Opgroeien zonder zorgen. Het thema van De Warmste Week, die maandag start in Brugge, is voor duizenden kinderen in onze provincie een verre droom. Eén op de acht West-Vlaamse kinderen groeit op in een kansarm gezin. “De kansen die kinderen krijgen tijdens hun eerste levensjaren zijn nochtans bepalend voor de rest van hun leven”, zegt expert Joost Bonte.
Zo veel mogelijk geld inzamelen voor 287 projecten, waarvan 60 West-Vlaamse, die zich inzetten om kinderen en jongeren te helpen opgroeien zonder zorgen. Dat is de nobele ambitie van De Warmste Week, de jaarlijkse solidariteitsactie van de VRT. Die gaat maandag van start in Brugge en duurt tot en met zondag 24 december.
“We zijn allemaal kind geweest. Knutselen, ravotten, puberen: iedereen verdient een warme jeugd en alle kansen om zich te ontplooien. Helaas hebben veel kinderen en jongeren die kansen niet”, weet Eva De Roo, ambassadeur en presentator van De Warmste Week.
Eerste 1.000 dagen
De cijfers liegen er niet om: duizenden kinderen groeien nog altijd op mét veel zorgen. Volgens de meest recente cijfers van het Agentschap Opgroeien van de Vlaamse overheid leeft één op acht kinderen in kansarmoede, ook in West-Vlaanderen. Het Agentschap baseert zich daarvoor op de zogenaamde kansarmoede-index, die in kaart brengt hoeveel kinderen tussen 0 en 3 jaar in een situatie van kansarmoede opgroeien. (lees verder onder de grafiek)
“Die eerste 1.000 dagen zijn cruciaal en tekenend voor het verdere leven van een kind”, weet sociaal werker Joost Bonte uit Kortrijk, bekend als armoede-expert in het VRT1-programma Zorgen voor mama en straks op de Europese lijst voor Vooruit. “Een gezin in kansarmoede leeft constant in stress, met alle gevolgen van dien voor de kinderen. Studies tonen aan dat opgroeien in kansarmoede kan leiden tot het verlies van IQ-punten, hechtingsstoornissen, problemen met taalontwikkeling, een gebrek aan sociale vaardigheden...”
“Kansarmoede is veel meer dan een gebrek aan financiële middelen. Het is echt een combinatie van verschillende factoren.”
Door die stress maken ouders volgens hem ook voornamelijk overlevingsbeslissingen, de huur niet betalen om voeding te kunnen kopen bijvoorbeeld. Op lange termijn zijn die keuzes zelden bevorderlijk, wat het nog moeilijker maakt om uit die toestand van kansarmoede te klauteren. Maar het gaat lang niet alleen over een gebrek aan financiële middelen, wil Joost Bonte duidelijk maken:
“Het is echt een combinatie van verschillende factoren. Ik ontmoette ooit een alleenstaande mama die woonde in een appartement vol schimmel, waardoor haar kinderen altijd ziek waren. Ze was kortopgeleid, en werkte in een sector die haar niet toeliet om meerdere keren per maand alles te laten vallen om voor haar zieke kinderen te zorgen. Een netwerk had ze niet - vriendschappen verwateren als je nooit mee kan doen aan sociale activiteiten en haar familie zat in eenzelfde situatie - dus alternatieve opvangmogelijkheden waren er niet. Dus verloor ze haar job, waardoor er nog minder middelen waren om een betere huisvesting te zoeken. Je ziet: het een probleem versterkt het andere probleem, en zo kom je heel snel in een negatieve spiraal terecht die moeilijk te doorbreken valt.”
Opleidingsgraad
Onze provincie doet het niet goed in de kansarmoede-index. Twintig jaar geleden waren we met een score van 5,6 procent nog de op één na beste leerling van de klas in Vlaanderen, na Vlaams-Brabant. Vandaag staat West-Vlaanderen in de middenmoot met een score van 12,7 procent, iets meer dan het Vlaams gemiddelde. Boven de taalgrens doen enkel Antwerpen en Limburg het slechter dan wij. En nog slecht nieuws: sinds vijf jaar daalt de kansarmoede-index overal in Vlaanderen... maar bij ons het minst sterk. (lees verder onder de grafiek)
Naar een verklaring voor die slechte West-Vlaamse score is het gissen. Volgens statistieke van Statbel weten we dat dat West-Vlaanderen historisch gezien een lage opleidingsgraad heeft, al is er wel een inhaalbeweging bezig. “Maar het duurt natuurlijk wel even voor daar een effect van merkbaar is”, weet Nele Wouters van Agentschap Opgroeien. Los daarvan is het belangrijk om te beseffen dat de index een resultaat is van een momentopname: bij het eerste contactmoment dat Kind&Gezin heeft met een pasgeboren baby wordt de conclusie getrokken. Regionale verschillen kunnen we met die informatie niet verklaren.”
De opleidingsgraad van ouders is alvast een van de zes criteria die een rol spelen in de kansarmoede-index. De andere criteria zijn het beschikbare inkomen, de huisvesting, de gezondheid van de gezinsleden, de arbeidssituatie en het stimulatieniveau van de kinderen. Een gezin wordt als kansarm beschouwd als het op minstens drie van die criteria laag scoort. (lees verder onder de kaart)
Van alle West-Vlaamse gemeenten scoort Blankenberge het slechtst: in de kuststad groeit bijna één op drie kinderen op in kansarmoede. Primus is Lichtervelde, met een index van 1,2 procent. “We hebben heel wat initiatieven om mensen in kansarmoede te ondersteunen en die bereiken we volgens mij vooral door onze persoonlijke aanpak”, zegt Rania Moutaouakkel, lokaal medewerker van het Huis van het Kind. “Workshops voor jonge mama’s, huiswerkbegeleiding, de weg naar financiële steun... We gaan actief op zoek naar mensen die deze tools het meest kunnen gebruiken en spreken hen rechtstreeks aan. Zo maak je echt het verschil.”
Nog veel werk
Vlaams minister van Gezin Hilde Crevits (CD&V) beaamt dat. “Huizen van het Kind zijn een uitstekende manier om vanuit het lokaal bestuur kwetsbare gezinnen te ondersteunen”, reageert de minister, al beseft ze dat er nog werk aan de winkel is. “De lichte daling van de afgelopen vijf jaar is een goed teken, maar we moeten blijven inzetten op een verdere daling. Dat kan door onder meer te werken aan een preventief gezondheidsbeleid en het toegankelijk maken van betaalbare zorg. We investeren ook in structureel beleid, door bijvoorbeeld meer schooltoeslagen en sociale toeslagen uit te delen. Maar op vlak van huisvesting en arbeid kan en moet er ook nog veel gebeuren.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier