Het leven zoals het is in het woonzorgcentrum van Ingelmunster: “We zijn hier gediend als ‘ne keunink’”
Met duizenden zijn ze, de mannen en vooral vrouwen die elke dag opnieuw het beste van zichzelf geven in onze woonzorgcentra. Al te vaak gebeurt hun werk, volledig onterecht, in de schaduw en ver weg van de schijnwerpers. Daarom besloten wij even mee te draaien op een plek waar onze senioren in de watten gelegd worden. “Wanneer onze bewoners zich goed voelen, zijn ook wij tevreden.”
Dit artikel kadert in de KW-special Zorg, die het zorglandschap in West-Vlaanderen in beeld brengt.
“Maar natuurlijk. Jullie zijn méér dan welkom.” Het antwoord van Sabine Lampaert, directeur van het woonzorgcentrum Maria Rustoord in Ingelmunster op onze vraag om even achter de schermen te mogen gluren, is veelzeggend.
Coronacrisis
Herinnert u zich nog de start van de coronacrisis? We schrijven voorjaar 2020 en plots staan we massaal op straat te applaudisseren voor alle verpleeg- en zorgkundigen die ons landje rijk is. Want die zogenaamde witte beroepen zijn letterlijk van levensbelang, beseffen we plots.
Drie jaar later is covid-19 verveld tot een vage herinnering en is ook het bijwijlen oorverdovende applaus een stille dood gestorven. Maar de drive en inzet die in de vele ziekenhuizen en zorginstellingen leven, zijn nog altijd even hevig.
“Ik ben hier al 28 jaar aan de slag. Ik zou nergens anders willen werken” – teamcoach Rico Buyse
Dat merken we meteen wanneer Sabine ons meetroont naar afdeling De Linde van het 180 plaatsen tellende wzc, pal naast het bosrijke centrum van Ingelmunster. De geschiedenis van de plek gaat terug naar 1948, toen de Zusters van Maria er een klein weeshuis en oudemannenhuis oprichtten. Een plek die doorheen de jaren uitgroeide tot een woonzorgcentrum dat op alle hedendaagse noden een antwoord biedt. “Hier staan onze bewoners centraal”, zegt ze wanneer we de brede lift instappen. “Wanneer zij zich goed voelen, zijn ook wij tevreden. En weten we weer waarom we het doen.”
Sciencefiction
Rico Buyse (49) staat als teamcoach aan het hoofd van de afdeling die we vandaag mogen ontdekken. Hij leidt een twintigkoppig team dat in totaal 41 wijze heren en dames, zoals de bewoners liefkozend genoemd worden, een warme thuis schenkt. “Ik werk hier al 28 jaar”, zegt hij trots. “Mijn eerste en enige werkgever. En eerlijk? Ik zou nergens anders willen werken.”
Toen Rico in het gezegende jaar 1995 Maria Rustoord voor het eerst betrad, bevond de rusthuissector zich nog in een andere wereld. “We hadden destijds amper praktische hulpmiddelen”, zegt hij. “Ik heb de eerste stalen verpleegster (tillift, red.) nog haar intrede zien doen. Midden jaren negentig waren er ook nog driepersoonskamers. In vergelijking met toen is onze huidige omgeving pure sciencefiction. De medicatie wordt nu door een robot bij onze leverancier per bewoner samengesteld. Al laten we die nog altijd eens door mensenogen dubbelchecken. We laten niets aan het toeval over.”
Kloppend hart
Terwijl Rico ons onderdompelt in de grondbeginselen van zijn geliefde wzc, gonst het op de gang van de bedrijvigheid. De ochtendroutine – mensen uit bed helpen, wassen en ontbijt serveren – loopt stilaan ten einde en in de gezellige leefruimte vallen de bewoners druppelsgewijs binnen. “Onze living”, glimlacht Rico. “Het kloppend hart van onze afdeling. De plek waar de bewoners elkaar ook leren kennen en samen dingen doen.”
“Dit is mijn droomjob. Ik zorg gewoon graag voor mensen” – adjunct-teamcoach Eline Verhoye
Dat gaat van eenvoudige zaken als samen iets drinken, een babbeltje slaan of een kaartje leggen tot zorgvuldig uitgewerkte activiteiten.
“Bij een daarvan vormt jullie krant trouwens een belangrijk onderdeel. Op vrijdag leest een van onze animatoren of ergotherapeuten De Krant van West-Vlaanderen voor en gaat ze met onze bewoners in gesprek over de thema’s. Dan zit onze leefruimte altijd gezellig vol.”
Kleur voor elke dag
Een van die animatoren is Marleen Geldhof (62), al liefst 38 jaar een vaste waarde bij Maria Rustoord. “Een meubelstuk, hé”, knipoogt ze. “Eigenlijk is het simpel: wij bekommeren ons over alles wat niet onder de medische zorg valt.”
En dat valt niet te onderschatten, zegt Marleen. “De medische kant van het verhaal is uiteraard erg belangrijk, maar wij zorgen er mee voor dat deze plek ook een echte thuis is. We proberen elke dag van een flinke scheut kleur te voorzien. Met kleine activiteiten, maar regelmatig plannen we ook iets groter. Zo trekken we af en toe naar de vrijdagse marktdag hier in het centrum, elk jaar is er een uitstapje en we gaan zelfs zwemmen. Om de vele activiteiten te kunnen organiseren, doen we een beroep op onze vrijwilligers.”
Die vormen mee de aorta van het woonzorgcentrum. “Onze vrijwilligers – ze zijn gelukkig met veel – kunnen we gewoon niet missen. Dat onze bewoners zich goed voelen, is mee hun verdienste. Ze zijn deel van onze grote familie.”
Engeltjes
De klok tikt stilaan 11 uur aan en de soep wordt uitgeschonken. Dat gebeurt zowel in de kamers als de leefruimte.
Dora Vanoverbeke (84) verblijft sinds juli vorig jaar in het wzc en geniet met volle teugen van haar kopje verse pompoensoep. “Het eten is hier even goed als de zorgen”, zegt ze.
“Die meiskes zorgen verschrikkelijk goed voor ons” – bewoner Dora Vanoverbeke
“Gewoon top. “Ik heb hier écht niks te kort. Die meiskes zorgen verschrikkelijk goed voor ons. ’t Zijn engeltjes.”
Iets wat Christiane Decaluwé (93) beaamt. “Ik ben hier sinds mei 2020. Juist, in volle coronatijd. Geen evidente periode om te verhuizen, maar ik zou hier niet meer weg willen. We zijn gediend als ne keunink. Zorgen hebben we niet meer. Het enige minpunt is dat een rusthuis best veel geld kost. Gelukkig hebben we ons hele leven goed gespaard.”
De gemiddelde dagprijs in Maria Rustoord ligt met 65,49 euro nog een flink stuk onder het Vlaamse gemiddelde van 70,15 euro. “Bewust, want we willen het voor iedereen betaalbaar houden”, zegt directeur Sabine daarover.
Kalkoenrollade
Het is middag, tijd om de innerlijke mens te versterken. Op het menu staat kalkoenrollade met jachtsaus, boontjes en natuuraardappelen. Met een verse peer als dessert. Sommigen verkiezen hun kamer om in alle rust van hun bord te genieten, maar vooral de leefruimte doet dienst als restaurant. En het moet gezegd: de gezelligheid druipt ervan af.
Er wordt gepraat, er vliegt al eens een schuine mop van de ene kant van de tafel naar de andere en de bruine en blonde tafelbiertjes worden gretig aan de lippen gezet. De teamleden staan hun bewoners met veel liefde bij. Het lapje vlees snijden, een handje helpen bij het eten of gewoon even mee aanschuiven, niks is hen te veel.
“Ik ben hier nu al zes jaar”, zegt Frans Lannoo (85). “Schrijf maar op in dikke letters: ’t is hier verdikke goed. Ik heb heel mijn leven hard gewerkt, hier geniet ik van mijn oude dag. Ik ben er ook heel graag bij. Elke activiteit die ze organiseren: ik doe mee. Ze kennen me hier ook als ambiancemaker. Als het naar mijn goesting wat te stil is, hef ik een schlager aan. Hopelijk mag ik hier nog veel mooie jaren spenderen”, zegt hij, terwijl de eerste strofe van Eddy Wally’s evergreen Ik spring uit een vliegmachien hem ontsnapt.
Dankbaarheid
Na de lunch nemen de bewoners wat rust, staat er nog kinesitherapie op het programma en vliegen animator Marleen en co er stevig in. Adjunct-teamcoach Eline Verhoye (28) waakt verder over haar mensen. “Ik werk hier nu al zes jaar”, zegt ze. “Dit is mijn droomjob. Ik zorg gewoon graag voor mensen.”
Het moet gezegd: de gezelligheid in het wzc druipt ervan af
“Weet je wat voor mij het belangrijkste is? Dat ik een babbeltje met hen kan slaan. Hier is niemand een nummer. We praten vaak over koetjes en kalfjes, maar soms lucht een bewoner ook eens zijn hart bij je. Dan maak ik graag wat tijd vrij. Eigenlijk heb ik nooit het gevoel aan het werk te zijn. Ja, de stress kan soms hoog zijn en het is stevig doordoen, maar de dankbaarheid maakt zoveel goed.”
“Ik ben vaak fysiek moe, maar mentaal nooit. Dit laadt mijn batterijen op. Alleen wanneer een bewoner sterft, durf ik het wel eens moeilijk hebben. Je bouwt een band met die mensen op, hè. Ik beschouw hen ergens allemaal als mijn eigen oma en opa.”
De vooravond valt over wzc Maria Rustoord, tijd om het avondmaal op tafel te toveren. En dat is oer-Vlaams: boterhammen met sneetjes kaas, vergezeld van een kloek glas karnemelk. “Hier gaan onze bewoners slapen wanneer zij dat zelf willen”, zegt teamcoach Rico. “Iets wat volledig past in onze visie: de bewoners als ankerpunt. En morgen staan we opnieuw voor hen klaar.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier