Drie Kortrijkse veldwerkers getuigen over huidige moeilijke situatie
Caroline Verhaeghe, Yasmien Ousta en Sofie Moerkerke, drie Kortrijkse veldwerkers, ondervinden de impact van de coronacrisis bij hun sociaal werk. “Bij ons was de eerste lockdown erg lastig.” Joon Bilcke, inhoudelijk stafmedewerker van de Unie der Zorgelozen, introduceerde onze krant bij de dames.
“Toen de coronacrisis toesloeg in februari 2020 kon niemand de impact voorzien. Zeker niet toen vanaf 1 maart de verspreiding van het virus in stijgende lijn ging en bleef aanslepen. De zorg- en de hulpverlening en het sociaal werk raakte ontregeld, zowel voor de hulpverleners als hun ‘cliënten’.
Het besef kwam dat de ene mens al harder wordt getroffen door het virus dan de andere, ook dat de maatregelen en de verstrengingen niet gemaakt zijn op maat van de meest kwetsbaren in de samenleving”, duidt Joon Bilcke, inhoudelijk stafmedewerker van de Unie der Zorgelozen. De impact had ook gevolgen voor de Kortrijkse veldwerkers Caroline Verhaeghe, Yasmien Ousta en Sofie Moerkerke. Caroline werkt ruim 25 jaar als straathoekwerker en sinds een aantal jaar als brugfiguur vanuit de Unie. Sofie is brugfiguur in Drie Hofsteden, een basisschool met een heel diverse populatie en Yasmien Ousta is straathoekwerker. “Door de coronacrisis is het sociaal werk al een jaar lang ontregeld”, zeggen ze alle drie.
Daklozenprobleem
Alle geledingen van het sociaal werk werd door de crisis getroffen. “Bij ons was de eerste lockdown, toen ook de scholen dicht waren, erg lastig. Veel gezinnen zaten plots hele dagen thuis: de school was dicht en de vrijetijdsactiviteiten waren opgeschort. Wij dreigden het contact te verliezen. We kwamen daarom aan huis met pakketjes met schoolwerk of een laptop voor gezinnen die er geen hadden. Ik vond het ook heel lastig dat alles individueel werd. Alles wat groepswerk is, zoals een kooknamiddag met ouders, viel weg. Terwijl dat sociaal contact heel belangrijk is. Ik heb hier eigenlijk nog altijd geen alternatief voor gevonden, omdat we mensen niet mogen samenbrengen”, zegt Sofie.
“De slogan ‘Blijf in uw kot’, was per definitie een probleem voor daklozen. De plaats waar daklozen terecht kunnen voor een rustpauze was dicht: ze bleven dus noodgedwongen de hele dag op straat, op een bankje uitrusten, mocht niet. In de nachtopvang slapen mensen sinds kort per twee op een kamer. Dat zijn geen knuffelcontacten, dat is dus eigenlijk een schending van de regels. Het is gewoon moeilijk om als dakloze alle regels te respecteren”, vertelt Yasmien. “Bij de meest kwetsbare daklozen zorg je in de eerste plaats voor een huis, zonder allerlei bijkomende voorwaarden. Tijdens de eerste lockdown stelde de stad een aantal leegstaande zorgflats van het zorgcentrum Akkerwinde ter beschikking van daklozen met corona, later voor daklozen in het algemeen. Dat is goed, maar we zien toch dat de meest kwetsbaren, die bijvoorbeeld moeilijk in een groep kunnen aarden, er het eerst uitvallen”, aldus Caroline.
Solidariteit
“Ik denk dat het concept van ‘brugfiguur’ tijdens deze crisis zijn nut bewijst. Mensen die bij een psycholoog gingen, konden daar een hele tijd niet terecht. Ik probeerde dat op te vangen door een wandeling met hen te maken en te luisteren”, vertelt Sofie. “De rijen bij de voedselbank worden langer. Er zijn meer mensen en ook profielen die je er eerder niet zag, ook ‘gewone’ mensen komen nu langs”, aldus Caroline. “Onze taak is zo goed mogelijk te informeren. Ik zie nu wel bij veel sociaal werkers meer moedeloosheid. Een crisis als deze legt nog maar eens het ontbreken van structurele oplossingen voor maatschappelijke problematieken bloot, waardoor nu nog meer dan anders mensen afhankelijk zijn van liefdadigheid”, gaat Yasmien verder. “Ik zag toch ook veel solidariteit. Laagdrempelige ontmoetingsplekken als De Kier of De Vaart, draaien op vrijwilligers, vaak ouderen of mensen met een risicoprofiel. Die bleven zich inzetten en doorwerken, terwijl maatschappelijk werkers uit veiligheidsoverwegingen verplicht moesten thuiswerken. Voor veldwerkers als wij is dat heel raar”, besluit Sofie.
Philippe De Coene: “Iedereen praat over inkantelen, wij over uitkantelen”
“Brugfiguren zijn belangrijk voor onze diensten. Zij vangen als eersten de signalen op van kwetsbare medemensen, zij die het minder goed hebben op financieel of ander gebied. Momenteel zijn die mensen minder gemakkelijk te bereiken. Via onze buurt- en wijkwerking lukt dat wel. Ons initiatief om bij het sluiten van ons sociaal restaurant De Vork maaltijden aan huis te bestellen, was succesvol. We zorgen voor genoeg informatie en bereikten zo veel mensen”, zegt Philip De Coene (Vooruit), schepen van Sociale Vooruitgang en Armoedebestrijding. “Wij gaan er al geruime tijd vanuit dat het beter is dat de kwetsbare mensen minder naar het stadhuis moeten komen. Wij gaan bij hen ter plekke: in scholen, buurt of wijk. In coronatijden doen we dat via de buurtwerking of wijkagenten, die de vinger aan de pols houden. Zij zijn het eerste aanspreekpunt. Op die manier hebben we enorm veel mensen bereikt. Iedereen praat over inkantelen, wij praten over uitkantelen: zelf naar de mensen toe gaan. We gaan die filosofie in 2020 doortrekken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier