Vlaams parlementslid en senator Cathy Coudyser (N-VA): “Je mag Jan Jambon niet afrekenen op deze crisis”
Cathy Coudyser is het prototype van een trouwe partijluitenant. Scherp waar het mag, braaf waar het moet. Wij spreken het West-Vlaamse N-VA-kopstuk over twee hete hangijzers, waar ze mee bezig is. Als het over de Senaat gaat, pleit ze onomwonden voor afschaffen. Als het omstreden cultuurbeleid op tafel komt, is ze voorzichtiger. Ze wil partijgenoot Jan Jambon niet de dieperik induwen. Wel pleit ze voor meer flexibiliteit.
Cathy Coudyser
• Geboren op 14 december 1969 in Knokke-Heist.
• Regentaat Frans, Geschiedenis en Economie (Sint-Andreasinstituut Brugge).
• Woont in Knokke-Heist met haar man. Moeder van Emma.
• Na enkele jaren in het onderwijs werd ze adviseur bij KBC. Later hielp ze in de juwelierszaak van haar man.
• Van 2013 tot vandaag: gemeenteraadslid in Knokke-Heist.
• Van 2012 tot 2014: federaal parlementslid.
• Van 2014 tot vandaag: Vlaams parlementslid.
Of ze vooral Vlaams parlementslid dan wel senator is, wil ik eerst weten. Cathy Coudyser, geboren en getogen in Knokke-Heist, aarzelt geen seconde. “Ik ben verkozen voor het Vlaams parlement, dus ik ben vooral parlementslid. Bovendien is Vlaanderen het belangrijkste bestuursniveau voor mij. De buitenwereld ziet dat soms anders. ‘Een mooie stap vooruit’ kreeg ik te horen toen ik vorig jaar de eed aflegde in de Senaat. (lacht) Ik wou eigenlijk niet terug, moet ik toegeven. Ik zat daar vorige legislatuur ook. Ik heb me daar zó geërgerd aan de zinloosheid. De Senaat is nutteloos en moet daarom afgeschaft worden.”
Waarom bent u dan toch teruggekeerd?
“Omdat Philippe Muyters, die schepen werd, vervangen moest worden door een ander lid van onze fractie (in de Senaat zetelen vooral vertegenwoordigers van de deelstaatparlementen, red). Er stond echter niemand te springen. Ik heb het uiteindelijk gedaan, omdat de thema’s mij wel liggen. De hervorming van het statuut van de cultuurwerker bijvoorbeeld: de Senaat is gevraagd om hierover een rapport te maken.”
Wordt u hiervoor extra betaald?
“Neen. Je combineert dit met het Vlaams parlement, maar je loon blijft gelijk. Alleen de tien gecoöpteerde senatoren (die niet in een deelstaatparlement zetelen, red) krijgen een deeltijds loon.”
Vorige week pleitte ook de voorzitster van de Senaat, Stephanie D’Hose (Open VLD), voor de afschaffing. Was u verrast?
“Toch wel, omdat het van de voorzitster komt. We hebben een historische kans gemist in 2011, met de zesde staatshervorming. De afschaffing lag op tafel, maar werd tegengehouden door de Franstalige partijen. Uiteindelijk is de Senaat een praatbarak geworden met amper bevoegdheden. Ik zou daarom de voorzitster oproepen om haar eigen pleidooi ernstig te nemen. De Senaat kan pas afgeschaft worden als de grondwet voor herziening vatbaar verklaard wordt. Dat is ten vroegste in 2024. Tot die dag moet onze opdracht limitatief ingevuld worden.”
Waarmee u bedoelt?
“Dat we alleen nog doen wat écht een meerwaarde is. Ik zie soms onderwerpen passeren, waarvan ik denk: wat is dat nu? (blaast) Resoluties over Oekraïne, rapporten over dierenwelzijn, noem maar op, terwijl wij daar niet voor bevoegd zijn. En weet u wat er gebeurt met die rapporten? Die verdwijnen in een kast en worden nooit gelezen.”
Wat moet er wel nog gebeuren, volgens u?
“Zo weinig mogelijk. Het statuut van de cultuurwerker is een voorbeeld van wat wel nog kan. Cultuur is een bevoegdheid van de gemeenschappen, maar het statuut is federale materie. Hier kan de Senaat een meerwaarde bieden.”
Wat zou u met het historische gebouw doen na de afschaffing?
“Dat weet ik nog niet. Je moet sowieso nadenken over een nieuwe invulling. Liefst iets met een publieke functie, waar mensen binnen en buiten kunnen. Het gebouw vertelt een verhaal van tweehonderd jaar geschiedenis. Je kan dat niet wegvegen.”
In het Vlaams parlement volgt u vooral cultuurbeleid op. Is dat een passie van u of is dat op vraag van de partij?
“Dat is mijn passie, altijd al. Cultuur is de basis van een gemeenschap. Cultuur verbindt mensen, in een wijk, een dorp, een regio. Wellicht wou ik daarom regentaat geschiedenis studeren. Lesgeven was minder mijn ding. Ik heb dat maar drie jaar gedaan. Daarna ben ik overgestapt naar de financiële wereld. Ik hou ervan cultuur op te snuiven. Dat kan alles zijn: schilderkunst, muziek, toneel. Cultuur kan mij raken.”
De cultuurwereld wordt keihard getroffen door het coronabeleid. Had het anders gekund, volgens u?
(aarzelend) “Ik vrees van niet. Het virus is iets nieuw. We kenden dit niet. En elke variant blijkt anders te zijn. Elke dag is er voortschrijdend inzicht, ook bij wetenschappers. Achteraf kan je altijd zeggen: we hadden dit of dat wel of niet moeten doen. We moeten zeker lessen trekken. Maar het is een collectieve verantwoordelijkheid. We mogen hierover geen politieke spelletjes spelen. Het kabinet van de minister van Cultuur (haar partijgenoot Jan Jambon, red) heeft nauwe contacten met de cultuurwereld. Toch wordt er soms iets anders beslist op het overlegcomité. Dat zijn niet altijd de beste beslissingen.”
U bent me even kwijt. Wat bedoelt u nu eigenlijk?
“Er zijn vaak losse eindjes. Het valt toch niet uit te leggen dat muziekkoren en theaters wel mogen optreden, maar niet repeteren. Het is ook niet logisch dat elke zaal maximaal 200 mensen mag toelaten. Je zou moeten kijken naar de grootte van de zaal en het soort voorstelling. De sector pleit terecht voor een perspectief op lange termijn, want hoe ze vandaag moet werken, is totaal niet rendabel. Het overlegcomité moet dat dringend herzien.”
Ik wil het even helder maken. De Raad van State heeft in december de sluiting van de cultuursector ongedaan gemaakt. Wat vond u van die uitspraak?
“Je mag de uitspraak van de rechtbank niet in vraag stellen. Ik vond het wel een terechte uitspraak. Het is jammer dat het zo ver is moeten komen. Zoals ik al zei: cultuur is belangrijk voor een samenleving. We moeten de sector zo maximaal mogelijk open houden. Ik hoop dat het evenwicht in de toekomst beter bewaakt wordt.”
Het was Jan Jambon die een vervroegd overlegcomité wou en de volledige sluiting van de sector vroeg. Dat was niet gebaseerd op wetenschappelijk advies, zeggen de experten. Wat vond u daarvan?
(ontwijkend) “Je moet elke uitspraak bekijken in de context van toen. Er was veel onduidelijkheid over omikron. Er waren aanwijzingen dat intensieve zorgen overbelast zou worden. Hij wou daarom voor korte tijd sluiten.”
Vindt u Jan Jambon een goede minister van Cultuur?
(verrast) “Waarom zou hij geen goede minister van Cultuur zijn? Ik stel vast dat een groot deel van het regeerakkoord uitgevoerd is. Het kunstendecreet is hervormd. De wijzigingen aan het erfgoeddecreet zijn goedgekeurd. Er zijn nog dingen. Maar helaas wordt hij geconfronteerd met een ongeziene crisis. Bovendien heeft hij de oplossingen niet zelf in de hand, want het overlegcomité wordt vooral federaal gestuurd.”
De cultuursector is nochtans woedend op hem. Ze voelt zich in de steek gelaten.
(pikt in) “Ik begrijp dat gevoel, voor honderd procent zelfs. Deze mensen kunnen in deze omstandigheden geen plannen maken. Cultuur en toerisme zijn de sectoren die misschien wel het meest en zeker het langst getroffen worden door deze crisis. Maar ik stel ook vast dat de minister doet wat hij kan. Zijn kabinet pleegt veel overleg. Je mag Jan Jambon niet afrekenen op deze crisis. Je kan van elke minister dingen zeggen die misschien anders hadden gemoeten. Los van de crisis doet hij veel om de sector vooruit te helpen. Dat mag ook eens in de verf gezet worden. Er zijn veel cultuurwerkers die wel tevreden zijn over het beleid. Dat zijn echter niet altijd de luidste roepers.”
U kan toch niet ontkennen dat Jambon ook binnen de partij onder vuur ligt?
“Ik zal daar geen uitspraken over doen.” (zwijgt)”
Was Geert Bourgeois niet beter minister-president gebleven?
“Het is wat het is vandaag.”
Was Bourgeois geen goede minister-president?
“Absoluut wel. (benadrukt) Vriend en vijand zeggen dat. Ook binnen de partij werd zijn werk sterk gewaardeerd. Alleen is er in 2019 een andere keuze gemaakt. Bart De Wever was de kopman voor Vlaanderen, Jan Jambon voor federaal. Na de verkiezingen was er een andere realiteit. De Vlaamse regering was snel gevormd, maar de federale niet. Dus vond Bart het beter om die onderhandelingen op te volgen.”
U bent op uw hoede, voel ik. Mag u niet vrijuit praten van de partij?
“In onze partij mag alles gezegd worden, ook wat niet goed is. Er wordt wel loyaliteit gevraagd naar buiten toe. Als we vinden dat een minister de bal misslaat, dan lossen we dat intern op. Ik vind dat maar logisch.”
U bent ook gebonden aan het zwijgakkoord in het Vlaams parlement. Vindt u ook dat logisch?
“Ja. Als je een regeerakkoord afspreekt, dan ga je daar toch voor, mag ik hopen? Dan is het toch logisch dat je loyaal blijft? Ik begrijp niet dat daar zoveel over te doen is. Elke legislatuur wordt er zo’n akkoord gesloten tussen de meerderheidspartijen.”
De facto betekent dat dat de parlementsleden van de meerderheid in de pas lopen van de regering. Wat met de scheiding der machten?
(windt zich op) “Maar waarom zou je als parlementslid initiatieven willen nemen die de regering in de problemen brengt? Er zijn genoeg andere dingen die je kan doen. Wie lid is van de meerderheid, moet het beleid steunen. Wie lid is van de oppositie, heeft een controletaak en moet hiaten aankaarten. Dat is lokaal zo en dat is zo in het Vlaams parlement. Neem nu Sihame El Kaouakibi. Zij was iemand die voortdurend haar eigen mening verkondigde. Als alle 124 parlementsleden dat zouden doen, dan zou dat toch niet werkbaar zijn? We leven nu eenmaal in een particratie. Je kiest toch voor een partij omdat je gelooft in die idealen?”
Waarom hebt u voor de N-VA gekozen?
“De geboorte van de partij in 2001 was de trigger. Voordien was ik ook geïnteresseerd in politiek, maar had ik geen lidkaart. De N-VA van Geert Bourgeois beantwoordde helemaal aan mijn basisidealen. De N-VA is een gemeenschapspartij die de focus legt op taal, cultuur, ondernemerschap en integratie. We bouwen aan een project voor de toekomst, zonder het verleden te vergeten.”
Bent u voor Vlaamse onafhankelijkheid?
“Neen, ik wil gerust werken in een Belgische structuur. Maar vandaag werkt het land niet zoals het moet. De deelstaten moeten hun eigen beleid kunnen uitvoeren en zelf verantwoordelijk zijn voor de middelen daarvoor.”
Wat verkiest u in 2024: opnieuw Vlaams parlementslid of burgemeester van Knokke-Heist?
(lacht) “De twee zijn te combineren. Maar die vraag stelt zich vandaag niet. Ik wil dus liever geen keuze maken.”
Dat is het politiek correcte antwoord. Wat zegt uw hart?
“Het is uniek om Vlaams parlementslid te mogen zijn. Je kan daar dingen realiseren voor alle Vlamingen. Maar het moet ook uniek zijn om burgemeester te mogen zijn. Lokaal kan je heel veel doen dichtbij de mensen.”
Is het uw ambitie om burgemeester te worden?
“Ik zal daar vandaag niet op antwoorden.”
Is 2024 geen unieke kans voor de oppositie in Knokke-Heist? Uw politieke opponent zal voor het eerst in vele decennia niet luisteren naar de naam Lippens.
“Absoluut, maar we zijn pas halfweg. Het is te vroeg om daarover uitspraken te doen. De burgemeester is nog geen jaar overleden. De vraag is nu vooral: zal de ploeg het meerjarenplan van Lippens gerealiseerd krijgen, zonder de kapitein zelf aan boord?”
Is Piet De Groote een goede opvolger?
“Het is democratisch gezien de logische opvolger. Maar het is te vroeg om te zeggen of hij een goede opvolger is.”
Wordt Lippens al gemist in Knokke-Heist?
“Dat zal wel. Hij was een politicus met visie én daadkracht. Hij heeft veertig jaar lang de steun van de bevolking gekregen. Een absolute meerderheid zelfs.”
Laatste vraag. Zou u aan de toog van een café dezelfde antwoorden gegeven hebben in dit gesprek?
“Neen, maar goed … (aarzelend) Dan is het geen interview, maar een privégesprek.” (glimlacht)
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier