Brugse museumdirecteur die skelet van Maria van Bourgondië ontdekte is met pensioen
Met stille trom is Hubert De Witte (65), de voormalige zakelijk directeur van Musea Brugge, met pensioen gegaan. Corona verhinderde dat de man, die als gewezen stadsarcheoloog mee de geschiedenis van Brugge schreef, officieel uitgewuifd werd. Voor ons licht Hubert De Witte vijf mijlpalen in zijn 43-jarige carrière bij Musea Brugge toe.
Hubert De Witte zag het levenslicht op 20 juli 1955 in het Oost-Vlaamse Klein-Sinaai, maar verhuisde na zijn master Geschiedenis in november 1977 naar Brugge omwille van zijn eerste betaalde job. “De RVA stuurde mij naar de Musea Brugge voor een tijdelijk contract als tewerkgestelde werkloze. Ik mocht meteen mee helpen met de archeologische opgravingen in Huis De Jaegher op de Burg, achter de Heilig Bloedkapel”, glimlacht Hubert De Witte, die in 1981 stadsarcheoloog werd – de tweede, na Gent, in ons land. Na een opleiding cultuurmanagement werd hij in 2001 conservator van de historische musea en in 2014 zakelijk directeur van de Musea Brugge. De voorbije twee jaar bereidde hij als projectdirecteur twee belangrijke dossiers mee voor : de nieuwe tentoonstellingshal op de gronden van Sint-Andreas en het erfgoeddepot in de Kleine Pathoekeweg.
1. Skelet van hertogin
“Toen in 1979 de praalgraven van Karel de Stoute en Maria van Bourgondië verplaatst werden naar hun oorspronkelijke stek in het koor van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, troffen we in de grafkelder de skeletresten van hertogin Maria en de harturne van haar zoon Filips de Schone aan. Die vondst veroorzaakte internationale heisa in adellijke kringen. Ons koningspaar kwam kijken en Otto von Habsburg was present op de internationale persconferentie. Alle nog levende Habsburgers kwamen in 1982 naar Brugge voor de 500ste verjaardag van Maria’s dood. Onderzoek van het skelet bevestigde de theorie dat Maria stierf ten gevolge van een val tijdens een rit te paard. Ze liep diverse ribbreuken op, haar borstkas was aan de linkerkant ingedeukt. Ze bezweek aan een longperforatie”
2. Pottenbakkersindustrie
“In de jaren 80 kwamen we meer te weten over de omvangrijke pottenbakkersindustrie in Brugge, dank zij onder meer opgravingen op de site van het Sint-Lecocollege. In de 13de eeuw genoot Brugge internationale faam. Handelaars namen aardewerk mee als souvenir uit Brugge. Van in Ierland tot in Scandinavië en zelfs in de Baltische staten is er Brugs hoogversierd aardewerk gevonden.”
3. Sint-Donaaskerk
“Toen het Crowne Plaza Hotel op de Burg gebouwd werd, mochten we in de jaren 1987-89 in moeilijke omstandigheden opgravingen verrichten. Dat vergde enige goodwill van de bouwheer, pas sinds 1993 is de archeologische wet van kracht die bij elke grootschalige bouwwerf voorafgaand archeologisch onderzoek verplicht. Ik vraag mij af of met de huidige wetgeving het Burghotel nog zou mogen gebouwd worden. Wij vonden sporen van de oude tiende-eeuwse Sint-Donaaskerk en van de latere twaalfde-eeuwse kerk. Maar ook een gracht, die deel uitmaakte van de negende -euwse versterking op het Burgplein. De fabel dat er een Romeins castrum op de Burg was, konden wij ontkrachten.
4. Vensters op Brugge
“Voor zijn afscheid als hoofdconservator vroeg Valentin Vermeersch mij om in het Gruuthusemuseum de tentoonstelling ‘Vensters op Brugge’ op te zetten : een expo op basis van geschilderde stadsgezichten die gekoppeld werden aan andere museale objecten. Het was de eerste keer dat Musea Brugge afweek van de traditionele ‘toegepaste kunsten’ opstelling, de eerste stap naar de latere herinrichting van het Gruuthusepaleis.”
5. Museumdepot
“Ik kon het dossier van een museaal depot in de Kleine Pathoekeweg mee succesvol onderhandelen. Onze museale collecties veilig en professioneel stockeren, is belangrijk. Hopelijk kunnen de Musea een nieuw archeologisch museum incorporeren op de Sint-Andreassite waar onze nieuwe expohal komt. Of elders in de museumwijk.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier