Danny Depoorter richtte in 1974 een jeugdkoor in Jabbeke op. Sindsdien is hij elke mis paraat om de viering op fleuren als dirigent en organist.
Danny Depoorter (66) was 16 jaar toen hij met zijn broer Joris Depoorter, de zaakvoerder van funerarium Depoorter, een jeugdkoor oprichtte, in de hoop om de jeugd meer interesse te geven in het misgebeuren. “Joris en ik wilden specifiek de jeugdmissen ondersteunen. We verzamelden heel wat jonge mensen die toen bereid waren om te praten over geloof, maar ook over de problematieken in de wereld. Ja, het engagement was groot. In onze bloeiperiode hadden we ruim 70 leden, gelukkig werd dit toen ondersteund door Ronny Plovie. Van deze dirigent en organist heb ik heel veel geleerd. Toen hij vertrok nam ik, als amateur, zijn plaats in. Ik ben ook een tiental jaar koster geweest in de Sint-Blasiuskerk, maar op de duur was dat niet meer te combineren. Ik had een meer dan voltijdse job als zelfstandig boekhouder, was dirigent en organist en ook het kosterschap was wel een 15-tal uur werken per week. Sinds de invoering van de pastorale eenheid Sint-Stefanus Jabbeke, verdelen we de missen over de vijf Jabbeekse parochies. Maar ook de koren zijn samengevoegd en zo hebben we opnieuw een koor met 27 leden. Allemaal mensen van een zekere leeftijd, ons oudste koorlid is 90 jaar, maar de passie is er. We zingen elke maand in een andere kerk in Jabbeke. We doen er enkel nog speciale eucharistievieringen bij, want het moet haalbaar blijven. Elke mis vraagt immers de nodige voorbereiding en repetitie voor de koorleden.”
Feest en optreden
Voor Danny is zo’n misviering een heus feest en optreden. “We werken er met de groep hard naartoe. Hoe ouder ik word, hoe meer de stress mij te pakken heeft. Voor de mis moet ik wel enkele keren naar het toilet!” lacht Danny. “Ik zou het verschrikkelijk vinden, mochten we de mist ingaan. Maar dat is nog nooit gebeurd. Al zijn er altijd wel schoonheidsfoutjes, die de meeste kerkgangers niet horen. Iemand die wat te vroeg inzet, bijvoorbeeld. Maar ik probeer haalbare stukken te geven aan het koor, het moet hen prikkelen, maar de lat mogen we ook niet te hoog leggen. Bij een repetitie ben ik vaak bang dat het niet zal lukken. Maar bij misvieringen zijn onze koorleden dan weer zo gefocust dat ze die muzikale kaap toch telkens kunnen nemen. Maar het is sport hoor, achteraf zijn de batterijen leeg. Uiteraard is er heel wat veranderd in het kerkgebeuren in Vlaanderen. De figuur van de pastoor geniet al lang niet meer zo’n aanzien als in de jaren 70 van de vorige eeuw. Op de gemeente zijn er nog een drietal missen per week, met ongeveer 30 tot 40 kerkgangers. Als koor malen wij daar niet om, al zou het leuker zijn om opnieuw voor een bomvolle kerk te zingen. Los daarvan denk ik dat er meer interactie met het kerkpubliek zou moeten zijn. We hebben hier nog geprobeerd om de mensen te doen meezingen, maar dat ligt niet in de aard van de Vlaming”, besluit Danny Depoorter.