Hoofdcommissaris Georges Aeck gaat op 1 mei met pensioen na een carrière van 44 jaar bij de politie, eerste bij de gemeentepolitie en later bij de lokale politiezone Arro Ieper. Hij blikt tevreden terug op zijn rijkgevulde loopbaan. “Veel criminaliteit hebben we niet, belangrijke evenementen in goede banen leiden waren grotere uitdagingen”, zegt hij.
Georges Aeck werd geboren op 1 januari 1954 in Ieper. Hij is getrouwd met Caroline Devos en in hun nieuw samengesteld gezin zijn er zes kinderen. Nadat hij in het middelbaar elektronica-elektriciteit studeerde in het Ieperse KTA, deed hij zijn eerste werkervaring op bij de RTT. “Ik was technicus in de radiotransmissie maar moest daarvoor iedere dag naar Brussel pendelen, niet evident vanuit de Westhoek. Vandaar dat ik keek voor een job bij de gemeentepolitie”, vertelt Georges Aeck. “Na drie jaar politieschool begon ik in 1976 bij de politie. In 1982 werd ik benoemd tot adjunct-commissaris, in 1986 werd ik commissaris-korpschef.”
Ambitie
Zo groeide hij door tot hoofdcommissaris van de politiezone Arro Ieper. “Je moet ambitieus zijn in het leven. Ik was op dat moment de jongst benoemde commissaris van België. Er was maar vier jaar tussen mijn benoeming tot adjunct-commissaris en commissaris-korpschef”, vertelt Georges Aeck, die meteen een belangrijke uitdaging voor de wielen geschoven kreeg. “In 1985 kwam de paus op bezoek in Ieper en ik kreeg de verantwoordelijkheid om dat in goede banen te leiden. Ieper is gekend als stad waar er veel evenementen en herdenkingen plaatsvinden. We kregen de Britse koningin op bezoek in 2007. 2014 was een hectisch jaar met onder meer de Europese top en in oktober de herdenking van de Slag om Ieper met de 28 staatshoofden die toen gekomen waren. Ze zijn allemaal veilig en wel terug geraakt. Pas op, dat was geen evidentie.”
Hecht team
Dat leidinggevende aspect probeerde Georges Aeck zo menselijk mogelijk in te vullen. “Mijn voorkeur gaat uit naar de mensen direct aan te spreken”, zegt hij. “Ik denk dat we een hecht team vormden en vormen. We zijn een middelgroot korps. Vroeger in de gemeentepolitie waren we met 50 mensen. We kenden elkaar door en door. We waren meer een familie dan dat we in een hiërarchische omgeving waren. Ik kijk daarop terug met een goed gevoel. Die toffe sfeer vind je ook terug in het huidige korps.”
Lees verder onder de foto.

Het was niet allemaal rozengeur en maneschijn. “We verloren gelukkig geen mensen terwijl ze aan het werk waren, maar we hebben wel enkele collega’s gekend die zichzelf van het beleven benomen hebben. Dat zijn natuurlijk traumatische gebeurtenissen. Dat zijn meestal ook persoonlijke omstandigheden die daartoe aanleiding geven. Maar echt zware criminaliteit hadden we hier zelden. Er was in de jaren negentig wel een periode van overvallen op juweliers. Toen werden er burgerwachten opgericht in Dadizele. Later zijn daar de buurtinformatienetwerken uit voortgekomen.”
Monster van Elverdinge
“In mijn carrière heb ik ook het Monster van Elverdinge, Daniël Scholeer (die nog altijd zijn gevangenisstraf uitzit, red.), meegemaakt. Dat had wel een serieuze impact en kwam zelfs internationaal onder de aandacht. Gelukkig hadden we niet veel zulke dossiers. Ik ben blij dat we niet te veel met zulke dingen in de picture kwamen maar wel met evenementen die tot een goed einde gebracht werden.”
De criminaliteit in de Westhoek valt mee, maar je mag het ook niet onder de mat vegen, vindt Georges Aeck. “Alle vormen van criminaliteit doen zich hier voor. Een maatschappij zonder criminaliteit bestaat niet. Onze politiezone heeft als specificiteit dat ze zeer uitgestrekt is. Met 640 km² zijn we een van de grootste politiezones van Vlaanderen. Desondanks denk ik dat we de afgelopen jaren een goede service hebben kunnen leveren. Met gerichte acties, preventie, patrouilles hebben we de inbraken onder controle kunnen krijgen. Dat is niet evident in zo’n uitgestrekt gebied. Wat wel een beetje een pijnpunt is gebleven in de politiezone zijn de vele verkeersongevallen. Verkeersveiligheid was en is nochtans steeds een rode draad in onze prioriteiten.”
Eigen Kweek
Ook bij de ontdekking van de weedkwekerij van Patrick Lagrou was de hoofdcommissaris betrokken. “Dat was indrukwekkend, ja. En je kon het goed ruiken ook. We hebben er nog gehad. Ze kweken hier graag. Geen wonder dat tv-makers naar hier kwamen om Eigen Kweek te maken. Zelf was ik daar niet bij betrokken, maar er werden wel medewerkers aangezocht als figurant. Het was een heel mooie serie die ik natuurlijk ook bekeken heb. Betrokkenheid is altijd belangrijk”, knipoogt hij.
Na 44 jaar blikt Georges Aeck dan ook met een gerust gemoed terug. “Ik heb nooit tegen mijn goesting naar het werk gekomen, maar nu is het aan andere mensen. Het is wel een boeiende tijd en er zijn heel wat nieuwe uitdagingen, zeker met corona. Dat zal zeker een impact hebben op de werkmethode van de politie. Ook technologie zal nog belangrijker worden. Ik heb nog de tijd gekend dat verslagen met pen en papier werden geschreven. In de jaren tachtig kwamen de typmachines en de eerste computers. Nu gebeurt alles mobiel en digitaal. Dat is ontzettend geëvolueerd en ik denk dat er nog een zeer sterke expansie zal komen.”
Vacature
Nu de hoofdcommissaris op 1 mei met pensioen gaat is het bij de politiezone alle hens aan dek om een opvolger te vinden. “Er werd al eens een vacature uitgeschreven maar er waren geen kandidaten. Zeker voor de zomer komt er nieuwe vacature voor hoofdcommissaris. Voor zo’n grote zone is dat absoluut een must. Personeel is een van de grootste uitdagingen voor de politie momenteel. Je kan informatiseren zo veel als je wil maar je hebt ook mannen én vrouwen nodig die aanwezig zijn op het terrein. Je kan ze nog niet vervangen door robotten.”
Het zwart gat na de pensionering lonkt echter niet. “Nu met de lockdown is het wat rustiger, maar normaal krijgen we wel eens de kleinkinderen op bezoek. Verder heb ik nog enkele hobby’s: fotografie, bowling, tuin, serre, fietsen… Er is thuis ook nog wat te doen. Ik heb niet bang voor het zwart gat, maar ik zal altijd een gezonde interesse hebben in het politiewerk. Het is een hoofdstuk dat je moet afsluiten”, besluit Georges Aeck. (TOGH)