De crèmekarre
De Tieltse schrijfster Ann De Craemer geeft elke week een inkijk in haar leven.
‘Na 47 jaar stoppen Jean-Pierre en Christa met hun ijskarronde’, las ik in een krant, met daaronder de woorden: “Nu gaan we genieten.” Het bericht trok meteen mijn aandacht, want een ijskar is pure nostalgie.
Jean-Pierre en Christa genoten tot op de laatste dag van het contact met hun klanten. ‘Kinderen speelden op straat en liepen bij het horen van onze ijskar naar binnen om geld. Buren zaten bij mooi weer samen buiten en schoven massaal aan bij de ijskar. Het waren fantastische tijden. Jammer genoeg is er erg veel veranderd.’
Ik herinner me zelf nog die fantastische tijden. Ik groeide op in de Kasteelstraat, waar ook elke zomer een ijskar halt hield. De buren zaten ook toen samen op straat, vaak tot het donker werd. En wij, de kinderen, speelden de hele dag buiten, en zodra we het muziekje van de ijskar – de crèmekarre – hoorden, renden we naar binnen en vroegen we onze ouders om wat geld. Meestal koos ik voor een ijslolly in drie felle kleuren die er net zo lekker uitzagen als ze smaakten.
Elke dag moet ik mezelf beheersen om geen potje met twee bollen ijs te halen
Vandaag passeert er in de Kasteelstraat geen ijskar meer. Helaas. Ik hoor af en toe, wanneer in de Kortrijkstraat mijn ramen openstaan, het geluid van een ijskar in de verte, maar dat is toch eerder zeldzaam. Mensen komen minder vaak buiten dan vroeger en kopen dus hun ijs zelf, en er zijn ook veel meer ‘ijsbars’ dan in mijn tijd het geval was. Zo hebben we er in Tielt een op de hoek van de markt, op tien meter van mijn deur.
Ik ben verzot op ijs, en elke dag moet ik mezelf beheersen om geen potje met twee bollen met telkens weer een andere smaak te halen. Toch kan er niets aan de charme van een echte crèmekarre. Die van Jean-Pierre en Christa staan te koop. Zou het niet mooi zijn als Tieltenaren ze zouden overnemen en er weer een ronde zou komen in onze stad en omstreken?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier