Paul Van Maele stopt als laatste van generatie Waregemse kosters: “Eigenlijk wou ik voetballer worden”
Als Paul Van Maele (69) op 22 juni de kerkdeur definitief achter zich dicht trekt na zijn lange loopbaan als koster-organist is hij de laatste van een generatie kerkbeheerders die er een punt achter zet in Waregem. “Al wil ik nog vervangingen blijven doen”, zegt de man die met genoegen terugblikt op de 48 jaar dat hij de rechterhand was van de pastoor.
Een interview met een koster die er na bijna vijftig jaar dienst mee stopt: dat wordt een betoog vol ernst, bedenk ik vooraf. Een uur later weet ik beter. Paul Van Maele bezingt dan wel zijn liefde voor de kerk en zijn taak als koster-organist maar doorspekt dat met verhalen die duidelijk maken dat er ook een levensgenieter voor mij zit. Zijn vrouw Lieve volgt met een half oor mee en halverwege het gesprek komt ze glimlachend de kamer binnen: ‘Hij kan het nogal uitleggen hé”.
Bijna vijftig jaar lang heb je als koster-organist gewerkt. Ik neem aan dat je veel hebt zien veranderen?
“Dat mag je wel zeggen. Nu verlopen alle misvieringen in het Nederlands maar in de jaren 70 was dat tijdens de begrafenisplechtigheden en huwelijksmissen nog altijd in het Latijn. Nu hebben we ook minder werk dan toen het geval was. Vier tot vijf misvieringen in het weekend, dat was geen uitzondering. Eén keer was het heel extreem en stonden er op een zaterdag liefst acht misvieringen op het programma. Het ging om vijf trouwplechtigheden, één begrafenis en nog twee gewone avondmissen. Ik moest die opluisteren aan het orgel maar ook bij elke viering alles opnieuw klaarzetten. Dat was echt wel een marathon. Om 9 uur ‘s morgens was ik al present en ik denk dat ik toen om 20.30 uur ben buitengestapt. Ik kan je verzekeren dat ik pompaf was. Achteraf vroeg ik de pastoor nog of het echt niet mogelijk was geweest om die trouwplechtigheden wat te spreiden. We hebben dat toch in één ruzie door kunnen doen, antwoordde hij laconiek. Dat hij het werk had kunnen verdelen met twee andere priesters maakte het werk voor hem toch wel iets gemakkelijker (lacht). Maar zelfs die dag heb ik me plichtsgetrouw van mijn taak gekweten.”
Waarom doe je het zo graag?
“Om te beginnen hou ik er ontzettend van om in een kerk te zijn. Ik denk dat er de voorbije 48 jaar bijna geen dag was dat ik daar niet in rond liep. In een kerkgebouw word ik helemaal rustig. Ook het klaarzetten voor misvieringen heb ik altijd met volle goesting gedaan. Ik vermoed dat dit voor een stukje teruggaat op mijn kinderjaren. Mijn vader was eerst koster-organist in Veldegem en daarna in de kerk van Tielt, waar ik ben opgegroeid. Als hij er naartoe ging, nam hij vaak de jongste drie kinderen mee.”
Wist je als kind al dat je ooit in de voetsporen van je vader zou treden?
“Helemaal niet, ik was er toen van overtuigd dat ik profvoetballer zou worden. Dat was niet alleen een kinderdroom, op mijn achttiende was ik daar nog altijd zeker van. Ik had talent als linkse poot vooraan en maakte veel doelpunten voor VV Tielt, een ploeg die het niet slecht deed in de provinciale competitie. En dus wilde ik daar mijn beroep van maken. Zo hadden mijn ouders het evenwel niet begrepen. Ik moest en zou verder studeren. Onder zachte dwang ben ik uiteindelijk naar het conservatorium gegaan in Gent. Mijn ouders kregen daarin de volle steun van de toenmalige medepastoor Hugo Dhondt in Tielt. Dat hielp wel, want hij was iemand naar wie ik toen echt opkeek. Ook mijn één jaar jongere broer Carlos is daarna gestart aan het conservatorium. Hij deed de studies orgel, ik piano. Het was een mooie tijd, wij waren twee handen op één buik.”
Hoe kwam je uiteindelijk van Tielt in Desselgem terecht?
“De pastoor van Desselgem was op zoek naar een nieuwe koster. Eigenlijk had hij gehoopt dat mijn broer zou toehappen omdat hij organist in wording was. Hij had blijkbaar vernomen dat de zoon van de koster-organist van Tielt orgel studeerde aan het conservatorium. Mijn broer zag het evenwel niet zitten en dan heb ik gevraagd of ik het kon proberen. Zo ben ik op 1 januari 1973 in Desselgem gestart.”
Je bent al een aantal jaren met pensioen als muziekdocent. Wat doe je bij voorkeur als je niet in de kerk bent of thuis piano speelt?
“Een terrasje doen met mijn vrouw bijvoorbeeld. Ik kom graag onder de mensen en op een terras hoor je nog eens wat. De ene keer doen we dat op de Markt in Waregem, de andere keer in de Duc De Brabant aan de kerk in Harelbeke. Een koffietje met een jenever blijkt daar altijd heel goed te smaken (lacht). En ik hoor ook nog eens af en toe de klokken. Ze kennen me daar inmiddels al goed. Als ik kom, is er bijna altijd wel iemand die al lachend zegt: Ga je plekke maken voor Paul? . Dat de terrassen maar snel opnieuw open zijn.” (FV)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier