150 West-Vlaamse militairen staan paraat voor missie ‘hulp aan de natie’

De 56-jarige reservist Stefaan Vergaerde is momenteel aan de slag als vrijwilliger in een woonzorgcentrum in Andenne bij Namen. © gf
Laurens Kindt

150 militairen uit onze provincie staan klaar om de zorgsector bij te staan in de strijd tegen het coronavirus. Defensie schakelt mensen uit alle West-Vlaamse kazernes in voor de missie ‘Hulp aan de Natie’. “We popelen om de handen uit de mouwen te steken”, zegt provinciecommandant Philippe De Cock. “Maar om de vijand definitief te verslaan, rekenen we op de medische wereld.”

Ook toen de covidpandemie een eerste keer oplaaide, stond Defensie al paraat om bij te springen in de ziekenhuizen en de woonzorgcentra. “Maar tijdens deze tweede golf is de situatie anders”, zegt provinciecommandant Philippe De Cock. “Nu is er een enorme druk op het personeel in de zorg, dat zelf uitvalt omdat ze besmet raken of in quarantaine moeten. De prioriteiten van Defensie zijn ingeperkt tot de buitenlandse missies, de voorbereiding daarvan en de lopende vormingen. Dat betekent dat er volk beschikbaar is. We staan te popelen om onze handen uit de mouwen te steken.”

Waar springt Defensie concreet bij?

“De medische steun die we kunnen bieden, is niet onuitputtelijk. Op federaal vlak is het de FOD Volksgezondheid die de mensen uitstuurt naar waar ze het meest nodig zijn. In onze provincie is dat bijvoorbeeld woonzorgcentrum De Ril in Middelkerke. Daar werken nu een paar van onze ambulanciers in de dag- en nachtshift. Die mensen doen puur verpleegkundig werk, maar we kunnen ook op logistiek of administratief vlak bijspringen, of zelfs in de keuken. Alle eenheden in West-Vlaanderen hebben vastgelegd hoeveel en welke mensen ze kunnen beschikbaar stellen. Ook de militaire politie of de ontmijningsdienst DOVO bijvoorbeeld. Die steun komt bovenop de inzet van het 14de Medisch Bataljon, dat nu al aan de slag is Middelkerke.”

Stond iedereen meteen te springen om te helpen?

“Net zoals er bij de burgerbevolking een grote bereidheid is om de handen uit de mouwen te steken, is er ook bij Defensie veel enthousiasme om zich nuttig te maken. Veel van onze mensen zijn soms zelfs een beetje gefrustreerd omdat er hen nog niets gevraagd werd. We voelen ons soms allemaal een beetje machteloos tegenover de pandemie en dan willen onze mensen zich zo nuttig mogelijk maken. We popelen om aan de slag te gaan.”

De vijand is deze keer een virus. Hoe versla je die?

“De vijand bestrijden en verslaan, zal nu voor één keer geen taak zijn van Defensie. Daarvoor rekenen we op de medische wereld en de wetenschap. Zij zullen voor de medicijnen en een eventueel vaccin moeten zorgen. Ook het virus een halt toeroepen en tot stilstand brengen, kan Defensie niet alleen. Daarvoor zal iedereen de huidige maatregelen strikt moeten blijven volgen. Deze crisis kan je niet vergelijken met rampenbestrijding, waar wij wél het voortouw in nemen. Dit is geen neergestort vliegtuig of een overstroming. In deze crisis moeten wij ondersteuning bieden aan de mensen die wel – om het in militaire termen te zeggen – in de frontlinie staan en hen zoveel als mogelijk te helpen daar waar we kunnen.”

Maakt men zich geen zorgen om zelf besmet te raken?

“Neen. Eigenlijk niet. Vergeet niet dat we een grondige verkenning hebben gedaan van het terrein en dat er – anders dan bij de eerste golf – overal voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar zijn. Als men de nodige voorzorgen neemt wanneer men aan de slag gaat in een ziekenhuis of een woonzorgcentrum, denk ik dat de veiligheid misschien hoger is dan als je gewoon op straat loopt of naar de supermarkt gaat. Iedereen die zich vrijwillig opgegeven heeft, heeft die overweging gemaakt. We houden ook wel in de gaten of iedereen in veilige omstandigheden aan het werk gaat, we volgen dat heel goed op. Het is niet omdat wij bij het leger misschien soms wat minder comfort gewend zijn, dat we minder veilig moeten werken. Beschermende maatregelen zijn in deze crisis zeker geen overbodige luxe.”

Reservist Stefaan helpt in een woonzorgcentrum

Een van de krachten van Defensie die aan de slag is in de zorg, is Bruggeling Stefaan Vergaerde. De 56-jarige reservist werkt doorgaans op een palliatieve zorgeenheid, maar is nu als vrijwilliger aan de slag in een woonzorgcentrum in Andenne bij Namen. “Ik trof hier een echt slagveld aan”, zegt hij. “Als reservist bij het veertiende medisch bataljon kreeg ik zondag de vraag of ik wou helpen in de strijd tegen het coronavirus. Aangezien ik verpleegkundige ben, heb ik niet lang geaarzeld, ik had deze week toch verlof. Ik heb trouwens ook een namiddag bijgesprongen in mijn eigen ziekenhuis, het Brugse AZ Sint-Jan, dat ook al hulp gevraagd heeft aan Defensie om het personeel wat te ontlasten.”

Wat hij in Andenne aantrof, tart elke verbeelding. “Dat woonzorgcentrum telt 40 bewoners, die allemaal besmet zijn met Covid-19. Vorige week zijn er vijf bewoners overleden en vier anderen werden overgebracht naar het ziekenhuis. Meer dan de helft van het personeel is er ziek uitgevallen, het team moest de resterende 31 bewoners beredderen met vijf verpleegkundigen en vijf verzorgenden.”

Dat hij zelf risico loopt om besmet te raken, beseft Stefaan zeer goed. “We zijn heel voorzichtig, want het is een gevaarlijke situatie. De hulpmiddelen in zo’n woonzorgcentrum zijn veel beperkter dan in de ziekenhuizen”, vertelt hij. “Het is er echt een slagveld, een oorlogssituatie. De hoogbejaarde bewoners kampen met ademhalingsproblemen, eten nauwelijks en zijn vaak misselijk. We kunnen enkel met primitieve middelen draagbare zuurstofbonbons hun ergste noden lenigen. Het verschil met gesofisticeerde apparatuur in ziekenhuizen is enorm.” (SVK)