Brandweerman Etienne Arickx blikt terug op vliegtuigramp in Aarsele van exact vijftig jaar geleden: “Ik durf nog altijd het vliegtuig niet nemen”
Zaterdag is het exact een halve eeuw geleden dat Aarsele het decor was voor de op een na ergste vliegtuigramp uit de Belgische geschiedenis. Op 2 oktober 1971 stortte iets na elf uur ‘s ochtends een toestel van British European Airways te pletter in een weide in de Tieltse deelgemeente. Alle 63 inzittenden kwamen om het leven. Vijftig jaar later zindert de crash nog altijd na, niet in het minst bij wie toen ter hulp schoot. Etienne Arickx, destijds vrijwillig brandweerman, ziet de beelden nog haarscherp voor zich. “Ik beleefde de tien meest intense dagen van mijn leven.”
We geven je eerst even de feiten mee. Die bewuste tweede oktober in 1971 steeg om 9.34 uur plaatselijke tijd de internationale lijnvlucht BEA 706 vanop de luchthaven Heathrow in Londen op richting Salzburg in Oostenrijk. Maar eenmaal het zich in West-Vlaams luchtruim bevond, liep het grondig fout. Op een hoogte van 5.800 meter zond de piloot een noodoproep de wereld in, het noodsignaal mayday werd verschillende keren opgevangen in de luchthaven van Zaventem, maar tijd om in te grijpen was er niet meer. Om 10.10 uur Britse tijd 11.10 uur in Aarsele crashte het toestel in een weide in Aarsele, pal op de grens tussen Oost- en West-Vlaanderen.
De oorzaak van het ongeval kwam pas na uitgebreid onderzoek aan het licht. Het achterste drukschot van het vliegtuig was opengescheurd, waardoor het toestel in een verticale duikvlucht terechtkwam en alle controle verloor.
De menselijke tol was bijzonder zwaar. Alle 63 inzittenden – acht bemanningsleden en 55 passagiers – kwamen om het leven: 37 Britten, acht Oostenrijkers, zes Amerikanen en vier Japanners. Meer dan de helft onder hen kon nooit geïdentificeerd worden.
Ik vond in mijn tuinhuis een paar rubberen handschoenen waarmee ik lichaamsdelen kon oprapen
Meteen na de noodlottige crash snelden tal van hulpverleners toe, waaronder ook het destijds 22-koppige vrijwillige brandweerkorps van Aarsele. Etienne Arickx (77) was sinds 1965 pompier van dienst (iets wat hij tot in 2003 bleef, red.) en was op de terugweg van zijn dagtaak bij staaldraadfabrikant Bekaert in Aalter toen hij over de crash te horen kreeg. “Ik zat op de pendelbus richting Aarsele, maar ik ben meteen naar de kazerne gesneld”, graaft hij in zijn geheugen. “Ik ben in mijn brandweeroutfit gesprongen en reed meteen naar de plek waar het vliegtuig was neergestort. Ik kwam er rond 13.15 uur aan en ben er tien dagen lang elke dag geweest. De meest intense dagen van mijn leven.”
Wat herinner je je nog van de eerste momenten ter plekke?
“Simpel: alles. Die hele dag staat haarscherp in mijn geheugen gegrift. Ik weet nog dat ik al van heel ver de vlammen en rook zag opstijgen. Toen ik er aankwam, waren ook de brandweerkorpsen van Aalter, Tielt en Ruiselede al ter plekke. Ik had meteen door dat het wreed serieus was. Ik had toen al enkele zware branden achter de kiezen, maar dit was van een andere categorie. Ik ben toen meteen op automatische piloot overgeschakeld en hielp met de eerste bluswerken. Als brandweerman moet je die klik kunnen maken.”
Naast blussen moesten jullie ook stoffelijke resten verzamelen…
(zwijgt even) “Dat was… hard. Aanvankelijk mochten we niks aanraken en geen puin ruimen, maar uiteindelijk zijn we toch gestart met identiteitskaarten verzamelen. Al hadden we geen flauw benul hoeveel mensen er op het vliegtuig zaten. Die eerste dag was gecoördineerde chaos. Van rampenplannen en scenario’s was toen absoluut nog geen sprake, we deden ons uiterste best, maar wisten eerlijk gezegd niet waar eerst te beginnen. Die eerste dag – net als nu was het een zaterdag – ben ik er tot 7 uur ’s ochtends gebleven. Om de site te bewaken en opflakkerende brandhaarden in de kiem te smoren.”
Ik kan me voorstellen dat je zoiets mee naar huis neemt.
“Toen ik eindelijk thuis wat wilde gaan slapen, lukte me dat niet. Die hele film speelde zich voor mijn ogen af. Eén beeld zal ik nooit vergeten: tijdens het zoeken naar paspoorten voelde ik plots een mensenhoofd. Toen ik eraan tilde, ging het meteen de hoogte in. Alleen: er hing geen lichaam meer aan. Ik zie die mens zijn gezicht nog perfect voor mij. Een man van rond de 40, prachtige zwarte krullen… Ik heb me al duizend keer de vraag gesteld wie hij was. Had hij een vrouw, kinderen… Welke job deed hij? Het antwoord zal ik nooit kennen.”
Eén beeld zal ik nooit vergeten: tijdens het zoeken naar paspoorten voelde ik plots een mensenhoofd. Toen ik eraan tilde, ging het meteen de hoogte in. Alleen: er hing geen lichaam meer aan.
Hoe verliepen de dagen na de crash?
“Die waren erg zwaar. Begin jaren zeventig waren beschermende pakken of perslucht nog onbestaand. Ik had in mijn tuinhuis een paar rubberen handschoenen gevonden waarmee ik lichaamsdelen kon oprapen. Het waren taferelen die zo uit een horrorfilm konden komen, maar toen stelden we ons amper vragen. We deden gewoon door. Ik ben die hele periode ook de nachtshift bij Bekaert gaan draaien. ’s Nachts mijn job, overdag de vliegtuigcrash. Achteraf heb ik daar wel een serieuze klop door gekregen. Ik heb toen twee weken thuis echt rust moeten nemen om er weer bovenop te raken.”
Psychologische hulp was toen waarschijnlijk niet aan de orde?
“Dat bestond allemaal niet. Wij hadden enkel onze collega-brandweerlui om eens ons hart bij te luchten. Professionele hulp was allesbehalve aan de orde. We hebben elkaar erdoor getrokken. Weet je wat me wel geholpen heeft doorheen de jaren? Een van mijn kleinkinderen, Jens Vandenbroecke, heeft een mooie carrière in het provinciaal voetbal achter de rug. Ik heb hem 25 jaar lang op de voet gevolgd en dat hielp me om alles te verwerken. Focussen op het positieve.”
De dagen na de crash bevond Aarsele zich plots in het brandpunt van België. Duizenden ramptoeristen zakten naar je dorp af.
“Klopt. Ik herinner me dat de Deinsesteenweg zwart zag van het volk. Mensen moesten hun auto in het centrum van Tielt parkeren en kwamen dan te voet naar het neergestorte vliegtuig kijken. Een wandeling van zeven kilometer was dat. Het waren ook andere tijden. Sociale media bestond nog niet, je had enkel Brussel Vlaams op televisie… Van heinde en verre kwamen ze. Mensen uit Sint-Truiden, bijvoorbeeld. Alsof het menselijk drama een attractie was. De eerste nacht van de crash dook plots een man uit Erpe-Mere aan de weide op. Hij moest en zou de ramp met eigen ogen zien, zei hij me.”
Liefst 37 slachtoffers liggen in Aarsele begraven. Maakte je ook de uitvaart mee?
“Met enkele brandweerlieden moesten we de ingang van het kerkhof van Aarsele bewaken. Ik kan je verzekeren: het afscheid was bijzonder indrukwekkend. Er waren heel wat familieleden van de verongelukte passagiers naar ons dorp afgezakt, dat deed wel iets met me. Ik bezoek het massagraf trouwens nog regelmatig. Dan lees ik de namen van de slachtoffers en vooral bij de familie Collins dwalen mijn gedachten even weg. Ik heb hun identiteitskaarten gevonden. Een hele familie die in één klap weggeveegd was…”
Bij het vliegtuig vond ik een knuffelbeertje. Ik was toen net vader van twee jonge dochtertjes, dat zet je wel aan het denken
Heb je in je latere carrière een interventie meegemaakt die even hard is binnengekomen?
“Neen. En gelukkig maar. Ik was wel gevoelig aan ongevallen waar kinderen bij betrokken waren. Mijn laatste daad als brandweerman was hulp bieden bij een gezin dat met de wagen onder een trein terecht gekomen was. Een jong meisje was daarbij om het leven gekomen. Van zo’n zaken was ik echt helemaal de kluts kwijt. Ook bij het vliegtuig heb ik een knuffelbeertje gevonden… Ik was toen net vader van twee jonge dochtertjes, dat zet je wel aan het denken.”
Heb je je ooit de vraag gesteld: wat als het vliegtuig een halve kilometer eerder was neergestort?
“Dan was die op Aarsele-Dorp terechtgekomen… In dat geval zou de ravage niet te overzien zijn geweest. De hele dorpskern zou van de kaart geveegd zijn en de dodentol zou veel en veel hoger liggen. Gelukkig stortte het toestel neer in een weide waar amper bewoning rond was. Al is gelukkig misschien niet de correcte term.”
Denk je nog vaak terug aan de ramp?
“Elke dag. Ik kom haast dagelijks voorbij aan de plek waar alles gebeurd is. Nu heb ik het hele verhaal een plaats gegeven, maar ik heb mijn hele leven lang nooit het vliegtuig genomen. Door de ramp, ja. Ik dúrf gewoon niet. Voor mij zijn het vliegende doodskisten. Mijn twee kinderen, zes kleinkinderen en drie achterkleinkinderen vliegen wel, maar dan ben ik altijd op mijn ongemak. Ik moet vooraf het vluchtnummer weten en via het internet check ik als ze goed zijn aangekomen. Desnoods sta ik daar in het holst van de nacht voor op. In die optiek was de crash een levensbepalend moment. Net als mijn huwelijk en de geboorte van mijn kinderen en hun nakomelingen.”
Zijn jullie, als hulpverleners, ooit bedankt voor wat jullie toen gedaan hebben?
“Neen. Dat hoefde ook niet. We deden gewoon onze plicht. Een familielid van een van de slachtoffers heeft ons ter plekke wel een fles whiskey geschonken, uit dank. Waar die naartoe is, daar heb ik het raden naar. (glimlacht) De herdenking nu zaterdag zal ik wel bijwonen. Aarsele mag nooit vergeten welke ramp hier heeft plaatsgevonden. En aan welke nog grotere tragedie we ontsnapt zijn, mocht het vliegtuig op ons dorpscentrum terechtgekomen zijn…”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier