Cecile De Brabandere kan het maar niet geloven dat ze de oudste inwoner is van heel Kortrijk. Onlangs mocht ze haar 103de verjaardag vieren. In goede gezondheid. “Mijn puzzelboekjes liggen altijd klaar. Ik denk dat het helpt”, zegt ze. “En elke dag drink ik mijn pintje. Of twee. Alcoholarm. Het kan geen kwaad en het is beter dan water”, lacht ze. Ze drinkt Bavik Dinner blond, uiteraard een product van de brouwerij De Brabandere in Bavikhove waar haar vader Joseph de eerste bedrijfsleider was.
Sinds het overlijden van Martha Rommel in januari is Cecile De Brabandere nu inderdaad Kortrijks oudste inwoner. Haar 103ste verjaardag was op 16 maart maar die werd in stilte gevierd omdat enkele familieleden toen ziek waren. “We hebben vooral goed mijn 100ste verjaardag gevierd”, zegt Cecile die perfect helder van geest is. Ze verblijft nu in het wzc De Korenbloem, waar ze vlot rondloopt met haar rollator. Tot haar 97ste woonde ze zelfstandig op een flat in de Hoveniersstraat en voordien in de Minister Tacklaan (waar nu een AGO-interimkantoor is). Daar woonde ze sinds haar huwelijk in 1947 met textielfabrikant Joseph Bevernage.
Vader eerste Bavik-brouwer
Cecile is in Bavikhove geboren en opgegroeid als dochter van Joseph De Brabandere en Gabrielle Vande Ghinste. Het is Josephs vader Adolf, landbouwer op Hof ter Coutere (dat nog bestaat), die in 1894 bij de gemeente een aanvraag indient om langs de Rijksweg een brouwerij op te richten. Hij sterft echter al in juli 1895 op 58-jarige leeftijd. Zoon Joseph – derde van de twaalf kinderen en Ceciles vader – is maar 20 jaar oud maar hij brengt de brouwerij echt op gang. De brouwerij draait nog geen 35 jaar als ook hij, nog jonger dan zijn vader, in 1929 op 54-jarige leeftijd overlijdt. “Ik was maar zeven jaar oud toen ik mijn vader verloor”, zegt Cecile. “Ik herinner mij dat ik eerst de begrafenis niet mocht bijwonen, maar aan de hand van een ‘tante non’ mocht ik dan toch. Mijn moeder heeft dan toch doorgezet, met mijn broer Paul die maar 19 jaar was, maar vooral ook met de hulp van háár broers. Mijn grootouders Vande Ghinste hadden in Rollegem namelijk ook een brouwerij. Niet te verwarren met Omer Vander Ghinste in Bellegem, anders gespeld maar toch verre familie.”
Wat later kwam dan jongere broer Albert in de brouwerij en hij zou ze verder uitbouwen, later opgevolgd door zijn zoon Ignace en vandaag diens zoon Bert (Albert).
Schuilen in de kelders
Cecile volgde lagere school in Bavikhove tot haar tien jaar, ging dan een jaar naar Moeskroen en werd toen op internaat gestuurd naar Mechelen. “Ik heb daar ook heel mijn middelbaar doorlopen in de school Coloma, wat wel een elitaire school was met maar 80 leerlingen. Ik werd er zelfs gevormd door kardinaal Van Roey!”
Cecile was 18 jaar toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak: “Ik was net op een bijeenkomst van oud-leerlingen toen we het nieuws vernamen. Mijn vader kon voortbrouwen maar het was een bange tijd. De brouwerij had ruime kelders en dat was een goede schuilplaats. Ook wel 75 mensen uit de buurt kwamen er schuilen. Met de Katholieke Actie heb ik in de oorlog soep helpen uitdelen.”
Niet gespaard van verdriet
Na de oorlog in 1947 is Cecile getrouwd met Joseph Bevernage die in de Stasegemsestraat in Kortrijk de weverij – Bevernage Tissage – van zijn vader voortzette. Door de grote concurrentie werd het textielbedrijf in de jaren zestig stopgezet. In 1971 is Joseph Bevernage overleden; ook hij was maar 56 jaar. “Ik was zelf maar 48 jaar en viel alleen met vijf studerende kinderen … En alsof het nog niet erg genoeg was, is onze zoon Jo (vernoemd naar zijn vader) zes maanden later verongelukt. Hij was maar 23.”
Naast Jo telt het gezin Bevernage-De Brabandere nog de kinderen Mieke en Patrick, die in Kortrijk wonen, Francis woont in Marke en Myriam woonde in Sint-Denijs. Zij is in 2017 overleden. Er zijn vijf kleinkinderen en elf achterkleinkinderen. “Ik kan al bij al terugblikken op een mooi leven”, zegt Cecile, “maar ieder huisje heeft zijn kruisje en ik heb wel veel kruisjes gehad. Het is mijn grote vreugde dat ik een heel goede familie heb gehad én heb, waar iedereen overeenkomt en voor elkaar zorgt.”