Meer dan 1 op 3 West-Vlamingen laat zich nooit testen op dikkedarmkanker. Het kan nochtans letterlijk je leven redden. “We kunnen kanker niet alleen opsporen, maar ook effectief voorkomen. Als dat geen argument is om je te laten testen, weet ik het ook niet meer. Want bij een late diagnose zijn de vooruitzichten heel slecht”, waarschuwt Patrick Martens, directeur van het Centrum voor Kankeropsporing.
In ‘De Tafel van Gert’ – en later ook nog eens in ‘De Afspraak’ – vertelde topadvocaat Walter Damen (54) vorige week dat hij een tijdje geleden een zware operatie moest ondergaan na een darmkankerdiagnose. Die werd gesteld nadat hij zich – na aandringen van zijn vrouw – liet testen.
Damen deed dan ook een brede oproep aan alle aanwezigen in de studio en de kijkers om tweejaarlijks deel te nemen aan de gratis screening van het bevolkingsonderzoek. Want veel mensen in de risicodoelgroep van 50- tot 74-jarigen laten zich nog te weinig testen.
Behandelbaar
Vorig jaar liet 66 procent van alle West-Vlamingen tussen 50 en 74 jaar zich controleren op dikkedarmkanker. Het gaat hierbij over de mensen die deelnemen aan het bevolkingsonderzoek, maar ook personen die het afgelopen jaar een darmonderzoek lieten uitvoeren – en dus sowieso gescreend worden – of mensen die om een bepaalde reden vrijgesteld zijn (door een lopende kankerbehandeling bijvoorbeeld).
Daarmee doet onze provincie het best goed: enkel in Limburg wordt er nog meer getest dan bij ons. Anderzijds betekent dit ook dat 34 procent van alle West-Vlamingen in die leeftijdscategorie zich niét laat controleren. De gevolgen kunnen nochtans dramatisch zijn.
“Darmkanker is zeer behandelbaar, mits je er vroeg bij bent. Bij zo’n test worden afwijkende waarden en bloed in de stoelgang opgespoord. Wordt er iets gevonden, dan volgt een kijkonderzoek in de dikke darm. Als we dan poliepen vinden, verwijderen we die gewoon”, legt Patrick Martens, directeur van het Centrum voor Kankeropsporing, uit.
“Sommige doelgroepen zijn heel moeilijk te bereiken. Mensen met financiële moeilijkheden leven van dag tot dag en denken minder aan de toekomst”
“In 4 op de 10 gevallen gebeurt dit dan nog vooraleer de kankercellen zich hebben kunnen ontwikkelen. Door massaal mensen te screenen kunnen we met andere woorden niet enkel kanker sneller opsporen, maar de ziekte ook effectief voorkomen. Als dat geen argument is om je te laten testen, dan weet ik het ook niet meer.”
Vooral de jongste leeftijdsgroepen staan blijkbaar nog weigerachtig tegenover de test. Bij de 50- tot 54-jarigen laat slechts de helft van de West-Vlamingen zich voldoende controleren. Hoe ouder de groep, hoe beter de cijfers zijn. De 70- tot 74-jarigen zijn de beste leerlingen van de klas, met een dekkingsgraad van 74 procent.
Vrouwen meer mee bezig
Ook zijn mannen precies minder begaan met hun gezondheid dan vrouwen, blijkt uit de statistieken. In onze provincie zijn 68 procent van de vrouwen in orde met hun screening, tegenover 64 procent van de mannen. “En dan moet je weten dat een groot deel van die mannen het ook enkel heeft gedaan omdat hun vrouw erop aandrong, dat verhaal horen wij héél vaak”, glimlacht dokter Martens.
“Hoe dat precies komt, weet ik niet. Vrouwen zijn precies meer begaan met hun toekomst en die van hun partner, dan mannen. Ook zijn vrouwen het meer gewend om te multitasken, en snel er een taakje bij te nemen. Bij mannen horen we vaak het excuus dat ze gefocust zijn op het werk, zo’n test uitstellen en het dan gewoon vergeten.”
Bijna nog belangrijker dan de test doen, is volgens de directeur de opvolging. “14 procent van de mensen bij wie een afwijking wordt gevonden, plant geen darmonderzoek in. Uit schaamte, uit schrik… Ik begrijp het wel, maar die volgende stap is wel cruciaal.”
“Wordt de kanker pas laat ontdekt, dan is de prognose heel slecht”
Kortom: we zijn best goed bezig, maar het kan nog beter. De andere bevolkingsonderzoeken – naar borst- en baarmoederhalskanker – scoren net iets hoger. Toch weet Martens dat het moeilijk wordt om echt iédereen mee op de kar te krijgen.
“Er zijn altijd enkele doelgroepen die ontzettend moeilijk te bereiken zijn. De mensen die minder geletterd zijn in gezondheidskwesties, mensen met een taal- of culturele barrière, mensen met een beperking… Maar zeker ook mensen die kampen met socio-economische moeilijkheden. Zij leven van dag tot dag, zijn totaal niet bezig met iets dat ik de toekomst een probleem zou kunnen vormen. Terwijl het net nog zoveel belangrijker is dat zij zich laten testen. Een behandeling wanneer de kanker al vergevorderd is, kan duur uitdraaien. Maar deze test is gewoon gratis. Tot slot is de prognose bij een late diagnose heel slecht, zelfs met de nieuwe technieken is de overlevingskans slechts 25 procent of minder. Zit de kanker nog in het eerste stadium, dan kunnen we bijna iedereen genezen.”