneren aan de mensen. Ze zullen een standpunt moeten innemen. De tentoonstelling zal ook letterlijk opgebouwd worden met stellingen en niet via de klassieke tentoonstellingspanelen.”

Ondernemerszin

“We willen enerzijds een positief verhaal vertellen. Het gaat over mensen die terugkeren en niet bij de pakken blijven zitten”, zegt Hannelore Franck. “Het is eigenlijk wonderbaarlijk dat ze daarin geslaagd zijn. De mensen begonnen al meteen na de wapenstilstand terug te keren. Vanuit het puin moesten ze zelf hutjes bouwen. Pas in het najaar van 1919 keerde het stadsbestuur officieel terug. De mensen begonnen dus heel pragmatisch alles beetje per beetje op te bouwen. Er was bijvoorbeeld geen eten. De eerste bewoners moesten met hun fiets tot achter de frontlinie rijden, waar er wel nog winkels waren. Maar dan zie je dat mensen ondernemend beginnen te worden. Er komen marktkramers, mensen openen winkeltjes, de stad richt een magazijn in… Heel exacte cijfers hebben we niet, maar naar schatting de helft van de vooroorlogse populatie keerde terug, aangevuld door mensen uit de rest van de provincie die inweken naar Ieper omdat die stad in wederopbouw ook mogelijkheden bood.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier