Iedereen nu in de bres, maar 30 jaar geleden startte Kachtemnaar al met SOS Oekraïne
Oekraïne is nu niet uit het nieuws weg te slaan, maar al 30 jaar lang zet Kachtemnaar Roland Devolder zich in voor het door hem opgerichte SOS
Oekraïne. In 1994 vertrok de eerste vrachtwagen vol hulpgoederen. “Maar omdat mijn gezondheid het wat liet afweten, zorgen we de jongste jaren van hieruit nu vooral voor financiële steun. Maar het is pijnlijk om aan te zien wat de Russen daar nu allemaan aanrichten.”
De oorlog in Oekraïne beroert iedereen, maar hoe zou het nog zijn met SOS Oekraïne? Jarenlang haalde de vereniging de Izegemse pagina’s van De Weekbode omdat er telkens een vrachtwagen vol hulpgoederen naar het Oost-Europese land werd gestuurd. Roland Devolder, 72 ondertussen, is nog steeds in de weer. Hij richtte de vzw (ondertussen feitelijke vereniging, red.) destijds samen met Koen Beirnaert en Danny Cornillie op. “Vorig jaar kampte ik met een klaplong en vertoefde ik zeven weken in het ziekenhuis. Ik moest ook aan mijn hand geopereerd worden. Heffen kan ik niet meer, het is dus niet makkelijk om nog met bananendozen te zeulen.”
Het doet pijn om te zien wat de Russen daar allemaal aanrichten
De oorsprong van SOS Oekraïne ligt in de postzegelverzameling van Roland. “Ik ben er ondertussen mee gestopt, maar toen wisselde ik postzegels uit met iemand van Oekraïne. Het land had zich begin jaren negentig losgewrikt uit de Sovjet-Unie en een bevriende verzamelaar vroeg me om hulpgoederen op te sturen naar daar. De vraag naar kleren, schoenen, speelgoed en ander materiaal was er groot. Dat begon met het opsturen van een klein pakket, maar in 1994 hadden we onze eerste vrachtwagen vol met goederen. Ik weet nog dat we een prijsofferte vroegen en om die van hieruit naar daar te brengen, zou dat 195.000 frank (nu bijna 5.000 euro, red.) kosten. We hebben dan maar een beroep gedaan op iemand van daar om de lading te komen ophalen, dat was stukken goedkoper.”
Reisde je dan mee?
“Niet met de vrachtwagen. We vlogen er wel naartoe, de eerste keer was dat in Donetsk omdat daar mijn contactpersoon woonde. Daarna hebben we nog andere streken aangedaan nadat we daar nog mensen leerden kennen. Op dat moment was Oekraïne nog maar net onafhankelijk. Sommige mensen verlangden nog naar het communisme, naar de tijd dat de dokter en het ziekenhuis nog gratis waren. Maar vervolgens kregen ze een pensioen waarvan ze amper hun elektriciteit konden betalen. Naast kledij brachten we op de duur ook medisch materiaal naar ginder. Ook dat was daar welgekomen. Maar je moest telkens voorbij de douane. We hadden een gedetailleerde lijst mee van wat we allemaal aan boord hadden. We moesten telkens de administratieve mallemolen doorlopen. Meestal zagen we ook niet de verdeling van de goederen gebeuren. Eerst gingen er de stempels op en moest men nog anderhalve maand wachten op goedkeuring uit Kiev. Maar we hadden dus mensen ter plaatse die dat in goede banen leidden.”
Als we het ons goed herinneren, was de hoeve Rhodesgoed jullie eerste opslagplaats.
“Dat klopt. Die was toen nog eigendom van de familie van burgemeester Verhelst; ik mocht die gratis gebruiken. Maar later werd die door stad gekocht en vervolgens opnieuw verkocht. Nu kent iedereen er de Brasserie. Daarna hadden we even onze opslagplaats bij mijn schoonouders en vervolgens in Ingelmunster, Emelgem en op ’t Hoge in Kachtem. Omdat de transportkosten te hoog werden, hebben we in 2007 onze laatste lading richting Loetsk laten rijden. Daarna hebben we ons vooral gericht op het financieel ondersteunen van opvangcentra voor kinderen.”
Jullie brachten ook ooit een auto naar Oekraïne.
“Dat was een hele onderneming. Die auto daar krijgen, dat viel nog relatief goed mee. Aan de grens moest je wel een verzekering nemen, omdat daar je gewone verzekering niet geldt. Eens de auto ter plaatse wilden we terugkeren met de trein. Maar wat wij niet wisten, is dat die niet rechtstreeks via Polen naar Duitsland reed, maar een omweg maakte door Wit-Rusland. Daar werden we van de trein geplukt omdat we niet het juiste visum hadden en we mochten Oekraïne niet meer binnen omdat we het land eerder al hadden verlaten. Uiteindelijk zijn we op de Belgische ambassade in Kiev beland en zijn we met het vliegtuig kunnen terugkeren.”
Oekraïne, ook wel de graanschuur van Europa genoemd, is een immens land.
“In totaal ben ik zeker 12 keer in het land geweest. Ik heb er veel bezocht: van alle kathedralen die Kiev rijk is tot de geteisterde regio rond Tsjernobyl. Qua oppervlakte is enkel Rusland groter in Europa, maar Rusland heeft ook een Aziatisch gedeelte. Sommige van mijn contactpersonen zijn al overleden, maar met mensen in Zaporizja, in het zuidoosten van het land, heb ik nog contact. We krijgen ook foto’s door van wat de Russen er allemaal aanrichten. De burgerbevolking die er ter plekke blijft, houdt zich gedeisd.”
Hoe schat je het Oekraïense volk in?
“Ze zullen zich niet zomaar aan de kant laten zetten, zoveel is zeker. Die mensen hebben vaak al een hard leven achter de rug. Maar onderschat hen niet, je ziet ook dat hun troepen zwaar terugvechten. Het zijn clevere mensen, alleen hebben ze de middelen niet die wij hier kennen. Vaak moet het men daar nog doen met oude machines. Maar het doet natuurlijk pijn om te zien wat de Russen daar nu aanrichten.”
Wie is Roland Devolder
Privé
Roland Devolder (72) is getrouwd met Krista Cornillie. Ze zijn de ouders van Mario (46, Houthulst) en Saskia (38, Izegem) en de grootouders van drie kleinkinderen. Het koppel woont in de Moerbeziestraat in Kachtem. Roland woonde in zijn jeugd achtereenvolgens in Kachtem, Houtem (bij Veurne) en Rumbeke.
Opleiding en loopbaan
Roland volgde een opleiding tot lasser aan de vakscholen van Izegem en Veurne. Het grootste deel van zijn loopbaan was hij aan de slag bij de firma Deswarte in Kachtem. In totaal stond hij er 39 jaar op de loonlijst.
Vrije tijd
SOS Oekraïne en tot voor kort postzegels verzamelen.
Warm West-Vlaanderen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier