De brandweer van Blankenberge heeft met de dwergpapegaai Potjof een wel heel bijzondere mascotte geadopteerd. Twee meisjes brachten het vogeltje binnen en de brandweer besloot het diertje zelf te houden.
“Nadat de twee meisjes hem zondag hebben binnengebracht volgden we eerst onze standaardprocedure om naar het vogelopvangcentrum te bellen. Zij zouden hem ophalen en proberen opvang te vinden, maar ondertussen waren we er toch al wat aan gehecht geraakt”, vertelt brandweerman Amaury Brouckaert (39). “We hebben dan teruggebeld om te zeggen dat we hem houden.”
“Daarvoor hadden we nog een oproep gelanceerd in onze Facebookgroep naar de eigenaar van het vogeltje. Die is niet gekomen en daarop hebben we Potjof in samenspraak met het vogelopvangcentrum geadopteerd. Nu is het onze mascotte in de kantine.”
Potjof
Al snel kreeg de dwergpapegaai een mooie thuis. “We hebben van alles samengeraapt zoals een kooitje en eten”, zegt Amaury. Bij die nieuwe thuis hoorde eveneens een leuke nieuwe naam: “Ik zag hem zitten en zei: ‘Mo, hij heeft een potj of.’ Vanaf toen is hij Potjof genoemd.”
Het diertje mist immers een pootje. “Het is dat pootje kwijtgeraakt. We zien wel dat het genezen is en dat het dus niet recent is. Aan zijn andere poot had het geen ringetje, maar misschien ging dat aan het pootje dat weg is. We weten niet hoe lang het heeft buiten gezeten.”
Amaury en zijn collega An Verkooren kregen eveneens een nieuwe bijnaam: “We hebben samen beslist om het te adopteren. Nu noemen zo ons hier een beetje ludiek ‘mamagaai’ en ‘papagaai’.
Boost
Ondertussen is Potjof een tevreden lid van de brandweer: “De kleuren zijn nog wat mooier, zijn veren staan ook al wat mooier en hij fluit heel de dag daar. Ik heb dus wel het gevoel dat hij blij is.”
En ook de brandweer is tevreden met Potjof: “Dat is fantastisch. Het heeft een enorme boost aan de sfeer gegeven. Iedereen is er mee begaan. Iemand heeft een doek gemaakt om ’s nachts over zijn kooitje te doen, een ander kwam met een potje om hem te wassen en nog iemand anders kwam met het kooitje. Ook van buiten de brandweer zelf komen mensen met speelgoed en eten.”
