Op een veld in Reningelst doken deze week plots Chinese archeologen op van de universiteit van Shanghai. “We hopen hier sporen terug te vinden van een kamp, waar Chinese arbeiders meer dan 100 jaar geleden verbleven.”
“Jan kwam vragen of ze hier mochten delven”, aldus landbouwer Kristof Covemaeker (50) uit het Poperingse dorpje Reningelst. Jan Decorte is een dorpsgenoot en erfgoedcoördinator van CO7. Hij volgt de opgravingen op met archeoloog Simon Verdegem van BAAC Vlaanderen. “Op deze akker staan we in een voormalig militair kamp uit WO I”, vertelt Verdegem. “Tijdens de oorlog werd het kamp ingericht door Britse militairen en vermoedelijk werd het op een bepaald moment in gebruik genomen door arbeiders van het Chinese Labour Corps. De vraag om hier op te graven kwam hoofdzakelijk vanuit China, in samenspraak met het Ieperse In Flanders Fields Museum, het Vlaams Agentschap Onroerend Erfgoed en lokale archeologische dienst CO7.”
Chinese link
“Van de universiteit van Shanghai is een professor met zijn studenten aanwezig om de opgravingen mee uit te voeren”, vervolgt Verdegem. “De link met China maakt dit project uniek. Er zijn maar enkele kampen in de regio waarvan geweten is dat Chinese arbeiders er aanwezig waren. Voor de Chinese universitairen is het speciaal op de plek te staan waar hun voorouders ooit werkten.”
“We hopen sporen terug te vinden van het Chinese Labour Corps rond 1918”, stelt professor Jian Xu in z’n beste Engels. “Weinig Chinezen weten over de opofferingen van hun voorouders in die tijd. Deze historie hoort tot een van mijn onderzoeksvelden. Het is onze plicht na te gaan wat hier gebeurde met zovele jonge Chinezen en wat hun bijdrages toen waren. Voor ons is dit een unieke ervaring.”
Voldoende bewijzen
Of het er niet te koud was, vroegen Poperings burgemeester Christof Dejaegher (CD&V) en schepen Klaas Verbeke (CD&V) bij een plaatsbezoek. “Archeology beats weather”, aldus de prof. “We zijn hier met belangrijke zaken bezig. Intussen hebben we voldoende bewijzen gevonden dat hier een Chinese Labour Corps-kamp gevestigd was onder Britse controle.”
“Al het historisch bewijsmateriaal in combinatie met wat we nu vinden, staven dit”, bevestigt Verdegem, die enkele sporen toont van vroegere bomkraters. Decorte heeft een kaartje met daarop de aanduidingen van de vroegere barakken en tenten. Deze opgravingen gebeurden niet naar aanleiding van een verwachte verstoring door een bouwproject of andere werken. “Hier wordt opgegraven vanuit een puur wetenschappelijke vraagstelling en onderzoek”, zegt Decorte. “Dit gebeurt voor het eerst in Poperinge.”
Zware arbeid
“In dit kamp moeten de Chinese arbeiders eind 1917 aangekomen zijn en ze bleven wellicht tot de lente van 1918”, duidt Verdegem. “Ze waren hier als arbeider, niet als militair. Ze vochten dus niet mee, maar legden spoorwegen tijdens de oorlog en na de wapenstilstand hielpen ze het slagveld opruimen. Zware arbeid. We vonden intussen afvalkuilen met flessen en militaire schoenen, maar we ontdekten nog geen directe link met China. Dat was ergens wel te verwachten, want de arbeiders kregen producten en materiaal van de Britten. Verder vonden we paalkuilen en andere sporen van de barakken en tenten uit die tijd. De vondsten worden meegenomen naar ons depot, en gereinigd, onderzocht en geïnventariseerd. Vanuit China is alvast interesse om bepaalde zaken tentoon te stellen.”
Echte opgravingen durven archeologen dit project niet te noemen. “Eerder sleuven in het kader van een prospectie met toestemming van de landbouwer, om na te gaan of en in hoeverre sporen bewaard bleven van zo’n kamp”, aldus Verdegem. “We weten nu met zekerheid dat het kamp er archeologisch aanwezig is, maar dit blijft een akker.” En boer Kristof, hij ploegde voort. “Elk jaar komen nog bommen boven. Dat zijn we hier intussen gewoon.” (TP)