Vijftig jaar Knack: de koerier van de tsaar over de wonderjaren
Deze week is het precies vijftig jaar geleden dat Knack voor het eerst verscheen. Een wekelijks nieuwsmagazine was toen een gewaagde onderneming, maar vader Willy en zoon Rik De Nolf van Roularta schrokken er niet voor terug. Het duurt een tijd eer de redactie vaste vorm krijgt. Uiteindelijk belandt er in Brussel ook een uitgeweken West-Vlaming op de redactie. Het is Gerrit Six, afkomstig van Heestert, die er aan een vakantiejob begint terwijl het nog lang geen vakantie was.
Het eerste nummer van Knack verscheen in februari 1971. De jonge Roeselaarse uitgever Rik De Nolf was ervoor bij Newsweek in New York op stage geweest. De redactie van het nieuwe nieuwsmagazine huisde in het hart van het land, in Brussel en het duurde een tijd voor de redactie haar plooi vond. Er passeerden in korte tijd nogal wat hoofdredacteurs. En daar werd door andere redacties wel eens meewarig over gedaan.
Zo kondigde Piet Piryns in Humo ooit een voetbalwedstrijd aan van de Humo-redactie tegen het voltallige hoofdredacteurenteam van Knack. Jaren later maakt Piet Piryns deel uit van… de Knack-redactie. Het is Gerrit Six die de anekdote oprakelt in zijn zopas verschenen Uit de Knack gesproken , een kroniek over de wonderjaren van het nieuwsmagazine.
Gerrit was lange tijd de enige West-Vlaming op de Knack-redactie. “Ik ben afkomstig van Heestert”, vertelt hij ons vanuit Brussel via Zoom. “Ik droomde ervan om ooit in Brussel bij de radio te gaan werken. Die droom had ik al van toen ik als kleine jongen bij mijn grootvader naar de duivenberichten op de radio luisterde.”
Avelgems internaat
De jonge Six liep college in Avelgem. “Dat was amper op 3 km van bij me thuis, maar toch moest ik er op internaat. Mijn ouders dachten toen nog dat het leven van internen precies was zoals in hun jeugd. Wisten zij veel dat er intussen een soort van democratiseringsgolf door het college passeerde en dat alles wat thuis niet mocht daar wel kon. We mochten er lang opblijven en tv kijken, een sigaret kostte er één frank en ik kreeg er ruimte en tijd om mijn honger naar cultuur te stillen.”
De lokroep van de grootstad liet de jonge Six niet meer los en toen hij voor het regentaat Nederlands-Engels koos, ging hij daarvoor niet naar Torhout maar naar Sint-Thomas in Brussel. De opleiding leidde niet direct tot een job in het onderwijs. Er waren nauwelijks vacatures, er was een hoge werkloosheid en Gerrit trok naar De Nieuwe Gazet in Antwerpen waar hij als soirist de avonddienst voor zijn rekening nam. Een bezoek aan de persbar van het Internationaal Perscentrum in Brussel leidde jaren later naar… een vakantiejob bij Knack dat toen in dat IPC-gebouw huisde.
De redactie was een echte familie, met een vader én een moeder
“Karel Anthierens, redactiesecretaris van Knack, vroeg me of ik zin had in een vakantiejob. Een vreemde vraag, want de vakantie was er pas over een half jaar. Het duurde een tijd voor ik door had dat ik eigenlijk een soort van wildcard had gekregen ”, vertelt Gerrit.
Hij mocht aanvankelijk archieffiches tikken en was ook diegene die in die beginjaren op boodschappen ging voor de redactie. “Ik mocht om sigaretten, om drank… ik noemde mij toen de koerier van de tsaar.” Maar gaandeweg wist Gerrit zijn vaste stek te veroveren.
Het moederhuis
“Dat waren toen werkelijk, zoals ik ze ook in mijn boek noem, de wonderjaren van Knack. Voor mij was die redactie een soort van haven. Ik had er een vaste job gevonden, ik wist me zelf goed te handhaven op die redactie en met Sus Verleyen en Karel Anthierens had ik een soort van surrogaat-vaders. En de directiesecretaresse Denise was er mijn surrogaat-moeder. Veel van mijn leven toen speelde zich bijna uitsluitend rond de Knack af”, vertelt Gerrit.
De redactie in Brussel bevond zich letterlijk én figuurlijk ver van het moederhuis in Roeselare. “Wij konden zeer onafhankelijk werken. Daar had Sus Verleyen indertijd een pact met meneer Willy, de vader van Rik De Nolf, over gesloten. Zolang Knack winst maakte, was de redactie volledig onafhankelijk en mengde Roeselare zich niet. En dat werkte. Eén van de factoren van dat succes was het professionalisme waarmee meneer Rik als uitgever aan de slag ging .”
Milaan
“Ik herinner mij nog dat ik toen door privé-redenen naar Milaan verhuisde en ik vroeg aan Sus Verleyen of ik van daaruit kon blijven werken voor Knack. Roeselare zal dat nooit willen, zei Sus. Toen ben ik naar de villa in Roeselare gereden, legde mijn situatie uit aan Rik De Nolf en hij vond het oké. Dat was niet vanzelfsprekend in die tijd. Ik was per slot van rekening op dat moment een overspelige echtgenoot die met zijn nieuwe partner in Milaan ging samenwonen.”
Rik De Nolf: “Knack is nog altijd springlevend”
De man van het eerste Knack-uur Rik De Nolf is nog altijd even enthousiast over Knack als vijftig jaar geleden. “Alleen al omdat Knack nog altijd springlevend is”, zegt hij. “Knack heeft stand gehouden dankzij zijn abonnees én de unieke formule met het nieuwsmagazine, de lifestyle van Weekend Knack en de culturele info van Focus Knack.” Concurrentie heeft Knack nauwelijks. De kranten geven op zaterdag nu wel allemaal een extra magazine. Rik De Nolf: “Wat de kranten doen op zaterdag, doen wij op woensdag en wij brengen ook actuele informatie via het internet. En we gaan daarin verder met onze New Deal : alle abonnees krijgen ook digitale toegang tot de weekbladen Trends en Sport/Voetbalmagazine en de Franstalige zusterbladen Le Vif, Trends Tendances en Sport/Footmagazine.”
In zijn boek brengt Gerrit Six een soort van galerij van Knack-karakters . “Knack was toen echt een familie, met een soort van vader en moeder en met allerlei verschillende karakters. Maar hoe verschillend we ook waren, we deelden een zekere consensus”, besluit Gerrit Six.
‘Uit de Knack gesproken. Kroniek van een verstekeling’ van Gerrit Six is een uitgave van Katalus en is te koop in de Standaard Boekhandel.
Knack van 17 februari is een dubbeldik jubileumnummer 50 jaar Knack. Te koop in de dagbladhandel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier