Brigitte Becue worstelt met het leven na haar zwemcarrière

Brigitte Becue keert even terug naar haar roots. "Ik ben graag aan zee. Maar ik hou niet van die lange ritten." (Foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Redactie KW

Brigitte Becue was in de jaren negentig een grote ster in het zwemmen. Na haar carrière was het leven haar niet zo lief. Ze heeft een hele autorit nagedacht over wat ze vandaag zou zeggen en wat niet. Ze wil iets kwijt. Maar ze wil dat niet negatief brengen. Brigitte Becue is een vechter, altijd geweest.

“Sorry, sorry, sorry”, zegt ze, als ze een uur te laat op de Mercator aankomt. “Ik weet weer waarom ik zelden nog naar zee kom.” Fileleed dus, ook in de vakantie een zekerheid op onze wegen. Brigitte Becue woont vandaag in Huldenberg, Vlaams Brabant, waar ze net een nieuwbouw liet zetten. Toch wou ze dit interview doen, omdat het in Oostende is, waar ze als kleuter genoot van de paardenrennen en het strand. We doen een korte wandeling op het dek. “Het moet veertig jaar geleden zijn dat ik op dit schip stond. Oostende en de Mercator, dat gaat samen zoals friet en mayonaise.”

Ze mist West-Vlaanderen, geeft ze toe. “Ik ben graag aan zee. Maar ik hou niet van die lange ritten. Het is twee jaar geleden, van de Olympische Spelen, toen Rio House in Oostende stond. Mocht ik geen co-ouderschap doen, ik zou overwegen om terug te keren. Dat klinkt triestig en melig, zeker?”

Waarom zou dat? Een roots doet iets met een mens.

“Als ik op de autostrade het bord van West-Vlaanderen passeer, dan voelt dat als thuiskomen. (mijmerend) Soms denk ik: waarom ben ik toch zo ver gaan wonen? Mijn mama vond dat ook niet leuk. Zij woonde in Kortrijk, tot ze drie jaar geleden overleed. Maar ja, het werk, hè, en de liefde. Vandaag voel ik mij verplicht daar te blijven. Voor mijn zoontje. Zijn papa woont in de buurt.”

Weet jij nog iets van je kindertijd in Oostende?

“Ja, toch wel. Dat zijn mijn allereerste herinneringen. Wij woonden langs de Nieuwpoortsesteenweg tegenover de tramdepot. Vanop de bovenste verdieping kon je elke zondag de paardenkoers zien. (lacht) En in de zomer trokken wij elke dag met ons schopke en emmerke naar het strand. Mijn grootmoeder woonde hier om de hoek, in de Kapellestraat. In een zijstraat daarvan hadden mijn ouders een droogkuis.”

Is je talent voor zwemmen hier ontdekt?

“Neen. Dat was al in Kortrijk. In de zomer van 1977 zijn wij verhuisd, eerst naar Heule en daarna naar Bissegem. Mijn vader kon daar op een bureau gaan werken, maar dat bleek uiteindelijk niets voor hem. Hij is later weer als zelfstandige begonnen, restauratie van meubelen. Ik was al negen toen ik begon te zwemmen. Per toeval: eens meegaan met een vriendinnetje.”

Zes jaar later stond je al op de Olympische Spelen van Seoel. Was jij een toptalent?

“Mijn coach van toen zegt vandaag van wel. Ik kon meer dan een ander, zegt hij. Ik was niet groot, maar wel sterk en lenig, en bezat een grote dosis doorzettingsvermogen. Ik was als kind een echte durver. Dat verandert met het ouder geworden. Ik ben een heel bezorgde moeder, een echte schijtluis. Vroeger zou ik op de reling van dit schip gaan staan. Nu zou ik al bang zijn mocht Nicholas te dicht bij die reling komen.”

Heb je soms heimwee naar je tijd als zwemster?

“Vorige week, toen het EK bezig was, overkwam me dat wel eens. Ik besef nu pas welke mooie momenten ik meegemaakt heb. Dat EK van Wenen in 1995 was ongelooflijk: twee keer goud en één keer zilver. Maar verder, neen. Mijn carrière was goed, maar niet goed genoeg. Zo denk ik vandaag. Dat is de perfectionist in mij.”

Brigitte Becue worstelt met het leven na haar zwemcarrière
© Davy Coghe

Je hebt één lacune op je palmares.

(knikt) “Een olympische medaille. Dat is het grote gemis.”

Zou je nog graag terugkeren naar je sport?

“Neen, het zwemmen is een afgesloten hoofdstuk. Dat heb ik nu wel uitgemaakt voor mezelf. Het trainerschap was een ontgoocheling. De federatie wou me plots niet meer (in 2014, red). Ik kon blijkbaar niets goed doen. (zucht) Ik heb op het EK zwemmers gezien die de voorbije vier jaar geen enkele vooruitgang geboekt hebben. De trainers worden nochtans dik betaald nu. Dat stoort mij. Ik krijg wel nog eens een vraag van een zwemmer of een club om te trainen, maar ik doe dat niet meer.”

Je hebt wel gesolliciteerd om voorzitter van de nationale zwembond te worden.

“Ik ben het niet geworden en ik ben niet ontgoocheld. Dat is niets voor mij, besef ik nu. De voorzitter daarvan moet vooral gezaag aanhoren van de verschillende afdelingen.”

Hoe is het leven vandaag?

“Met het antwoord op die vraag worstelde ik in de auto. Wat zou ik zeggen en wat niet. (aarzelt lang) Ik wil niet vervallen in negativisme. Hoe is het? Ca va. Ik heb een zoontje, ik heb een nieuwbouw. (droog) Wat moet een mens meer hebben?”

Sta me toe je niet te geloven. Je klinkt gelaten.

“Ik wik en weeg. (glimlacht) Ik heb een héél moeilijke periode achter de rug. Het trainerschap, een scheiding, daarna de dood van mijn mama, en dat allemaal op enkele maanden tijd. Begin dit jaar ben ik opnieuw aan de kant gezet. Ik was vertegenwoordiger van producten voor apotheken. Dat was niet mijn droomjob, maar toch. (zwijgt even) Je geraakt mentaal op. Je begint te denken: ligt het allemaal aan mij? Ben ik een slecht mens? Waarom vind ik geen nieuwe uitdaging? Is dat niet zielig? Ik moet het zwemmen dankbaar zijn. Ik weet écht niet wat ik anders zou geworden zijn.”

Kan je hulp zoeken?

“Ik ben voor het eerst in mijn leven naar een psycholoog geweest. Dat is nu twee jaar geleden. Waarom loopt alles verkeerd, wou ik weten. Zij heeft me veel bijgebracht over mezelf. (zwijgt even) Je bent hoogbegaafd, zei ze. Ik ben in een lach geschoten. Ik wou dat niet geloven. Dat klinkt zo raar. Of dat komt toch raar over. Alsof je denkt dat je de slimste bent. Ik heb daar een jaar niets mee willen doen. Maar vorig najaar ben ik toch naar Exentra geweest, een expertisecentrum rondom hoogbegaafdheid in Antwerpen. Dat was een openbaring, al klinkt dat misschien zwaar. Maar toch: veel is daar duidelijk geworden. Die mensen luisterden, hielpen, gaven tips, ook over mijn loopbaan.”

Je twijfelde lang om dit te vertellen. Ik vind het knap dat je dat taboe toch durft breken.

“Tja. Is dat zo? (lacht ongemakkelijk) Ik wil niet overkomen als iemand die vindt dat ze de slimste is. Ik ben dat niet. Daarom ligt dit gevoelig. Dat centrum is er trouwens van overtuigd dat er veel hoogbegaafden in de sport zitten.”

Weet je al wat je graag zou doen professioneel?

“Ik heb er ook loopbaanbegeleiding gevolgd en heb weer enkele ideeën. Ik zou graag een eigen zaak opstarten, mijn leven weer in handen nemen. Maar het is te vroeg om daar al iets over te zeggen.”

Geloof je nog in de liefde?

“Neen. Te veel relaties zijn verkeerd gelopen. Ik ben naïef in de liefde. Ik vind dat net het mooie eraan, in volle naïviteit verliefd zijn. Maar blijkbaar is dat niet de goede aanpak. Dus zeg ik: even geen grote liefde meer voor mij. Kom, laten we over leuke dingen praten.” (lacht)

Stel: je krijgt dit schip in handen. Waar vaar je naartoe?

(denkt na) “Australië. Al zou dat misschien wat ver zijn met dit schip. Australië is een mooi land. Ik heb er dikwijls wedstrijden gezwommen. Ik probeerde dan altijd enkele dagjes te genieten van de schoonheid. Mocht ik geen zoon hebben, ik zou ofwel terugkeren naar West-Vlaanderen, ofwel verhuizen naar het buitenland, en wie weet naar Australië. Nieuw-Zeeland spreekt me ook aan. Daar ben ik nog nooit geweest. Maar dat is nog een stuk verder.”

Zwemmers leven in een gesloten kom. Miste je dat niet, de openheid van de zee?

“Neen. Ik zie graag de grond onder mij als ik in het water lig. Ik zwem daarom ook niet graag in meren en zeeën. Ik heb twee keer deelgenomen aan een triatlon, maar het zwemgedeelte vond ik echt niet leuk.”

Zwem je nog?

“Zelden. In juli vier keer. Dat was lang geleden. Maar ik vond dat niet leuk. Ik mis wellicht een doel of de competitie. Na mijn zwangerschap ben ik ook allergisch geworden aan chloor. Ik moet dus opletten.”

Welke partij heeft jou gevraagd voor de gemeenteraadsverkiezingen?

“Hoe weet jij dat? (lacht luid) Twee partijen, eerst N-VA, daarna CD&V. Ik weet niet of ze van elkaar wisten. Maar ik heb twee keer neen gezegd. De politiek is niet het beste idee als je zelfstandige wil worden. Dat ligt gevoelig in ons land. Plus: ik denk dat ik te eerlijk zou zijn. Ik ben niet hard genoeg. Ik zou langs alle kanten klappen krijgen, vrees ik.”

Brave meisjes komen in de hemel, stoute meisjes komen overal.

“Ik geloof dat ook. Dat laatste toch. Wie eerlijk is, geraakt nergens. In de hemel geloof ik niet. Het leven is hier en nu. Ik heb dat boek trouwens liggen, maar nog nooit gelezen. Ik moet dat dringend doen.” (lacht) (Paul Cobbaert)

Brigitte Becue

Privé

Geboren op 18 september 1972 in Oostende. Dochter van Frieda Van Insberghe en Herman Becue. Zus van oudere broers Paul en Karl. Groeide op langs de Nieuwpoortsesteenweg tot ze vier jaar was. Verhuisde daarna naar Kortrijk. Woont vandaag in Huldenberg met haar zoontje Nicholas die in september zes wordt.

Loopbaan

Behoorde van 1988 tot 2004 tot de Belgische top in het zwemmen. Was gespecialiseerd in de 100 en 200 meter schoolslag. Nam deel aan vier Olympische Spelen, werd vijf keer Europees kampioen, en pakte één keer brons op het wereldkampioenschap. Tweevoudig Sportvrouw van het Jaar (1994 en 1995).

Wat mist Brigitte van Oostende?

De taal

“Ik mis de taal. Als ik een West-Vlaming zie in Huldenberg, dan schakel ik onmiddellijk over naar het West-Vlaams. Met mijn zoontje doe ik dat niet. Met hem praat ik Algemeen Nederlands. Ik zou niet willen dat hij een mengeling van dialecten gaat spreken. Ik heb er zelfs al aan gedacht met de West-Vlamingen van Huldenberg een clubje op te richten. Maar qua integratie zou dat niet schoon zijn, zeker? (lacht)”

Het karakter

“Ik mis ook het karakter, de mentaliteit van de mensen in West-Vlaanderen. Hoe moet je dat omschrijven? Met die clichés, zeker? De noeste werker, weinig blabla, niet trunten, maar koppig voort doen. En recht voor de raap zijn. Al loop je daarmee vaak met je kop tegen de muur. Toch zou de wereld simpeler zijn mocht iedereen wat meer rechtuit zijn. Als mensen mij vragen vanwaar ik ben, zeg ik van West-Vlaanderen. Maar als ze mij zeggen dat ik een Kortrijkse ben, dan zeg ik meteen dat ik Oostendse ben. Ik ben daar fier op.”

De Vistrap

“De Vistrap waar elke ochtend garnalen en verse vis verkocht wordt. Ik passeer daar graag. Misschien is dat de geur. Anderen zeggen dat dat stinkt. Maar dat is de typische geur van ‘t zèètje. Helaas is dat maar open tot de middag. Als ik hier een dag ben, kan ik die vis moeilijk een hele namiddag in de auto laten liggen. Ik heb trouwens ontdekt dat er elke dinsdagavond op een markt in Huldenberg een Oostends viskraam staat. Ik ben eens gaan vragen of ze echt van Oostende zijn. Dat bleek inderdaad. Het probleem is dat ik elke dinsdagavond vergeet om er vis te gaan kopen.”

Het strand

“Dat waren mooie herinneringen als kind: elke ochtend naar het strand wandelen met een emmerke en een schopke. Aan de zee kom ik nog altijd tot rust. Ik ben jaloers op mijn broer die in Oostkamp woont. Als hij eens de zee wil zien, moet hij een kwartiertje rijden. Ik moet ervoor twee uur in de auto zitten. Zeker nu mijn ouders alle twee overleden zijn, keer ik veel minder terug.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier