Stefaan De Clerck, 20 jaar na zijn vernieuwingscongres: “Ik steun Joachim Coens. Het voorzitterschap is een hondenstiel”

Stefaan De Clerck: “Zeventig worden, is geen kapmes. Ik ben verrast dat iemand zich zo levendig kan voelen op die leeftijd.” © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Justitie. Dutroux. Kortrijk. CD&V. Pater familias. Stop de klok. Het zijn de vijf trefwoorden die Stefaan De Clerck helemaal omvatten. De éminence grise van CD&V wordt zeventig jaar, een ideaal moment om grondig te grasduinen in zijn rijkgevulde carrière. De Clerck spreekt ook klare taal over de toekomst van zijn belaagde partij. Een nieuwe samenwerking met N-VA zou een logische stap zijn, vindt hij.

Stefaan De Clerck

• Geboren op 12 december 1951 in Kortrijk.

• Licentiaat in de Rechten (KU Leuven).

• Woont in Kortrijk. Getrouwd met Mine De Jaegere. Vader van vijf. Grootvader van vijftien.

• Advocaat.

• Minister van Justitie van 1995 tot 1998 en van 2008 tot 2011.

• Voorzitter van CVP/CD&V van 1999 tot 2003.

• Burgemeester van Kortrijk van 2001 tot 2012.

• Voorzitter van Proximus van 2013 tot vandaag.


De Damkaai in Kortrijk. We zijn net de iconische Broeltorens voorbij, als links een witte villa opdoemt. Het is het statige huis waar Stefaan De Clerck zeventig jaar geleden geboren werd, opgroeide onder de vleugels van moeder Marie-Antoinette en vader Albert (ook politicus en minister), zijn vijf kinderen grootbracht en vandaag woont met vrouwlief Mine. De verwelkoming is hartelijk. Hij toont de kamer waar hij het levenslicht zag. Baby’s werden thuis geboren in die tijd.

We doen het gesprek in zijn met boeken volgestouwde werkkamer. Een indrukwekkende verzameling, zeg ik. Zijn ogen glinsteren. “Ik voel me goed tussen de boeken, ik koester de boeken.” Hij leest de laatste jaren vooral fictie, zegt hij. “Ik heb nood aan verhalen. Vroeger was daar geen tijd voor. Als je jong bent, denk je dat je alleen maar moet werken en dossiers bestuderen.” De Noorse auteur Karl Ove Knausgard heeft zijn hart veroverd, net zoals Lize Spit en Marieke Lucas Rijneveld. Hij noemt ze de jonge gasten.

Was u liever schrijver geworden?

“Neen, dat niet. Kunst is wel belangrijk in mijn leven. Ik heb onnoemelijk veel bewondering voor kunstenaars. Als ik iets had mogen kiezen, dan was het schilder-beeldhouwer. Ik heb daar altijd van gedroomd. Maar zou ik talent hebben? Wellicht niet genoeg.”

U wordt zeventig. U zal tijd over hebben om te genieten van kunst.

“Ik ben niet van plan om met pensioen te gaan, als dat uw vraag is. (lacht) Ik ben voorzitter van Proximus, een bijna voltijdse opdracht. Het is wel zo dat door corona tijd vrijkwam om andere dingen te doen, zoals boeken lezen, wandelen, noem maar op. Dat maakt het allemaal behapbaar. (even stil) Zestig worden, dat woog op mijn gemoed. Ik ben daar ziek van geweest. Dat was enerzijds de herinnering aan mijn vader die stierf op zijn zestigste. Ik had hem graag beter gekend. Het was anderzijds ook een lastige politieke periode: het einde van mijn ministerschap en vlak daarna ook van mijn burgemeesterschap. Het tij is gekeerd toen ik voorzitter kon worden van Proximus, een ongelooflijk voorrecht, waar ik misschien wel de meest fascinerende periode van mijn leven beleef. Zeventig is dus geen kapmes voor mij, integendeel. Ik ben verrast dat iemand zich zo levendig kan voelen op die leeftijd.”

Zou u nog kunnen meedraaien in de politiek?

“Inhoudelijk wel. Er zijn veel boeiende maatschappelijke uitdagingen. Maar ik zou bang zijn van de polarisatie. Ik ben een echte soixante-huitard. De stap naar CVP was logisch voor mij, zelfs los van de familie. De CVP was de partij van de ontvoogding, van economische dynamiek met sociale correcties, van zorg dragen voor elkaar. Dat was progressief engagement. Vandaag is de sfeer anders. Het is meer elk voor zich. Ik hou niet van dat discours. Ik zou ook het nieuwe identiteitsdebat niet meer beheersen, vrees ik.”

Zou u niet graag eens in debat gaan met een Conner Rousseau (Vooruit)?

(glimlacht) “Voor Conner zou ik een uitzondering maken. Omdat ik zijn vader Jo goed ken. Jo-te is een jeugdkameraad, hij is ook in Kortrijk opgegroeid. We hebben nog samen onder de douche gestaan in de basket. Hij speelde voor het atheneum, ik voor het college, maar we zaten beiden in de provinciale selectie. Jo-te is een ongelooflijk figuur. Als ik Conner zie, denk ik aan hem.”

Wie Stefaan De Clerck zegt, denkt aan justitie. Was dat het mandaat dat u best lag?

“Wellicht wel. Dat heeft ook te maken met de zaak-Dutroux. Dat was een explosieve tijd. In de weken tussen de arrestatie van Dutroux en de Witte Mars leek de revolutie om de hoek te loeren. Studenten die wegliepen van school, lege fabrieken. Er werd betoogd voor mijn deur, onze vensters werden ingesmeten. Ik had permanent politiebewaking nodig. (op dreef) En tóch hebben we de crisis goed gemanaged. We hebben justitie wezenlijk hervormd. Wat is er allemaal opgericht? De Hoge Raad, de strafuitvoeringsrechtbanken, de justitiehuizen, Child Focus, de Cel Vermiste Personen, enzovoort. We mogen daar met fierheid op terugblikken.”

U bent zelf vader van vijf kinderen, waaronder drie dochters. Was het ook emotioneel moeilijk voor u?

“Ja, natuurlijk. We moesten onze kinderen afschermen. We hebben mede daarom onze twee jongsten op internaat gestuurd, naar Roeselare, waar ze zichzelf konden ontwikkelen in een beschermde omgeving. U moet weten dat elke dag vijf of meer krantenpagina’s gevuld werden over de zaak en de disfuncties van justitie. Het was leven zoals een topsporter. Maar ik kon het aan. Ik kon gelukkig teren op mijn basketverleden. En net omdat ik zélf vader was, had ik de legitimiteit om met de ouders te spreken. Ik voelde mij emotioneel nauw verbonden met die mensen.”

© Christophe De Muynck

Zou u zelf hebben meegelopen op de Witte Mars, als u geen minister was?

“Ik denk het wel. Ik ben geen betoger van nature, maar die beweging was zó menselijk, zó maatschappelijk. Ik wou graag meelopen, maar binnen de regering was beslist om dat niet te doen. Het mocht geen politieke show worden. Jean-Luc (Dehaene, toenmalige premier, red.) heeft na afloop wel de ouders ontvangen.”

Vandaag zit er opnieuw een Kortrijkzaan op Justitie, Vincent Van Quickenborne (Open VLD). Zou u hem een goed rapport geven?

(aarzelend) “Ik wil daar liever niet te veel commentaar op geven. Mijn relatie met hem is niet al te goed. (Van Quickenborne nam in 2012 de sjerp over van De Clerck, red.) Ik heb mijn mening over zijn stijl. Maar goed. (even stil) Ik denk inderdaad dat een uitvoerend mandaat mij best lag: minister en burgemeester. Het wringt nog altijd dat ik vele stadsprojecten niet heb kunnen afwerken.”

Was het voorzitterschap de grootste lijdensweg?

“Het is zeker de moeilijkste job. Het is een hondenstiel. Bovendien zaten we toen net in de oppositie. We hadden dus geen ministers die in de kijker liepen. Ik heb aan die periode vooral een hekel overgehouden aan overlopers. Ik word er nog kwaad van. Van Hecke, Pinxten, Turtelboom, allemaal naar de VLD.”

Waar toen Karel De Gucht voorzitter was, die nu ook in de raad van bestuur van Proximus zetelt. Het lot kan vreselijk zijn.

(lacht luid) “Karel is gelukkig een wijs man. We kunnen beiden onze politieke strijd van vroeger relativeren. We werken goed samen, vind ik. We hebben zelfs al eens mogen proeven van zijn uitstekende wijnen.”

Hebt u medelijden met huidig CD&V-voorzitter Joachim Coens?

“Ik steun hem. Hij moet doorbijten, de partij in beweging brengen en onze ministers maximaal ondersteunen. Joachim is ceo geweest van een grote zeehaven. Hij weet als geen ander hoe je een schip in stormweer de haven in moet loodsen. Dat is zijn opdracht. Wie vervolgens de vlag zal dragen voor de verkiezingen, is een andere vraag. Dat is nu niet aan de orde. Vandaag moet de partij vernieuwd worden.”

Is het congres van 11 december zijn laatste kans?

“Neen. Het laatste wat we nu moeten doen, is miserie maken binnen de partij. Dat zou onze ministers alleen maar verzwakken. (benadrukt) Zij zijn onze speerpunten, we mogen dat niet vergeten. De partij moet ten dienste staan van het beleid. Het congres is bedoeld om onze inhoud scherp te stellen.”

© Christophe De Muynck

Exact twintig jaar geleden hield u ook een vernieuwingscongres. U veranderde toen de naam van CVP in CD&V. Is ook vandaag een nieuwe naam nodig?

“Ik vind van niet. De naam is niet versleten. De uitdaging zit elders. (op dreef) Hoe worden we opnieuw een volkspartij? Dat is de vraag. Onze gemeenschap is aan het verdampen, het individualisme slaat te ver door. We moeten het gemeenschapsgevoel weer opbouwen, maar hoe? De N-VA rekent op het natiegevoel. Dat is één aspect, maar niet genoeg. Een gemeenschap is rijker dan het nationalisme.”

Op de zuil moet u niet meer rekenen. Beweging.net lonkt nu ook naar Vooruit en Groen.

(fors) “Dat mag. De tijd is ook voorbij dat de zuil bepaalt wat de partij moet doen. We moeten streven naar nieuwe vormen van gemeenschapsvorming. Dat was ook vroeger al mijn stelling.”

Is een fusie met N-VA tot één grote Vlaamse volkspartij geen logische stap?

(knikt) “De dag na de verkiezingen van 2003 heb ik vele uren gesproken met Geert Bourgeois, toen voorzitter van N-VA. Tot een gat in de nacht. We wisten: onze toekomst is samen. We delen een sokkel van gemeenschapsdenken: wij eerder sociaaleconomisch, zij eerder nationalistisch. Een combinatie van die twee zou een succes zijn. Dat is ook gebleken met het kartel. Helaas is dat niet blijven duren. Mijn overtuiging blijft wel overeind: de combinatie van CD&V en N-VA zou een succes zijn. De vraag is alleen op welke manier dat te organiseren valt. Een kartel is verleden tijd. Een fusie? Dat lijkt me vandaag moeilijk. (denkt na) Mijn droommodel was: een regering met N-VA en PS en Koen Geens als premier. De Wever en Magnette waren dichtbij een akkoord. Was dat gelukt, met Geens als premier, dan zou dat voor een andere relatie gezorgd hebben tussen CD&V en N-VA. We zouden wellicht organisch naar elkaar toegegroeid zijn.”

Conclusie: u ziet nog toekomst voor het midden?

“Zeker. Veel mensen denken centrum, maar stemmen niet centrum. Toch kan het. De Franse president Emmanuel Macron is een mooi voorbeeld voor ons. Dat is een centrumfiguur. Wat hij gerealiseerd heeft, moet ook vanuit een christendemocratische bedding kunnen. We moeten daarvoor zelfvertrouwen en leiderschap tonen.”

Kan Coens die leider zijn?

“Die vraag moet na het congres gesteld worden.”

Weer naar u. Wat staat er bovenaan uw bucketlist?

(resoluut) “De familie. Een gezonde familie. Dat is het hoogste goed voor mij. We zijn intussen met 26. We hebben zondag beslist om nog eens allemaal samen op stap te gaan, volgende zomer, een weekje naar Andalusië. Ik kijk daar nu al naar uit.”

© Christophe De Muynck

U kent de waarde van gezondheid. Uw vrouw heeft gestreden tegen kanker.

(knikt) “En vorige week heeft ze gelukkig weer goede punten gekregen van de dokter. Ze voelt zich zeer goed. (zacht) We zijn door een moeilijke periode gegaan. Mijn vrouw heeft twee jaar lang strijd geleverd. Dat heeft wel een boost gegeven aan de familieband. Pas dan weet je wat familie betekent. Bovendien erkennen we meer dan ooit het belang van goede zorg. Daarom zeg ik aan wie twijfelt over het coronavaccin: vertrouw in de wetenschap. Als je ziet wat er allemaal in het lichaam gespoten wordt om kanker te bestrijden, dat is vergif, hé. En toch aanvaard je dat, omdat je weet dat het werkt.”

Werkt corona op uw gemoed?

“Het virus niet zozeer, wel het debat. De polarisatie. Het weegt op mij. Het debat wordt irrationeel gevoerd, bij velen op basis van waan, niet op basis van wetenschap. We zouden allemaal wat nederiger moeten zijn.”

Wil u nog een nieuw mandaat bij Proximus?

“Ik ben voorzichtig met uitspraken daarover. Het is aan de regering om te beslissen. Mijn mandaat loopt tot april. Ik voel me onthecht. We zien wel. Maar ik doe het verdomd graag. Ik heb heel mijn leven dingen willen realiseren. Dat is wie ik ben. Dat is niet veranderd en dat zal niet snel veranderen.”

Petra De Sutter (Groen) is uw voogdijminister. Ik krijg dikwijls te horen dat zij een CD&V-lidkaart had moeten aanschaffen.

“Zij is een uitzonderlijk goed politica, dus ze zou inderdaad CD&V’er kunnen zijn.” (lacht)