Het bekendste buurtwinkeltje van (West-)Vlaanderen stopt er straks mee
Ze worden steeds zeldzamer: de zaken waar de uitbater elk product door en door kent, waar service belangrijker is dan kortingen en waar het erfgoed niet alleen schuilt in de gevel en het interieur, maar ook in de mensen zelf. Omdat hun winkel uitbaten een erezaak is geworden. In Koolkerke bij Brugge is er niemand die Raf (83) en Henriette (76) níét kent. Al meer dan een halve eeuw runnen ze een buurtwinkeltje tegenover de basisschool. Dankzij een documentaire werden ze wereldberoemd in Vlaanderen en een heuse attractie. Straks houden ze ermee op, maar met een even grote glimlach als op de eerste dag.
“Mo mins. Van zoverre!” De dames die enigszins schoorvoetend de winkel binnenkomen, zijn aangenaam verrast door de hartelijke begroeting van Henriette Ameloot. Van over het hele land komen ze afgezakt naar Koolkerke (Brugge). Met een heerlijke joie de vivre en vlotte babbel palmt Henriette de dames helemaal in. Ze vertelt honderduit over hoe ze hier al 55 jaar zitten, zij en Raf De Visch, en hoe ze het nog altijd zó graag doen. Nog voor de mensen de vraag kunnen stellen, staat ze al klaar om te poseren. De winkel in de Smallestraat is niet groot, maar heeft charme te over. Buiten weerklinkt het gejoel van spelende kinderen van de basisschool, in de schaduw van de kerktoren. Straks komen er hier weer binnengewaaid om snoepjes te kopen. Binnen, tussen de batterijen en de dozen maïzena, hangen vlaggetjes voor de 70ste verjaardag van Henriette, gemaakt door de kinderen van de school. Boven de zakken snoep staan kaartjes voor hun 50-jarig huwelijksjubileum zo’n vijf jaar geleden. Verborgen tussen de prinsessenboontjes en de gemarineerde bosbessen in blik hangt tegen de muur een klein tegeltje geplakt: Heer, zegen dit huis, en allen die hier in en uit gaan. Het is een zin die op het lijf geschreven is van Henriette: je voelt aan alles dat ze graag mensen ziet. Het omgekeerde is haast vanzelfsprekend.
Elke dag een feest
Ze verwachten bezoek, glundert Henriette. Een nichtje uit het Gentse, dat ze al dertig jaar niet meer gezien heeft. Het is een komen en gaan. Vanuit de school brengt iemand een restje soep, dat ze in de keuken zetten. Iemand belt voor een brief, en niet veel later schenkt Henriette vers opgegoten koffie aan klanten die foto’s tonen van de kleinkinderen. Met cichorei, grijnst ze. Want dat is het beste.
Achter haar toonbank voelt Henriette zich helemaal in haar sas. Raf zit er vlakbij, op een houten trapladdertje waarvan de verf afgebladderd is. Hij steunt op zijn kruk en zegt niet veel. Hij is het gewoon dat Henriette het hoge woord voert. Zij is wat verderop geboren, in de oudste hoeve van de Zwinstreek. Raf komt ook uit een landbouwersgezin, van wel tien kinderen. Hij heeft gewerkt tot zijn zestigste, en sindsdien is hij een vast onderdeel van het meubilair hier. “Als kind kwam ik vaak in deze winkel, die werd uitgebaat door Germaintje”, aldus Henriette. “Op een gegeven moment zei ik dat ik dat ook nog zou willen doen. Awel, dan is hij voor u, zei ze.”
Een week nadat ze met Raf in het huwelijksbootje stapte, opende ze de deuren van de kruidenierszaak. In de winkel hangt nog een affiche van de opening toen. Gratis ballonnen, dubbele zegels en geschenken aan iedere bezoeker. De ballonnen zijn er niet meer, maar de slingers en de vrolijke kaartjes zorgen ervoor dat het hier nog elke dag een feest is. Ik geloof haar meteen als ze zegt dat ze echt elke dag welgezind is.
Brief van de koning
Sinds een paar jaar kent heel Vlaanderen hen. Met dank aan Iedereen Beroemd en regisseur Philippe Niclaes uit Tienen, die als eerbetoon aan zijn ouders een ontroerend mooie documentaire draaide over oude buurtwinkels. Henriette vertelt enthousiast over de première en de vele reacties die erop kwamen. Nog steeds komen daardoor mensen langs. Ze heeft zelfs een gastenboek aangelegd. Aan iedereen die binnenkomt toont ze trots de brief die ze kreeg van het koningshuis begin januari. “Hij kent ons nu, al weet ik niet of hij Koolkerke weet liggen.” Ze lacht alweer.
Dat er meer volk dan ooit passeert, heeft zijn reden. Begin april stoppen ze ermee. Raf krijgt een nieuwe knie en Henriette wil zich op de zorg focussen. Ze weigert negatief te zijn. “Er zijn er al veel van onze leeftijd die op het kerkhof liggen.” Ze kijkt naar Raf. “En zolang er nog wisselstukken zijn…” De pretoogjes verraden het: de winkel maakt haar écht gelukkig. Volgende week zondag zijn er 20.000 dagen voorbijgegaan sinds de opening, en er is geen dag geweest dat ze niet met de glimlach de klanten heeft begroet.
De winkel houdt haar naar eigen zeggen jong, en het respect dat ze krijgt doet onmiskenbaar deugd. “Al hebben we ook veel voor de mensen gedaan. Naar de dokter, naar de apotheker… Op donderdag halen we nog brood voor een klant.” Ze merkt onze blik op. “Maar vroeger was dat de normaalste zaak van de wereld: elkaar helpen. Wie had er vroeger een telefoon? De bakker, de beenhouwer, de winkel en de smid. Mensen kwamen vragen of ze eens mochten bellen of dat ik een boodschap wilde doorgeven. Ik vond dat geestig.”
Afscheid
Dat mensen hier al generaties lang thuis zijn, mag je zelfs letterlijk nemen. Sommige klanten vertrekken langs de achterdeur, door de keuken en de woonkamer. Andere komen dan weer langs daar binnen. Ooit waren er zes kruidenierswinkels in het dorp. “Maar als ik hier weg ben, is het gedaan. Weet je, vroeger zetten de boerinnen hun boodschappentas en lijstje af, gingen ze naar de zondagsmis en haalden ze het weer op. Die gouden tijden zijn voorbij. Maar heimwee? Nee. Ik leef voor de vooruit. En zolang we elkaar hebben… We zijn mekaar ook niet beu.” Ze praat over hun zoon, die werkt in de Carrefour in Assebroek, en hun schatten van kleinkinderen, waar overal foto’s van te zien zijn.
Veel tijd om bij het afscheid stil te staan, was er nog niet. En misschien hoeft dat ook niet. Ze is vastberaden haar vroegere klanten te bezoeken in het rusthuis, al zijn er ook al veel gestorven. “Maar ik vergeet hen niet. Veel mensen in het rusthuis hebben ook geen familie meer, en dus ook geen bezoek. Ze hebben daar nood aan, weet je dat?” Nee, stilzitten zit er niet in. “En zolang Raf met de auto kan rijden, zijn we gered.” Elk jaar maken ze ook een grote reis. Vorig jaar trokken ze met de autocar naar Oostenrijk, een jaar eerder ging het richting Barcelona. Ze hebben zo goed als heel Europa gezien. “Wat ik het meest ga missen? Mijn klanten. Het geluid van mijn schof, en de bel. Dat wordt wennen. Maar dat passeert. Een ander stopt ook met zijncommerce. Dat gaat ook. En van ons straks ook. Je moet vooruit”, zegt ze. De bel gaat opnieuw. En weg is ze. Met een brede glimlach alweer.
Erezaak
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier