Dries Messeyne is coördinator bij De Mantel: “Alles draait rond goesting”

Dries Messeyne: “Ik schrok toen een derde van de begeleidingen minder dan een week duurde”. (foto Stefaan Beel)©STEFAAN BEEL Stefaan Beel
Dries Messeyne: “Ik schrok toen een derde van de begeleidingen minder dan een week duurde”. (foto Stefaan Beel)©STEFAAN BEEL Stefaan Beel
Peter Soete

Dries Messeyne is een gelukkig mens. Dries is al zijn hele beroepsleven werkzaam voor het OCMW/Zorgbedrijf/Motena en motiveert en verbindt mensen. Nu als directeur-coördinator van Netwerk Palliatieve Zorg De Mantel blijft hij even gedreven en enthousiast.

Was jij als kind al een sociaal bewogen iemand?

Dries Messeyne : “Ik was overal graag aan en bij. Op mijn rapport van het zesde leerjaar had mijn leerkracht geschreven: ‘Dries is de clown van de school’. Ik zit graag in de leute, ben graag onder de mensen. Het zorgende heb ik van mijn mama. Zij heeft een hele carrière achter de rug in het Stedelijk Ziekenhuis en ze was een echte moederfiguur. Mijn pa was een leutemaker en dus mag ik wel zeggen dat ik de genen van beide ouders heb geërfd. Ik heb wel een groot rechtvaardigheidsgevoel: ik kan niet tegen onrecht en als ik dat zie of ervaar, durf ik wel eens uit mijn rol vallen en chargeren .”

Jij bent geen geboren en getogen Roeselarenaar?

“Geboren wel maar niet getogen. Ik ben geboren in het moederhuis aan de Ronde Kom. Inderdaad, waar ik nu werk in De Mantel. Het is dus mogelijk dat ik afscheid zal nemen van het leven op dezelfde plaats als waar ik ben geboren. Mijn vader was geboren op de voute bij hem thuis en hij is ook overleden op de voute. Ik zou dus niet de eerste in de familie zijn.”

“Ik ben opgegroeid in Gits en ben pas op mijn 24ste in Roeselare komen wonen. Wel ben ik vanaf mijn twaalf jaar in Roeselare naar school geweest: eerst drie jaar Broederschool en daarna drie jaar College. En ik durf zeggen dat dit een ideale combinatie was. Starten in een niet te grote school waar je als leerling veel verbondenheid voelt en veel inspraak en betrokkenheid ondervindt om dan na drie jaar Economie te volgen in het Klein Seminarie.”

Je bent al je hele leven werkzaam in de sociale sector. Waarom koos je niet voor Humane Wetenchappen?

“Omdat die richting nog niet bestond, zo eenvoudig is dat. Maar mijn dochter Nel heeft die richting wel gekozen. Zij werkt nu in het Welzijnshuis. En mijn zoon Fries is straathoekwerker in Oostende. Zij kozen dus ook voor de zachte sector in plaats van een job met een economisch bepalende factor.”

Voorbeelden bepalen je leven?

“Mensen bepalen een groot deel ven je leven, absoluut. Mijn pa was garagist tot hij buschauffeur werd in Dominiek Savio. Hij bloeide helemaal open en tijdens de vakantie zijn er heel wat jonge mensen uit Dominiek Savio bij ons op vakantie gekomen. Toen ik voor sociaal verpleegkundige studeerde, heb ik een maand stage gelopen in Dominiek Savio en dan ben ik door toedoen van een scoutsvriend een jaar stagiair geweest op de psychiatrische afdeling van het Stedelijk Ziekenhuis. Dat was toen nog onontgonnen terrein maar dat boeide mij. Ik deed er de intakegesprekken en de groepstherapieën. Na mijn stage kreeg ik er een contract en ik heb anderhalf jaar op de psychiatrische afdeling gewerkt.”

“Mensen kunnen veel vroeger een beroep op ons doen”

Maar dan was het tijd voor het dienstencentrum?

“Er werd een examen voor centrumleider in Ten Elsberge uitgeschreven. Ik deed mee aan de examens en ik haalde het. Ik was 24 jaar en de jongste centrumleider van Vlaanderen. In die tijd was dat niet zo evident. Ik heb gelukkig veel steun gekregen van enkele anciens die centrumleider waren in Kortrijk en Diksmuide én van Katrien Denoo die enkele maanden vroeger was gestart als centrumleider.”

“In mijn hele carrière heb ik trouwens het geluk gehad dat ik steeds leidinggevenden heb gekend die veel vertrouwen hadden in mij. Mijn ongelooflijke goesting om er aan te beginnen, trok hen steeds over de streep. Weet je, alles draait eigenlijk altijd om goesting hebben om iets op te starten, iets beter te maken, iets uit te breiden.”

Je bleef uiteindelijk 20 jaar centrumleider?

“Ja, van 1988 tot 2008. Dan werd ik directeur Thuiszorg. Het was een heel andere functie in dezelfde organisatie. Ik bleef gelukkig het gevoel hebben dat ik nog bij het dienstencentrum hoorde, dat was belangrijk voor mij. En nu ben ik directeur-coördinator geworden van het netwerk voor palliatieve zorg De Mantel. In 1995 stond ik mee aan de wieg van De Mantel, het is al 24 jaar mijn kindje en ik zetel al die tijd als secretaris in het bestuur.”

De Mantel is enorm uitgegroeid?

“Nu vallen er 34 woonzorgcentra terug op ons voor opleidingen, begeleiding en advies. Ook 180 huisartsen werken met ons samen. Dat is al veel maar er is nog veel werk aan de winkel om mensen te sensibiliseren. Ik was geschrokken toen bleek dat een derde van onze begeleidingen in De Mantel minder dan een week duren. Mensen kunnen veel vroeger een beroep op ons doen. Palliatieve zorg begint wanneer de diagnose valt dat er geen genezing meer mogelijk is. Maar dat kan nog twee jaar of zelfs langer duren. Het taboe rond palliatieve zorg moet worden doorbroken.”

Denk je zelf vaak aan de dood?

“Neen, en er is ook niets dat mij angstig maakt. Er is veel mogelijk op medisch gebied en als ik de ploeg van De Mantel bezig zie, is dat ook een grote geruststelling.”

Privé

Geboren in Roeselare op 8 september 1964. Gehuwd met Conny Huyghe, twee kinderen: Nel (28) en Fries (30).

Loopbaan

Lager onderwijs in Gits en middelbaar onderwijs in de Broederschool (3 jaar) en het Klein Seminarie (3 jaar). Dan een jaar kinesitherapie in Brugge en vier jaar studies sociale verpleegkunde. Sociaal verpleegkundige Stedelijk Ziekenhuis, dan centrumleider Ten Elsberge, directeur Thuiszorg en nu directeur-coördinator De Mantel.

Vrije tijd

De bergen: wandelen, fietsen, skiën.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier