De missiewerking in Oostende bestaat 75 jaar en die mijlpaal werd vorig weekend uitgebreid gevierd. Het feest zette het immense werk dat de missionarissen en missiezusters in de kijker. Dat wij het in ons eigen landje toch niet zo slecht hebben, blijkt overduidelijk uit de soms hartverscheurende verhalen van zuster Henriette Rathé (83), roepnaam Philippe, en van slotzuster Greta De Four (82). Beiden hebben decennialang in Afrikaanse landen gewerkt en zich ingezet voor de plaatselijke bevolking.
Het jaarlijkse Ontmoetings- en Zendingsfeest, bekend als het Missiefeest voor alle missionarissen, missiezusters, priesters en leken in zending, ontwikkelingshelpers en missiekernen van West-Vlaanderen, kreeg dit jaar een duidelijk Oostends tintje. De missiewerking in de Stad aan Zee bestaat namelijk 75 jaar en dat ging niet onopgemerkt voorbij. Het feest was met 350 aanwezigen een groot succes.
“We wilden die mijlpaal uiteraard vieren”, vertelt Johan Vandenabeele, voorzitter van de plaatselijke missiegroep Missiewerking Sint-Jan. “Het bisdom in Brugge is op uitnodiging van de Missiewerking Sint-Jan meteen op de Oostendse viskar gesprongen, waardoor het jaarlijks Missiefeest bij ons en meer bepaald op Sint-Jan plaatsvond. We hebben er samen met de Missiewerking West-Vlaanderen, de plaatselijke Missiewerking Sint-Jozef, de Wereldwinkel en de KSA een maritiem tintje aan gegeven met onder meer 240 strandbloemen waarvoor je op het strand heel wat handjes schelpen zou moeten betalen, en met kleine flesjes zeezout voor de aanwezigen waarin we een boodschap uit het Evangelie of de visserij hadden gestopt.”
In 1947 verscheen, onder impuls van priester Karel Martens, voor het eerst het Sint-Pietersmissieblad. Dat betekende meteen ook de start van een vernieuwde missiewerking in Oostende. “75 jaar later kunnen we allemaal terugkijken op een rijk missieleven in Oostende”, beaamt Johan. “Dat is uiteraard niet alleen te danken aan de talrijke zendelingen maar ook aan de kringen van vrijwilligers – ze waren met vele honderden in al die jaren – die meer dan alleen maar geld in het laatje wilden brengen. Zij streefden er vooral ook naar om de mensen hier ervan bewust maken dat de wereld ons dorp is en dat contacten met de ‘overkant’ ook ons leven boeiend en rijker maakt.”
Geboren op Albertville
Zuster Henriette Rathé – roepnaam Philippe – en slotzuster Greta De Four, die allebei in Oostende wonen, hebben zich als missiezusters jarenlang met hart en ziel ingezet om de bevolking in Afrikaanse gebieden, en meer bepaald in de huidige Democratische Republiek Congo, op heel wat vlakken bij te staan, en niet in het minst op dat van gezondheidszorg. Hun verhalen zijn soms schrijnend, maar getuigen van een tomeloze inzet in niet bepaald ideale omstandigheden.
“Ik ben geboren op 9 april 1939 op het schip de Albertville, dat toen vanuit Congo terug naar België voer”, gaat een nog steeds heel gemotiveerde en assertieve zuster Philippe van start. “Mijn vader, die daar werkte, overleed heel plotseling op jonge leeftijd en mijn moeder koos amper enkele dagen later om naar België terug te keren. Mijn Congolees verhaal begint dus al vanaf mijn geboorte. In 1977 trok ik onder de auspiciën van de Federatie ‘Virgo Fidelis’ voor een emotionele reis naar Congo om er onder meer het graf van mijn papa te bezoeken en werd overweldigd door wat ik er zag en beleefde. Maar ik was toen nog helemaal niet van plan om er missiewerk te verrichten. Mijn ervaring is echter dat wanneer men zich inzet voor anderen, men gelukkig is en in 1979, toen de Federatie mij vroeg om als missiezuster in Congo te werken, stemde ik daar na enkele dagen bedenktijd mee in. Ik was er van 1979 tot 1993 actief in Livulu en van 1992 tot 2010 in Kisantu, waar mijn ouders destijds hadden gewoond en gewerkt.”
Gestart met niets
Een cultuurshock van jewelste: zo kan je het verblijf en het werk van zuster Philippe het best omschrijven. “In mijn beginperiode hadden we niets om mee te starten”, vertelt ze. “Ik ben begonnen met het wegen van kinderen aan een boom en later met het vaccineren. In korte tijd kregen we – er waren al twee ander zusters aanwezig – tweeduizend patiënten per maand over de vloer en kwamen er tien Afrikaanse personeelsleden, elk met hun eigen taak, bij. De mensen hadden er minder dan niets. Ik herinner me nog levendig een koppel dat met hun zieke kindje 25 kilometer te voet had gelopen om tot bij ons te geraken. Toen ze arriveerden konden we alleen vaststellen dat het kindje al overleden was. Doodskisten hadden we niet, dus maakten we die uit houten koffers. De papa trok een tak van een boom om daar een kruis voor op het graf van te maken. Op zo’n momenten breekt je hart. Geld hadden de mensen niet. We hebben ooit een kind de arm moeten amputeren. Later kwam de vader met een geit naar het centrum. Om zijn schuld te vereffen, zei hij.”
Congo en Kameroen
Slotzuster Greta De Four verblijft op vandaag in het monasterium Zonnelied van de Zusters Clarissen in de Mariakerkelaan, maar was vele jaren actief als missiezuster in Afrika. “Ik trok in 1985 naar het Congolese Mbuji-Mayi in 1985, toen een missiezuster uit Roeselare er dringend hulp nodig had”, vertelt ze. “Ik ben tot 2020 in Afrika actief geweest, als slotzuster. We zorgden er onder meer voor missiewijn en hosties. Ik trok in 2002 naar de stichting in Brazzaville, de hoofdstad van de Republiek Congo. Later werd ik op missie naar Kameroen gezonden. Wat mij op mijn missies vooral bijgebleven is, is hoe gelovig de mensen er zijn, veel meer dan hier.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier