Regelmatige bezoekers aan de Last Post zullen haar wellicht wel hebben opgemerkt: Finzi, de borderterriër van het Britse koppel Tim Brierley en Steve Roberts. Het beestje is zonder het zelf te beseffen zowaar een beetje een mascotte geworden van de Menenpoort, zondagavond bracht ze haar 200ste bezoek aan de ceremonie. “Ondertussen is onze hond zelfs half Ieperling”, klinkt het.
“Of ze nooit onrustig wordt als de klaroeners beginnen te spelen? Ach neen, ze is het ondertussen al een beetje gewoon hé. Ze is rustiger dan sommige kinderen onder de Menenpoort (lacht).” Zondagavond bezocht Finzi voor de 200ste keer de plechtigheid. En hoewel haar baasjes, de Britten Steve Roberts en Tim Brierley, een plaatsje kregen tussen de genodigden, bleef het hondje er heel rustig bij.
Steve en Tim zijn een koppel uit Warrington, een stad tussen Liverpool en Machester. De twee reizen al meer dan 20 jaar naar de Westhoek en al jaren doen ze dat in gezelschap van hun hondje Finzi. “Ik kwam voor het eerst naar de regio om een bezoek te brengen aan het graf van mijn grootoom James Henry Holt, die op 24 april 1917 sneuvelde en begraven ligt in Vlamertinge”, vertelt Tim. “Ook als we nu naar Vlaanderen komen, beginnen we ons bezoek steevast met een stop aan het graf van mijn familielid. En telkens als we in de stad zijn, gaan we elke avond van ons verblijf naar de Last Post. Als de klaroeners dat kunnen doen, dan kunnen wij dat ook doen.” Bij hun bezoeken is de 14-jarige Finzi er steeds bij.
Hotel
“We logeren al jaren in het Ariane Hotel. Op een bepaald moment was er wel even paniek, toen het hotel geen honden meer wou toelaten”, vertelt Tim. “We waren wat ongerust, maar gelukkig maakten ze voor ons een uitzondering. Nu mogen er opnieuw kleine honden binnen. Finzi draagt zelf een medaille van het Arianne Hotel, mocht ze ooit verloren lopen dan weten mensen waar ze haar naartoe moeten brengen.”
Finzi is ondertussen half Belgisch geworden. “Met Brexit werd haar Brits paspoort geschrapt. Om met haar naar België te komen hadden we een certificaat nodig dat ons 250 pond (zo’n 300 euro) kostte per trip. Al snel besloten we onze viervoeter een Belgisch paspoort te geven. Daarvoor zochten we hier in Ieper een dierenarts. Met het paspoort mogen we het VK, maar ze moet dan hier wel haar spuitje tegen hondsdolheid krijgen. Finzi heeft hier in Ieper zelf een vriendje. De Jack Russell van café Ben’s Bar ziet haar wel zitten.”
Finzi is genoemd naar de Britse componist Gerald Raphael Finzi (Londen 190 – Oxford 1956). De muzikant was niet meteen een vrolijke Frans. Op zijn achttiende jaar kreeg hij de dood van zowel zijn vader, drie broers en zijn leraar te verwerken. Voor zijn 50ste wist hij dat hij stervende was. De sleutel tot zijn werk is het besef dat niets zeker is in dit leven. “Zijn werk past een beetje bij de oorlog”, zegt Tim.
Begraafplaatsen
“Als we hier in Ieper zijn, maar ook elders, komen mensen met ons een praatje maken omwille van Finzi. In Engeland doen we vaak lange wandelingen. Finzi vergezeld ons altijd. We nemen haar ook mee op onze tochten langs de Britse begraafplaatsen in de regio. Vaak komen we dan een café tegen waar we wel een biertje gaan drinken. Overal waar we gaan is onze viervoeter welkom. De Belgen zijn heel vriendelijk voor honden.”
“Wat we denken van de Last Post? Ach, de ceremonie is fantastisch en elke dag anders”, zegt Tim. “Ik kwam hier in mijn twintiger jaren en dacht het nooit meer terug te zien. Dat draaide wel anders uit. Veel bezoekers stellen vragen aan ons over de plechtigheid. Bij ons in Engeland zijn er eveneens enkele kleinere ceremonies, maar die zijn niet te vergelijken met de Last Post.”
Binnen enkele maanden komt het koppel al terug naar Ieper. “We houden van de stad, maar dat was al duidelijk zekers? Het enige waar we niet zo een fan van zijn, is de rally. Dat weekend vermijden we om tot hier te komen. Een ander ding waar we wat ontgoocheld over zijn, is dat het hier heel vlak is (lacht). We gaan graag wandelen in de bergen, zoals er veel zijn waar wij wonen. Hier is het echter wel heel vlak. We denken echter dat Finzi dat meer weet te appreciëren.”