Een klein wonder dat Marc Snoeck 70 jaar geleden het levenslicht zag: “Mijn ma was al 46 jaar, mijn broer was 25 jaar ouder dan ikzelf”
Marc Snoeck is 70 geworden, maar nog dagelijks is hij in de weer als uitvaartverzorger. Zoon Stefaan is al in zijn voetsporen getreden, net als Marc zelf zijn eigen vader opvolgde. Maar dat Marc zeven decennia geleden het levenslicht zag, was op zich al een klein wondertje.
Marc Snoeck groeide letterlijk op op de markt in Izegem. Zijn broer Roger was al het huis uit toen Marc geboren werd. “Ik ben een achterkomertje zoals ze dat noemen. Mijn moeder was al 46 jaar toen ze me het leven schonk, mijn broer Roger op dat moment al 25. Mijn broer – die in 2017 overleed – was mijn peter, maar hij had de leeftijd om mijn vader te zijn. Hij was een hyper getalenteerd muzikant die naar Antwerpen trok om daar zijn carrière uit te bouwen. Opgroeien deed ik dus zonder mijn broer in de buurt.”
Je ouders baatten ook nog een café uit.
“Tijdens de oorlogsjaren hielden ze café De Sterre open op De Grote Markt en daar werd ook de basis gelegd voor Snoeck Uitvaartzorg. Mijn vader Achiel was de eerste in de regio die een uitvaart verzorgde met een autolijkwagen, tot dan gebeurden die diensten altijd met paard en koets. Omdat zijn job als begrafenisondernemer moeilijk te rijmen viel met café houden, verhuisden mijn ouders naar de Ketelstraat waar mijn moeder nog een kruidenierswinkeltje had en vervolgens woonden we in de panden waar nu Oud Iseghem en Marktcafé gehuisvest zijn. Mijn jonge leven speelde zich af op de markt, mijn vrouw ‘vond’ ik in de bakkerij aan de oude post.”
“Ik was pas 14 toen ik al mijn eerste kisting mocht doen”
Ooit getwijfeld om je vader op te volgen?
“Nee, ik was geloof ik pas 14 jaar toen ik mijn eerste kisting mocht doen. Ik was Frans gaan studeren met het doel om ook Franstalige klanten te helpen. Op mijn 16de kwam ik in de zaak, maar op dat moment was mijn vader al 64 en was hij blij met de helpende handen. In 1976 zijn we naar de Stationsstraat gekomen, in 1979 hebben we hier een funerarium ingericht, het vierde van West-Vlaanderen. In 1999 zijn we naar de Bellevuestraat verhuisd.”
20 juni 2007 blijft ook in je geheugen gegrift. Door een blikseminslag brandde het uitvaartcentrum uit.
“We waren toen 35 jaar getrouwd en met Christiane was ik voor de vierde keer in ons getrouwd leven op reis. We zaten in Zuid-Frankrijk toen ik ‘s nachts een telefoontje kreeg. We zijn toen onmiddellijk naar huis gekomen. Met de trein, want met de auto rijden was te gevaarlijk. Mijn gedachten gingen meteen uit naar de mensen die toen bij ons lagen en hun families. Daarbij ook een kindje. Gelukkig heeft de driedubbele wand van onze koelcel de brand kunnen weerstaan, de vijf mensen die bij ons lagen hebben we dan ook op een serene manier hun uitvaart kunnen bieden.”
Maar lang bij de pakken bleven jullie niet zitten?
“Tuurlijk niet. Dat was geen optie. Maar we hebben toen ook heel veel hulp gekregen, van stadsdiensten om de nodige vergunningen in orde te krijgen, van aannemers die zich dubbel hebben geplooid. Een dik jaar later konden we onze nieuwbouw al openen. En ondertussen hadden we in de Kasteelstraat in de nog onbewoonde nieuwbouwwoning van onze overbuur Roger Lefevere van ‘t Worstje een tijdelijk onderkomen.”
In jullie nieuwe uitvaartcentrum werd de aula ook veel groter.
“Vroeger hadden we er ook al een, nu kunnen er 250 mensen plaatsnemen. Wij laten de mensen uiteraard de vrije keuze waar ze hun uitvaart willen organiseren. Dat ligt soms in periodes. Sommige weken zijn de diensten in de kerk in de meerderheid, andere keren zijn er dan weer meer bij ons. Ik leid dan vaak zelf de diensten bij ons, maar het is Stefaan die eigenlijk de grote regisseur is. Technisch ben ik geen kraan, Stefaan steekt dat allemaal in elkaar.”
Corona had ook een grote invloed op jullie job.
“Er zijn veel meer mensen gestorven. Vorig jaar in december hadden we dubbel zoveel uitvaarten als het jaar voordien. We waren op de duur bang als de telefoon rinkelde. Voor ons is het niet makkelijk werken, je komt ook vaak in contact met mensen die aan corona overleden zijn. De uitvaartsector heeft geijverd om ons ook prioritair te laten vaccineren, maar dat is er niet doorgekomen. Ik heb vorige week overigens mijn eerste prik gekregen. Maar het is vooral ook voor de families erg zwaar. Zeker toen je maar met 15 mensen een uitvaart mocht bijwonen, dan moet je beginnen selecteren binnen je familie. Dat is niet menselijk. Nu mogen er weer tot 50 personen aanwezig zijn, bij ons in de aula is dat door de ruimte beperkt tot 47. En daar houden wij ons ook strikt aan. We hebben ook het gevoel dat mensen die diensten met 50 mensen appreciëren, het is ook intiemer. Misschien zal die trend wel blijven als de coronapandemie is gaan liggen.”
Wat doet het je om 70 jaar te worden?
“Het is maar een getal natuurlijk, maar aan de andere kant denk je: oei, al 70. Maar er zijn ook mensen die die leeftijd niet halen, dat hebben we de jongste tijd nog meer gezien dan anders. De opvolging in de zaak is er, zelf doe ik nog wat ik graag doe. Ik verzorg nog vaak de besprekingen met mensen. Ik ken ook veel volk, maar Stefaan kent dan weer de jongere generatie beter.”
Je werkt al 54 jaar in een toch wel aparte stiel.
“We komen altijd in contact met mensen met verdriet. Ieder verdriet is ook anders. En we komen ook in situaties met jonge mensen, zelfdodingen en zelfs moorden. Het is vaak hard, maar we trekken ons op aan de dankbaarheid die we mogen ervaren van de families.”
Totaal iets anders. Wie wordt er voetbalkampioen dit jaar?
“Moet de vraag niet zijn: ‘wanneer wordt Club Brugge kampioen?’ (lacht) Al jarenlang heb ik een abonnement op Club, het is voor mij een vorm van ontspanning na een drukke werkweek. 15 jaar lang hebben we ook in de spionkop gestaan, tot ik me te oud achtte om tussen dat jong geweld post te vatten. Nu heb ik al jarenlang mijn zitje in Vak 322, de mensen rondom mij zijn al vrienden geworden. Het is een absurd seizoen geworden zonder fans, maar die maatregelen waren ook nodig natuurlijk.”
Je andere grote hobby is Het Witte Paard.
“Mijn broer was er ook nog orkestleider, zowel in Oostende als in Blankenberge. Als kind mocht ik dan een maand naar de kust, waar ik de liefde voor die shows al te pakken kreeg. Met de familie Smets, die de shows organiseert, zijn we echt bevriend geraakt. En wij gaan in het seizoen wekelijks naar daar. Ook met heel wat artiesten hebben we een goede band. Vijf jaar lang hebben we in zaal ISO Het Witte Paard naar hier gehaald. Halsbrekende toeren, want we moesten dan ‘s nachts de decors en alle attributen weer naar de kust verhuizen. Maar het was wel vijf keer uitverkocht, 600 tot 700 mensen en dat voor het goede doel.”
Wie is Marc Snoeck?
Marc Snoeck (70) is getrouwd met Christiane Deblauwe, ze zijn de ouders van Stefaan en Caroline en hebben vier kleinkinderen. Ze wonen sinds 1 april 1976, 45 jaar dus, in de Stationsstraat.
Marc volgde de lagere school in het Sint-Jozefscollege en deed daarna het lager middelbaar in Mont-Saint-Guibert om zijn Frans bij te spijkeren. Op zijn 16de ging hij aan de slag bij zijn vader die zich toen al had gevestigd als begrafenisondernemer.
Houdt van muziek en is vaste gast bij de revueshows van Het Witte Paard in Blankenberge. Is ook vurig fan van Club Brugge.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier