Hoe zou het nog zijn met … Veerle Dejaeghere? De kleine Ardooise hardloopster was ooit ’s lands’ meest geëngageerde atlete. Herinner je de Olympische Spelen van Peking toen ze op de barricaden stond voor de mensenrechten. Tot onvrede van het BOIC. Vandaag is ze atlete af, maar nog even geëngageerd. Als leerkracht én als politica. “De Vlamingen kunnen soms zo onverdraagzaam zijn. Ik lig daar écht wakker van.”
Veerle Dejaeghere
• Geboren op 1 augustus 1973 in Izegem.
• Woont in Ardooie.
• Leerkracht Nederlands aan anderstalige kinderen in het Roeselaarse basisonderwijs.
• Vijfvoudig Belgisch kampioene veldlopen.
• Nam deel aan de Olympische Spelen van Sydney (2000), Peking (2008) en Rio (2016).
• Gemeenteraadslid in Ardooie sinds 2013.
• Provincieraadslid sinds 2018.
Ardooie, la Flandre profonde. Veerle Dejaeghere bewoont een oude hoeve, omgeven door velden, gewassen en dieren. Weinig groenen leven zó in het groen. De fotograaf neemt enkele plaatjes tussen de kolen en de prei. Schapen blèren, paarden briesen, kippen kakelen, vinken kwetteren, het is geen moment stil rond de hoeve. De zonsondergang maakt het idyllisch kader helemaal af. Ook in huis wemelt het van de dieren: twee reuzen van honden, poezen ook en twee dwergpapegaaien. Dejaeghere heeft een taart klaar voor ons. Een appeltaart, de specialiteit van het huis, gebakken door haar mama. Dat ze wel eens een interview wil doen over de politiek, maar dat de vragen niet te moeilijk mogen zijn, zei ze vooraf met een knipoog.
Vanwaar komt uw politiek engagement?
“Dat is begonnen in 2008. De Olympische Spelen vonden toen plaats in Peking. Er werden mensen onteigend voor de bouw van nieuwe stadions. Dat was vreselijk. Wat een groot feest moest worden, werd een nachtmerrie voor veel mensen. Groen wou de schending van de mensenrechten aanklagen. Wouter De Vriendt (parlementslid voor Groen, red.) vroeg mij om samen een actie op poten te zetten. Ook Amnesty International sprong op de kar. We hebben het BOIC gevraagd om een zwart protestlintje te mogen dragen op onze tenue. Het antwoord was echter neen. Het BOIC was bang dat de sporten met een jury, zoals het turnen, benadeeld zouden worden.”
Weinig sporters doen dat, op de barricaden staan.
“Dat is zo. Ik had in die tijd een dubbelinterview met Ulla Werbrouck, die al politica was voor de partij van Jean-Marie Dedecker. Zij begreep niet waarom ik mij daarmee bezighield. Jij kan toch niets veranderen aan de situatie in China, je zou die tijd beter gebruiken om te trainen, zei ze. Als iedereen zo reageert, zal er sowieso niets veranderen, was mijn antwoord. Ik wil mensen wakker schudden. En zo is mijn politiek verhaal begonnen. Het is eigenlijk een uit de hand gelopen hobby.”
Eén jaar later stond u op de groene lijst voor de Vlaamse verkiezingen.
(knikt) “Opnieuw op vraag van Wouter. Waarom niet, dacht ik. Het was een logische volgende stap. Ik had het gevoel dat ik met mijn bekend gezicht iets kon betekenen voor de samenleving. Bovendien had ik altijd Groen gestemd. Of wacht: één keer niet. Op zwarte zondag in 1991 heb ik voor de CVP gestemd omdat ik bang was voor het Vlaams Blok. Een stem voor de CVP is de beste garantie tegen het Vlaams Blok, werd gezegd.”
Volgend jaar vindt het WK voetbal plaats in Qatar. Bij de aanleg van de stadions zijn al meer dan 6.000 arbeiders gestorven. Is de sportwereld zo rot dat ze dit laat gebeuren?
(zucht) “De FIFA zou inderdaad moeten optreden. Eigenlijk zou het WK naar een ander land verhuisd moeten worden. Ik vrees echter dat er vooral veel geld mee gemoeid is. Qatar heeft geld. En dat is voor de FIFA belangrijker dan de mensenrechten. Je kan alleen maar hopen dat de controles de komende maanden opgevoerd worden en dat er toch nog ingegrepen wordt als de omstandigheden niet verbeteren. (windt zich op) Het kan toch niet dat er mensen sterven voor de organisatie van een voetbaltornooi? Nu, ik vrees ervoor. Van de FIFA moet weinig verwacht worden.”
Uw partij wil dat de koning en de regering thuisblijven van het WK.
(denkt na) “Dat zou een signaal zijn. Al vind ik dat dan wel weer jammer voor de sporters zelf. Het WK zou een feest moeten zijn. Het is een van de weinige momenten dat we allemaal Belg zijn. (denkt na) Ik hoop vooral dat de voetballers zelf een sterk signaal de wereld insturen. Zij kunnen de wereld wakker schudden.”
Tot mijn scha en schande wist ik tot voor enkele weken niet dat u in de provincieraad zetelt.
(lacht) “Dat is niet erg, hoor.”
Het zegt misschien ook wel iets over het belang van het orgaan.
“Neen, niet akkoord. Er zijn inderdaad partijen die de provincies willen afschaffen. Ik zou dat geen goede zaak vinden. Wat blijft er dan over? Het Vlaamse en het lokale niveau. De afstand tussen die twee is te groot, volgens mij. Vlaanderen kan onvoldoende inschatten wat de specifieke noden zijn van bijvoorbeeld West-Vlaanderen. De provincies zijn trouwens al stevig ingeperkt. Het aantal raadsleden is gehalveerd en we zijn al niet meer bevoegd voor sport en cultuur.”
Ook uw partij wil de provincies afschaffen.
“Sommigen willen ze omvormen. Er is nog wat onenigheid over. (lacht) Ik zou het spijtig vinden, mochten ze afgeschaft worden. Het is dankzij de provincie dat er uiteindelijk toch een dossier werd ingediend voor een landschapspark in de Westhoek. De provincie heeft een bemiddelende rol gespeeld tussen de voor- en tegenstanders. Dat is toch mooi? Dat bewijst nogmaals de meerwaarde ervan.”
Kan u nuttig werk verrichten in de provincieraad?
“Ik werk vooral op de thema’s natuur en milieu. Het probleem is echter dat Groen in de oppositie zit. Elk voorstel dat wij indienen, of elk amendement, wordt weggestemd. Dat is het spel van meerderheid tegen oppositie. Ik kan me daar zo kwaad in maken. Zelfs als de meerderheid akkoord is, stemt ze tegen. Of ze legt hetzelfde voorstel zélf op tafel, alsof het van haar komt. Dat is echt frustrerend.”
Wat zijn uw politieke ambities?
“Ik hoop vooral om eens in de meerderheid te zitten. Dan kan je echt dingen veranderen. Ook in Ardooie zitten we in de oppositie. Karlos Callens (Open VLD) is nu al meer dan dertig jaar burgemeester. Er mag wel eens een nieuwe wind waaien.”
Minister van Sport, zou dat iets voor u zijn?
“Oei, neen, dat denk ik niet. (lacht) Ik zou het wel zien zitten om schepen te worden. Dat mag sport zijn, maar ook jeugd, onderwijs en milieu. Ja, dat zou me wel liggen, denk ik. Wie weet wat er gebeurt in 2024? Ik ben alleszins van plan opnieuw op de lijst te staan.”
Wat vindt u van de bevoegde minister Ben Weyts (N-VA)?
“Ik lig vooral wakker van zijn beleid op onderwijs. (feller) Als hij de kwaliteit wil optrekken, zal hij meer moeten doen dan laptops uitdelen. Verminder eindelijk eens de planlast voor leerkrachten. Zorg dat zij kunnen focussen op de klas. Zorg dat elk kind toegang heeft tot internet.”
U geeft zelf les aan anderstalige kinderen in het Roeselaarse basisonderwijs.
“Al dertien jaar. En ik zou niet meer voor een gewone klas willen staan. Het is heel intensief wat ik doe, maar je krijgt zoveel energie terug van die kinderen. Het leert mij ook om met een open blik naar de wereld te kijken. (op dreef) Een voorbeeld. Mijn papa is drie jaar geleden gestorven. De dag na zijn begrafenis kwam de papa van een Afghaans kindje aankloppen in de klas. Zijn vrouw had eten gemaakt voor mijn mama. Afghaanse pannenkoeken met prei. Dat was zó lief. Al heeft mijn mama er niet van gegeten, want ze houdt nogal vast aan Vlaamse kost. (lacht) De dag nadien stond die papa opnieuw in mijn klas. Als je mama dat wil, zal mijn zoon elke avond na school langskomen om haar te helpen, zei hij. Dat is toch prachtig?”
Moet u soms ook psycholoog zijn? Ik kan me voorstellen dat dat dikwijls getraumatiseerde kinderen zijn.
“Ja, dat klopt. En dat maakt het soms zwaar. Het is niet altijd makkelijk voor die kinderen om hun verhaal te vertellen. Vaak kom ik het via via te weten. Enkele jaren geleden zaten er twee broertjes in mijn klas. Zij waren gevlucht uit het Midden-Oosten. Op een dag was er paniek. Ze wilden mij een filmpje tonen op YouTube. Het was een bombardement. De bommen vielen net naast het gebouw waar hun oma woonde. Dat zijn verhalen om stil van te worden.”
De Vlaamse regering zal inburgering zoals taalcursussen betalend maken. Wat vindt u daarvan?
“Ik vind dat erg. Héél erg. (windt zich op) Wat willen we eigenlijk? We willen toch dat de mensen integreren, dat ze werk zoeken, dat ze meedraaien in onze maatschappij? Waarom vragen we daar dan geld voor? Het gaat om 90 euro per module. Dat is veel geld voor mensen die soms niets hebben.”
Is dat niet om te tonen aan de misnoegde Vlaming dat ook nieuwkomers moeten bijdragen?
“Ik vind dat maar triestig. Vlamingen klagen graag. We kunnen soms zo onverdraagzaam zijn. Ik lig daar écht wakker van, hé. Mensen die vluchten, die hun familie achterlaten, die doen dat niet voor hun plezier, hoor. Waarom begrijpen wij dat toch niet? Het is toch het recht van elke mens om gelukkig te zijn.”
Dat is geen populair verhaal om te vertellen.
“Neen, ik weet het. De partij raadt ook af om in discussie te gaan met mensen die afgeven op vreemdelingen. Dat helpt niets, zeggen ze. Dat kan misschien wel zijn, maar ik kan het toch niet laten. (lacht) Ook racisme kan me zo kwaad maken. Een collega van mij heeft een kindje geadopteerd uit Vietnam. Het jongetje krijgt op de speelplaats voortdurend te horen dat hij zijn ogen moet opentrekken. Hoe pijnlijk moet dat niet zijn voor een kind? Ik kan dat echt niet begrijpen.”
Wat is vandaag de grootste uitdaging voor de politiek?
“Het klimaat. Dat is de prioriteit. Maar het beleid zou de focus moeten verleggen van de kleine man naar de bedrijven. Vandaag wordt vooral naar de kleine man gekeken. Die moet met de fiets naar het werk, die moet een elektrische wagen kopen, enzovoort. Maar de grote bedrijven worden ongemoeid gelaten. Dat moet veranderen, vind ik. En als er geld nodig is, dan zouden ze beter eens echt snoeien in het leger. Ik kan niet begrijpen dat er miljarden geïnvesteerd worden in nieuwe gevechtsvliegtuigen. Dat is toch gek? Waarom is dat nodig? Het klimaat moet onze prioriteit zijn.”
De jongeren gaan weer spijbelen voor het klimaat. Vindt u dat een goede zaak?
(enthousiast) “Ik vind dat chic. Echt waar. Het moet niet elke week gebeuren, maar af en toe mogen zij wel eens aan de alarmbel trekken. Zij hebben het recht om op straat te komen, want de opwarming zal vooral hun generatie treffen. Ze moeten dat wel met de juiste motivatie doen. Ze mogen niet spijbelen om te spijbelen.”
Ik wil nog even terug naar de sport. U neemt om de acht jaar deel aan de Olympische Spelen. Wat is uw plan voor Parijs 2024?
(lacht) “Dat zal niet meer lukken, vrees ik. Ik doe amper nog aan sport. Op woensdagavond loop ik wel mee met de atletes die ik train, maar dat is alles. Soms kriebelt het wel om weer te trainen voor wedstrijden. Maar de dag nadien is die goesting weer verdwenen. Soms ben ik het ook echt beu.” (lacht)
Bent u tevreden over uw carrière?
“Jawel. Ik ben vooral fier op mijn drie Olympische Spelen, telkens op een andere afstand: in Sydney de 1.500 meter, in Peking de 3.000 meter steeple en in Rio de marathon. Ik had wel graag één finale gelopen. Dat zou mijn palmares echt mooi gemaakt hebben. Ik was vooral ontgoocheld na Peking. Ik had trouwens vier Spelen op mijn palmares moeten hebben. Athene heb ik maar op één seconde na gemist.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier