KW-journalist Pieter-Jan Breyne is de oudste zoon van Paul Breyne, voormalig minister, gouverneur, Kamerlid en burgemeester. Politiek was alomtegenwoordig ten huize Breyne, en toch is geen enkele van Paul Breynes vijf kinderen zelf politiek actief. En wel hierom.
1. Toppolitiek en een gezin? Moeilijk
Work-lifebalans? Vaders werk was zijn leven en zijn leven zijn werk. Politiek op hoog niveau vergt alles van een mens. Dat m’n vader er vandaag nog is, is een half medisch mirakel. Zo hard werken en zo hard socializen? Bijlangeniet gezond. In de week zagen we hem niet: hij was al naar Brussel van voor we wakker waren en kwam pas uren na bedtijd weer thuis. Een warme thuis hadden we wel, voor alle duidelijkheid, daar zorgden mama en de ‘zoete inval’ van vriendjes voor. Al heb ik het voor geen enkele job ter wereld over: zo weinig je vrouw en kinderen zien.
Wanneer de vergaderingen voorbij waren, startten de recepties, de vieringen, de kaartingen… De jubilea op zaterdag, de matchen van Ieper, Voormezele en Boezinge op zondag. De stoeten – hoeveel keer zijn we naar de Boetprocessie in Veurne geweest? De Kaasstoet in Passendale? De processie van Brugge? Genoeg voor de rest van ons leven, om eerlijk te zijn. Er met het gezin op uit? Graag, naar de CVP-gezinsdag liefst. Geen probleem, zeker niet in een pretpark, maar wel vervelend dat we alweer stilstonden omdat pa een bekende tegen het lijf liep.
Op reis in Tsjechië trokken we of trok pa ons mee naar de burgemeester van Znojmo en in het Zwarte Woud naar die van Seelbach. Beide stadjes zijn de vertaling van ‘Zillebeke’ en dus moesten we een semi-plechtig bezoek brengen aan de naamgenoten van het buurdorp. Na een licht- en geluidspektakel in Zuid-Frankrijk werden we aangevallen door een dronken landgenoot, die niet kon leven met de P-nummerplaat op onze Espace. In Duitsland zaten we te ontbijten toen het radionieuws belde om een reactie op het overlijden van Koning Boudewijn. Echt weg was de politiek nooit, waar we ook zaten.
2. Geen grotere krabbenmand dan een politieke partij
Als kind kon ik er niet bij. M’n vader en ik gingen manillen bij de socialisten en de liberalen, nooit bij de kaloten. Tot ik doorhad dat politieke ‘vrienden’ eerder in andere dan je eigen partij te vinden zijn. Mijn vader heeft me meer dan eens anekdotes verteld – zelfs hier niet voor publicatie geschikt – met messen in ruggen en afgezaagde stoelpoten in de hoofdrol. Hij genoot wel van het politieke spelletje, denk ik. Genoeg mensenkennis om de machinaties te doorzien en voldoende bedreven in het toten trekken (dat klinkt negatiever dan ik het bedoel) om de zaken binnenskamers te houden.
Je eigen weg zoeken in het leven: het is de moeilijkste manier maar ook deze die de meeste voldoening geeft
3. Zo sociaal als hij word ik nooit
Een mensenvriend, iedereen mocht hem met Paul of Paultje aanspreken, ook als minister, Kamerlid of gouverneur. Nooit te goed gevoeld voor Voormezele. Een wijze levensles van allebei onze ouders: nooit op mensen neerkijken. Maar zomaar ongedwongen met zoveel mensen een babbeltje slaan: nee, bedankt. Mijn vader voelt zich als een vis in het water tussen een massa volk op een receptie, ik wil daar zo snel mogelijk weg. Ergens ‘je gezicht tonen’ of ‘vanavond nog vier plekken doen’: voor hem de normaalste zaak van de wereld, voor mij zowat het voorgeborchte van de hel. U had het al begrepen: mijn pa is pakken socialer dan ik ooit zal zijn. Hij houdt van het podium en van het publiek, ik voel me het best in de coulissen.
4. De schijn van ‘in de schoot geworpen’
Aan een familienaam heb je geen verdienste. ‘De zoon van?’, is zowat de standaardrepliek als ik me aan iemand voorstel. ‘Van wie?’, werp ik wel eens laconiek tegen. Geen probleem trouwens om ‘de zoon van’ te zijn, ik ben best trots op wat mijn vader heeft bereikt, al zijn het grote schoenen om te vullen en heb ik niet de ambitie om ooit een stad of provincie te leiden. Mijn vader is ook de zoon van. Van Gerard en Marie-Louise, beenhouwer en huisvrouw op de Ieperse Leet. Niks van politieke dynastie in onze familie, hij deed het op eigen kracht, en dankzij z’n ouders die hem en z’n broers lieten voortstuderen. Je eigen weg zoeken in het leven: het is de moeilijkste manier, maar ook deze die de meeste voldoening geeft.
5. Niet verenigbaar met de journalistiek
Je kunt niet én journalist én politicus zijn. Het is het een of het ander. Zij die het tegendeel beweren, nemen zichzelf en hun lezers of kiezers in het ootje.
Niet omdat een journalist geen mening mag hebben. Wel omdat je – eens je kleur bekent – voorgoed door een andere bril wordt bekeken. Ik krijg wel eens commentaar op m’n stukken van politici van allerlei strekkingen. Fijn zo. Wie als journalist nooit kritiek krijgt, die schrijft naar de mond of blijft steken in oppervlakkigheden. News is what somebody does not want you to print. All the rest is advertising. Of politieke propaganda.
Waarom ik het toch zou overwegen… (in een ander leven) h2>
Als journalist kun je signaleren, de vinger op de wonde leggen. Om er iets aan te doen, moet je een mandaat hebben, kunnen beslissen. Het zal wellicht niet meer voor dit leven zijn daarvoor ben ik te graag journalist. Maar zeg nooit nooit. p>
Of het me ooit al gevraagd is geweest, wil u weten? Een paar keer, tussen pot en pint. Bij de opstart onder meer van een nieuwe Ieperse CD&V-jongerenafdeling jaren geleden, ik was nog student. Mijn antwoord toen, en nu? Interessant, maar ik heb het van te dichtbij gezien om ‘ja’ te zeggen. p>
Opinies
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier