De Weekbode neemt afscheid van pionier en topverkoper Patrick Dejonckheere

Patrick Dejonckheere was een monument bij Roularta, straks gaat hij genieten van zijn pensioen. © Stefaan Beel
Wouter Vander Stricht

Een icoon binnen, maar vooral ook buiten de Roularta-muren. Zo kun je Patrick Dejonckheere (62) omschrijven. Hij zette de advertentieverkoop voor De Weekbode mee op de kaart en tot het einde van zijn carrière behield hij een goede relatie met zijn talloze klanten.

Officieel gaat Patrick Dejonckheere (62) in mei met pensioen, maar nu is hij al aan zijn laatste werkweken toe. “Ik ben nu vooral bezig met het doorgeven van mijn expertise. Ik ga nu met jongere collega’s op bezoek bij trouwe klanten, straks is het immers aan hen.”

Patrick is eigenlijk boekhouder van opleiding. Zijn pa Marcel, die twee jaar geleden overleed, werkte ook 17 jaar voor Roularta. “En zo had ik hier al enkele keren een vakantiejob gedaan, ik kende het bedrijf dus. Ik kon beginnen als boekhouder, maar daar kwam negen maanden legerdienst tussen gefietst. Toen ik terugkeerde, was mijn plek ingenomen, maar ik kon in de administratie terecht bij Eddy Brouckaert, directeur van De Weekbode.”

Veel troeven

De Krant van West-Vlaanderen was toen nog niet wat die nu is. “De Zeewacht en Brugsch Handelsblad hadden we nog niet ingelijfd, ook Het Wekelijks Nieuws zou pas later volgen. Maar vanop het bureau had ik voor De Weekbode al enkele zaken in gang gezet, zoals een ‘Bontspecial’. Het is nu ‘not done’, maar in die tijd telde onze streek heel wat bontspeciaalzaken. Ik was dan ook niet echt verwonderd toen Eddy Brouckaert met het voorstel op me toe stapte om vertegenwoordiger te worden. En in het begin was dat echt pionieren uiteraard. We stonden hier sterk in de streek, maar ik nam in die tijd als eerste en enige verkoper eigenlijk heel de provincie voor mijn rekening. Qua advertenties was het toen opboksen tegen De Streekkrant, toen nog E3 Advertentie. Eigenlijk concurrentie binnenshuis en eerlijk gezegd: het was een klein beetje oorlog. Wij kwamen op het terrein van de collega’s uiteraard. Maar stap voor stap kregen we voet aan de grond. We hadden natuurlijk, als veel gelezen blad, wel wat troeven achter de hand.”

“Mijn idee was dat je niet alles uit een klant moet trachten te persen, zeker als je die lang aan boord wil houden”

In die beginjaren vergde een advertentie verkopen meer werk dan dat het nu het geval is. “Je moest natuurlijk in eerste instantie de klant zien te overtuigen. Maar als dat gebeurd was, moest je nog helpen bij het vergaren van het materiaal en bij de opmaak van de advertentie, mocht je nog eens terug met de proefdruk om die te laten goedkeuren en pas dan kon de publiciteit verschijnen. Soms kreeg ik wel eens opgeworpen dat ik er té veel tijd in stak, maar na 40 jaar in de stiel kan ik me nauwelijks klachten herinneren. En dat was voor mij het belangrijkste. Mijn idee was ook dat je ook niet alles uit je klant moest trachten te persen, als je die lang aan boord wil houden tenminste.”

Man tot man

Er werd dan ook niet op een uurtje meer of minder gekeken. “Je moet de klanten natuurlijk bezoeken als ze tijd hebben en dat was ook vaak ’s avonds en op zaterdag. Ik heb ook altijd gehouden van die ‘man-tot-man-aanpak’. Het persoonlijke contact, daar kon je het verschil mee maken. Op de duur had je echt een band met die mensen, sommigen werden zelfs vrienden. Je werd ook uitgenodigd op de trouwfeesten van hun kinderen. Soms was je in bedrijven al aan de tweede of derde generatie toe, maar je voelde toch nog altijd die band.”

De digitalisering zorgde ervoor dat alles wat minder persoonlijk werd. “Je had eerst de telex, later de fax en nu gebeurt alles via mail. Dat is natuurlijk de evolutie van onze wereld. Ook het aanbod aan handelaars is totaal veranderd. Vroeger had je heel veel sterke, lokale zaken. Nu zijn daar heel wat ketens in de plaats gekomen en dat is toch anders werken natuurlijk.”

Patrick Dejonckheere bleef Roularta veertig jaar trouw.
Patrick Dejonckheere bleef Roularta veertig jaar trouw. © Stefaan Beel

Patrick kijkt niettemin met voldoening terug op een rijk gevulde carrière. Zijn zonen Matthias (33) en Laurens (31) zorgden ondertussen al voor drie kleinzoontjes. Via zijn zonen belandde Patrick ook opnieuw in de voetbalwereld. “Ik ben afkomstig uit Moorslede en voetbalde daar tot mijn 17de, twee voetbreuken later was het gedaan met shotten. Mijn zonen startten met voetballen bij KSV Rumbeke, ik maakte er ook deel uit van het jeugdbestuur en was er afgevaardigde. De oudste speelde jaren bij het eerste elftal van SV Moorslede, waar hij het nu na rugproblemen wat rustiger aandoet. De jongste belandde als doelman via KV Kortrijk later bij RC Harelbeke en KSK Oostnieuwkerke. We hebben veel voor taxidienst mogen spelen, maar gelukkig waren er ook onze ouders en schoonouders.”

RIHO-commissaris

Patricks echtgenote Martine Decottignies, die startte als agente en zich opwerkte tot commissaris, is nu directeur informatiebeheer bij de politiezone RIHO. “Ook zij mag per 1 maart met pensioen, we zullen nu samen tijd hebben om te genieten. We zijn onder meer al ingeschreven bij de Universiteit Derde Leeftijd, die geregeld lezingen en voordrachten geeft in De Spil. We stonden twee jaar op de wachtlijst, maar zijn binnen geraakt.”

Patrick en Martine ruilden hun woning voor een prachtig appartement in Heron in Roeselare. “We wonen er in het groen. We gaan ook graag wandelen en via de Schierveldesite zitten we snel op mooie wandelpaden. Ook voor onze hond, een Tibetaanse Terriër, zullen we nu wat meer tijd hebben.”

Ook onder collega’s is de liefde voor Frankrijk van het koppel een publiek geheim. “14 jaar geleden konden we een villa kopen in Vidauban. We waren op zoek om iets te kopen in Frankrijk, tot een Nederlander ons dit unieke dal tipte. Het is er in het voor- en najaar al gauw vijf graden warmer dan in andere streken in het zuiden. We zijn er ondertussen goed thuis natuurlijk, maar het is niet de bedoeling dat we er permanent zullen blijven. Maar nu zullen we natuurlijk met wat meer vrijheid kunnen komen en steekt het niet op een dag of een week om daar langer te blijven. In Vidauban, niet onbekend bij heel wat West-Vlamingen, is er een Club des Belges. Ik zal er wellicht ook wel lid van worden.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier