‘Gambiaanse Zlatan’ Muhammed Badamosi jaagt op eerste doelpunt bij KVK: “Het belangrijkste is altijd in jezelf te blijven geloven”

Muhamed Badamosi gaat de komende weken op zoek naar z'n eerste doelpunt voor KV Kortrijk © VDB / Bart Vandenbroucke VDB
Redactie KW

Muhammed Badamosi (22) begon topfit aan de competitie, maar op de tweede speeldag was het weer van dattum: bij een doelkans gleed hij de bal tegen paal, verzwikte zijn enkel en viel alweer geblesseerd uit. “Niets in het leven komt gemakkelijk”, filosofeert de 1 meter 93 lange Gambiaanse targetspits, die zaterdag in Sint-Truiden hoopt weder op te treden. “Ik weet zeker dat ik ook voor KV Kortrijk doelpunten zal maken.”

Muhammed Badamosi revalideerde bij KV Kortrijk al meer dan hij speelde, maar dat belet niet dat hij er zich al thuis voelt. “Ik trek veel op met Pape Guèye, Charles Herrmann en Sambou Sissoko”, zegt hij. “Wij wonen allemaal in het stadscentrum.”

Op 28 oktober kwam hij in het Guldensporenstadion aan en op 2 november debuteerde hij al voor KVK op het veld van Zulte Waregem. Maar sindsdien beletten problemen met achtereenvolgend de adductoren, de knie en de enkel hem om er zich echt door te zetten. Zaterdag in Sint-Truiden hoopt hij er opnieuw bij te zijn. “Dat hangt ervan af of de coach mij nodig heeft in zijn wedstrijdplan”, zegt hij. “Hoe dan ook geef ik altijd alles, zelfs al is dat maar voor vijf of tien minuten. Zo is mijn mentaliteit.” Zo leerde het leven hem dat, vertelt hij.

Doorzetten

“Ik groeide in Gambia op met de droom om voetballer te worden. Toen ik elf jaar was, overleed mijn vader aan een beroerte. Hij was leraar en stond erop dat ik elke dag naar school ging. Alleen de zaterdag mocht ik voetballen. Na zijn dood was ik vrijer en kon ik elke dag voetballen. Mijn moeder zag ik niet veel, omdat zij als huisvrouw in een Europees gezin buiten de stad werkte. Maar ik voelde mij nooit alleen, omdat de buurt waar ik opgroeide als één grote familie is. Ik heb twee oudere zussen, een jongere broer en een jongere zus en kwam er nooit iets tekort. Er was altijd wel iets te eten en dat is het belangrijkste. Een tv hadden we niet, maar voor weinig geld konden we in een ‘videoclub’ naar wedstrijden in de Premier League kijken. Chelsea was altijd mijn favoriete club. Waarom weet ik eigenlijk niet. Misschien omdat er bij die ploeg veel zwarten meededen. Als kind zeg je dan: ‘Ik ben voor die blauwe!’ (lacht)

“Bij de wijkploeg Jolakunda ben ik echt beginnen voetballen. Via de interwijkencompetitie kwam ik op mijn zestiende bij Real de Banjul terecht en twee jaar later verhuisde ik naar de Senegalese tweedeklasser Olympique de Ngor in Dakar. Voor het eerst verliet ik voor een lange periode mijn familie en dat viel zwaar tegen. Het veld daar was een drama. Ik zou je er graag videobeelden van tonen, maar ze stonden op mijn oude gsm en die ben ik kwijt. Bovendien was er een verschil tussen het geld dat mij beloofd was en wat ik kreeg. Ik zei tegen mijn moeder: ‘Ik keer terug naar huis!’ Maar een van de oudere jongens met wie ik daar in een grote kamer samenleefde, zei: ‘Je mag niet opgeven, je moet doorzetten.’ Hij liet mij inzien dat ik er hoe dan ook meer zou verdienen dan in Gambia en dat ik mijn moeder toch een beetje zou kunnen helpen. Intussen weet ik: niets komt gemakkelijk in het leven: als je voor iets kiest, moet je iets anders opofferen. Sindsdien blijf ik altijd hard werken, wat de omstandigheden ook zijn.”

“Uiteindelijk kon ik het seizoen erna bij FUS Rabat in Marokko mijn eerste echte profcontract tekenen. Ook dat was een hele uitdaging, want ik sprak Frans noch Arabisch. Maar ik besefte toen al: het is het voetbal dat mij hier bracht, dus moet ik mij op het voetbal concentreren.”

De ‘Gambiaanse Zlatan’ werd er voor het eerst A-international. “Een journalist is daarmee begonnen, toen hij mij vroeg wie mijn rolmodel was en ik ‘Zlatan’ antwoordde.” (lacht)

Dansen

In juni scoorde Badamosi tegen Niger voor het eerst voor Gambia. De videobeelden van het doelpunt zitten in zijn nieuwe gsm opgeslagen: op een dieptepass houdt hij een verdediger af en trapt hij de bal in de verste hoek binnen. “Voor mijn land spelen is een eer en voor mijn land scoren is nog iets groters”, lacht hij. “In mijn buurt ben ik de enige die voor de nationale ploeg uitkomt en voor mijn familie, mijn vrienden en mijn supporters is dat iets groots. Het geeft mij nog meer motivatie. Ik wou dat mijn vader nog leefde, zodat hij dit allemaal kon zien.”

Ploegmaats kennen hem als een sfeermaker: iemand die ook graag danst, zoals toen Gambia zich begin dit jaar onder leiding van de Belgische coach Tom Saintfiet voor het eerst in zijn geschiedenis wist te plaatsen voor de Afrika Cup. “Op het veld is het bittere ernst, maar ernaast is het tijd om plezier te maken.”

Ook op het veld is hij enthousiast, wat soms ten koste gaat van de kwaliteit van zijn acties. Een eerste doelpunt voor KVK zou hem wat rustiger kunnen maken. Tegen Antwerp was het bijna zover: na zestien seconden gleed hij een doelkans tegen de binnenkant van de paal, waarna de bal net voorbij de andere doelpaal buiten caprioleerde. Bovendien verzwikte hij in die fase zijn enkel. “Dat was een ongelukkig moment, maar dat kan gebeuren in voetbal”, zegt hij. “Het belangrijkste is altijd te blijven geloven in jezelf en hard te blijven werken. Er komen nog wedstrijden en ik weet zeker dat ik ook hier doelpunten zal maken.”

Wanneer we hem na het interview de stadionpoort uit zien wandelen, stoppen we en bieden we hem een lift naar het stadscentrum aan. “Bedankt, maar ik heb net Guèye gebeld”, zegt hij. “Hij komt mij zo meteen oppikken.” (lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content