Cécile (74) ondersteunt projecten in Burundi: “Mijn favoriete plek is de ‘prison national’ met 1.200 gevangenen”

Cécile Camerlynck aan het werk met de Burundese bevolking. © gf
Laurie Bailliu
Laurie Bailliu Medewerker KW

Cécile Camerlynck trekt al enkele jaren naar Burundi om er projecten te ondersteunen. Zo werkt ze in het ziekenhuis, de gevangenis en helpt ze in de blindenschool in Mushasha. Ze geeft lessen en helpt verlaten straatkinderen. Binnenkort steekt ze de derde kleuterklas in de school Rukundo in een nieuw jasje. Op zondag 7 januari vertrekt Cécile voor zeven weken naar het Afrikaanse land.

“Ik wilde eigenlijk al heel mijn leven vrijwilligerswerk doen. Het helpen van de verstotene, de minder bedeelde, de gevangene en de vreemdeling. Hoewel ik dit laatste woord niet graag gebruik”, vertelt Cécile Camerlynck (74). Samen met haar man woont ze in de Steenvoordestraat in Watou.

Naaimachine cadeau

“Door pater Jef van de Paters van het Heilig Sacrament ben ik in Burundi terechtgekomen. Hij was er missionaris in die tijd. Met vijf paters woonden ze in hetzelfde huis, nu wonen de zwarte priesters daar. E. H. Emmanuel was er pastoor in 2014. Pater Jef heeft hem informatie over mij gegeven. In Burundi moet je uitgenodigd worden om er binnen te geraken”, legt Cécile uit.

“In 2014 reisde ik voor de eerste keer naar Burundi. Ik ging er alleen naartoe, met drie valiezen. Mijn ogen, mijn hart, mijn handen en mijn verstand had ik mee, want zo wil ik het. Ik ben al negen jaar met pensioen, maar ik werk nog ten voordele van de mensen daar. Het 22N project, de blindenschool in Muchacha, krijgt steun van Open Harten. De eerste keer werden er kleerkasten aangekocht. Ook het GROS steunt me voor het project IPRED, voor de straatkinderen. Met mijn eigen geld help ik mensen iets op te bouwen, bijvoorbeeld een bestaan als kleermaker. Een straatjongen van IPRED had zijn diploma, maar kon geen machine kopen. Ik heb er één voor hem gekocht. Deze kinderen worden op het goede pad gehouden door de Broeders van Bon Pasteue en door de Zusters CIM. Die jongen doet het nu supergoed en heeft een bestaan”, vertelt Cécile.

“Ik leer de straatkinderen lezen, schrijven en rekenen. En ik geef naailessen in de gevangenis”

“De Batwa-bevolking in Mwogo ligt me ook heel nauw aan het hart. Deze mensen worden eigenlijk niet aanvaard in de maatschappij. De oorspronkelijke bevolking leeft van potten bakken en het telen op onvruchtbare grond. Voor die mensen koop ik onder meer 500 kilo rijst en bloem. De kinderen krijgen dan ook koekjes en een paar lolly’s. Ook wil ik de derde kleuterklas in de school Rukundo in een nieuw kleedje steken. Een likje verf, herinrichten en de plaats leuk maken voor de kinderen. Directeur Fabrice kijkt er alvast naar uit.”

Naam voor baby

Op 7 januari vertrekt Cécile voor zeven weken naar Burundi. “Ik werk van maandagmorgen tot zaterdagmiddag bij de weeskinderen in La Trinité. Ik help er de was doen met de hand, zo’n 4 à 5 uur aan een stuk. Zo kom ik in contact met de andere meisjes die er werken. Ik leer de straatkinderen lezen, schrijven en rekenen. Ik laat ze oefeningen maken en ik geef punten. Is het niet goed, dan herhaal ik en geef ik een nieuwe oefening, dit vind ikzelf een goede methode. In de Blindenschool in Muchacha ga ik niet meer zoveel werken, want ik kan geen braille aanleren. Muchacha ligt vijf kilometer van Gitega (Rukundo) en de zuster wil niet dat ik de ‘taxi moto’ neem. De taxi per auto is duur, daarom ga ik mee met een kennis en heb ik een mooie namiddag met de kinderen”, aldus Cécile.

“In het hospitaal is het ook altijd leuk babbelen. In de kraamkliniek heb ik eens iets speciaals meegemaakt, een onschuldige gevangene moest bevallen. Daar krijg je geen eten, de familie moet daarvoor zorgen. Ik ben ’s morgens en ’s avonds eten gaan brengen. Ik wilde bij de bevalling zijn en het is mij gelukt. Normaal is alleen de vroedvrouw en de dokter aanwezig. Ik mocht het kindje aan de mama geven, ik had tranen in de ogen van geluk. De mama was zo dankbaar dat ik de naam mocht kiezen. Het is Alex geworden, zoals mijn jongste zoon.”

Prison national

“Mijn favoriete plek in Burundi is de gevangenis ‘Prison national de Gitega’. Ik houd de 1.200 gevangenen gezelschap en wandel met hen. De gevangenis is eigenlijk een dorp in een dorp. Voor de vrouwen – die apart zitten – naai ik veel en degenen die het willen leer ik ook naaien met de hand”, vertelt Cécile.

“Burundi betekent heel veel voor mij. Ik kan gewoonweg niet meer zonder. Elke dag krijgt ik berichtjes van mensen die ik er goed ken. In januari vertrek ik opnieuw richting Burundi, ik kijk er heel erg naar uit. Met het thuisfront hou ik contact via Whatsapp of Facebook.”

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise