Filip Buyse woont in Dallas,maar blijft naar Roeselare komen, de stad waar zijn roots liggen

De familie Buyse in Dallas met zoon en zijn echtgenote Brittany, Filip met echtgenote Carey, de pa van Carey, jongste zoon Brent en zijn vriendin Camila. (gf)
De familie Buyse in Dallas met zoon en zijn echtgenote Brittany, Filip met echtgenote Carey, de pa van Carey, jongste zoon Brent en zijn vriendin Camila. (gf)
Peter Soete

Filip Buyse (63) is een geboren en getogen Roeselarenaar en zijn familie is nog steeds erg bekend in onze stad. Filip zelf is in 1968 met zijn ouders verhuisd naar Ecuador en in 1975 ging hij studeren in de Verenigde Staten. Hij is er gebleven en woont nu in Dallas (Texas). Maar hij komt nog elke twee jaar naar Roeselare om de familie te bezoeken en om naar de dinsdagmarkt te gaan.

Jij komt uit een rasechte Roeselaarse familie?

Filip Buyse : “Absoluut. Mijn papa Gaston Buyse was politieagent in Roeselare vooraleer hij in het wassalonbedrijf van zijn schoonouders ging werken. We verhuisden dan ook naar Onkerzele maar kwamen wel ieder weekend naar Roeselare naar de familie. Ik ben dus opgegroeid in ‘t Hof van ‘t Henneken en heb er heel veel gespeeld met de jongens uit de buurt.”

“Mijn oom Pascal Buyse is bekend in Roeselare door zijn engagement voor volleybalclub Knack en ook tante Noëlla van de Wiels Mandel op de Grote Markt ( nu brasserie Beaux Arts, red. ) kende iedereen. Het is trouwens bij tante Noëlla dat ik als zevenjarige mijn eerste Rodenbach dronk met mijn pépé ( lacht ). En kijk hier naar deze foto in mijn bureau (wijst op een oud portret van de hoek van de Noordstraat en de Grote Markt), je ziet dat ik nog steeds een groot hart heb voor mijn geboortestad.”

Op vijfjarige leeftijd verliet je Roeselare eigenlijk al voorgoed?

“Inderdaad maar ik ben vaak teruggekeerd, al was dat niet altijd gemakkelijk want reizen was altijd ‘part of the job’ voor mij. Op vijfjarige leeftijd ben ik naar Onkerzele verhuisd en toen ik tien jaar was, is onze familie naar Ecuador geëmigreerd. Papa had er altijd van gedroomd om in Zuid-Amerika te wonen en toen hij de kans kreeg om manager te worden van de vestigingen van een grote wasserij in Ecuador, La Quimica, ging het dus richting Zuid-Amerika voor ons. Ik was tien jaar en mijn broer Didier die nu in het Luikse woont, was er zeven.”

“De reis naar Ecuador alleen al was een beleving in 1968. We reisden per schip en de overtocht duurde vier weken. We vertrokken in Italië en het ging via Spanje, Trinidad, het Panamakanaal, Columbia en Venezuela naar Ecuador.”

Jullie ouders hadden een speciale maar goede manier om jullie snel te laten integreren?

“Didier en ik kenden geen woord Spaans en we werden ingeschreven op een katholieke school. We waren de enige twee vreemdelingen en na enkele maanden konden we Spaans spreken en goed vechten ( lacht ). Onze medeleerlingen lachten in het begin een beetje met ons maar dat duurde niet lang. Onze ouders wilden echt integreren en we woonden ook niet in de wijk van de expats, we leefden met en midden de lokale gemeenschap.”

Ook aan je verblijf in Ecuador kwam een einde?

“In 1975 vertrok ik naar de VS als uitwisselingsstudent om een jaar Engels te studeren. En het jaar nadien bleef ik in datzelfde Phoenix Arizona want ik had me ingeschreven aan de universiteit voor een businessopleiding en een MBA International Finance. In 1978 ben ik getrouwd met Carey, we woonden in Phoenix. In 1981 zijn mijn ouders opnieuw naar Roeselare verhuisd maar ik bleef met mijn gezin in Amerika.”

Je verhuisde opnieuw om te werken voor een firma die ook in Roularta goed bekend was?

“We verhuisden naar Connecticut in het oosten van de VS en ik begon er te werken bij Harris Corporation, een bedrijf dat drukpersen en drukkerijbenodigdheden produceerde. Wij hadden ook een Europees filiaal in Frankrijk en Roularta heeft daar inderdaad nog een Harrispers gekocht.”

Na twee jaar was het gedaan met je rustig leven in Connecticut?

“In 1985 is Harris Corporation gestart met activiteiten in Azië en ik heb die mee begeleid. Ik reisde voor mijn job naar India, Pakistan, Singapore, Maleisië, Filipijnen, Indonesië, Thailand en Bangladesh. Het was druk, ja, maar ik deed het graag. Na een tijdje maakte ik promotie en werd ik vice-president corporate accounts wereldwijd en werd Dallas in Texas mijn uitvalsbasis. We zijn dan met ons gezin ook naar Dallas verhuisd waar we nog steeds wonen.”

Maar in het jaar 2000 was het tijd voor een andere job?

“Na 18 jaar Harris Corporation maakte ik de overstap naar Creo, een bedrijf voor grafische vormgeving. Dat was een concurrent van onder meer Agfa Gevaert en bij Creo werd ik vice-president voor Noord- en Zuid-Amerika. Zeven jaar later werd Creo verkocht aan Kodak en ging ik aan de slag bij Prism, een firma die software ontwikkelt en levert aan de wereld van de grafische vormgeving. Ik werd er ceo en het hoofdkwartier van het bedrijf was in Auckland, Nieuw-Zeeland.”

Dus opnieuw veel vliegtuigen nemen?

“Ja want ik zat toch de helft van het jaar in Nieuw-Zeeland. Mijn schema bestond uit ongeveer vier weken Nieuw-Zeeland en Australië, twee weken USA en een week Engeland waar we ook wilden groeien als bedrijf. En dat vijf jaar aan een stuk.”

Maar dat gaf je ook de mogelijkheid om nog eens naar Roeselare te komen?

“Ik maakte inderdaad vaak een tussenstop in België als ik vanuit de VS naar Engeland reisde. Ik bezocht dan mijn ouders en ging enkele Rodenbachs drinken op de markt.”

In 2015 volgde een nieuwe uitdaging?

“Oude vrienden van Creo vroegen me om te beginnen bij Copperleaf, een Canadees bedrijf met hoofdkwartier in Vancouver. Dat bedrijf ontwikkelt software voor energiebedrijven. Niet meteen in mijn comfortzone maar ik zag de uitdaging wel zitten. Dat heb ik wellicht meegekregen van mijn ouders: prospectie doen, zaken opstarten en succesvol uitwerken. Toen ik bij Copperleaf van start ging, had het bedrijf acht grote klanten en werkten er 43 medewerkers. Nu tellen we 300 medewerkers en hebben we 55 grote klanten. En ik ben vooral actief op de Zuid-Amerikaanse en Australische markt.”

Het is onmogelijk dat jij nog tijd hebt voor een hobby?

“Ik voetbal nog steeds bij North Dallas Forty. Ik kom wel uit bij de 55-plussers maar het plezier is er niet minder om. Zelfs nu spelen we nog tornooien onder meer in Las Vegas. Vroeger was dat drie dagen voetballen en drie dagen drinken maar dat lukt nu niet meer zo vlot ( lacht ). Onze ploeg telt verschillende nationaliteiten waaronder zelfs een tweede Belg: Serge uit Antwerpen.”

Ben je nog Belg of toch meer Amerikaan?

“Ik ben al van mijn tien jaar weg uit België, dus ik ben ondertussen meer Amerikaan geworden. Onze zonen David (38) en Brent (32) wonen ook in Dallas, we hebben al twee kleinkinderen, ja, ik ben Amerikaan geworden. Maar dat neemt niet weg dat we om de twee jaar naar België komen. Met de familie, ja, en vaak voor drie weken. En vroeger bleven David en Brent soms een weekje logeren bij mijn ouders wanneer mijn vrouw Carey en ik een weekje naar Engeland of Italië doorreisden. Ik ben er zelfs zeker van dat ze toen Rodenbach hebben leren drinken aan mijn papa bij tante Noëlla ( lacht ).”

Je papa is gestorven en je mama woont dicht bij je broer in Wallonië maar je blijft naar Roeselare komen?

“Ja, we logeren dan in het Park Hotel en trekken altijd enkele dagen uit om Brugge en Oostende te bezoeken. En mijn zonen willen altijd naar de dinsdagmarkt in Roeselare. Dat bestaat niet in Amerika. En ze kopen dan eierkoeken en snoep, steeds aan hetzelfde kraam, al van toen ze klein waren.”

“En die verkoopster begroet hen ook vandaag nog steeds met ‘Aha, de Amerikanen zijn terug’. Dat is toch prachtig?”

Herken je Roeselare nog?

“Het is veel veranderd en ik vind het een beetje jammer dat er zo veel moderne gebouwen staan. Maar in deze stad blijven mijn roots liggen en ik zal zo vaak mogelijk terugkeren als ik kan. En ik hoop dat mijn beide zonen dat ook blijven doen.”

(PS)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier