Maxim Veys, de ‘coming man’ van de West-Vlaamse socialisten: “Vlaanderen moet wat ‘Kortrijkser’ worden”
Dat woonminister Matthias Diependaele een saboteur is. Dat ook links wat minder in een kramp moet schieten als het over onze geschiedenis gaat. Dat de bedreiging van woke overroepen wordt. Dat hij weinig goesting heeft in een coalitie met PVDA. De ‘coming man’ van de socialisten Maxim Veys, historicus en ex-metaalbewerker, schiet met scherp in zijn ‘maideninterview’ met deze krant.
Maxim Veys
• Geboren op 7 mei 1987 in Gent.
• Master in de Geschiedenis en de Politieke Wetenschappen (UGent).
• Woont in Kortrijk met zijn lief.
• Van 2012 tot 2014: metaalbewerker bij Amve Construct in Harelbeke.
• Van 2014 tot 2018: kabinetsmedewerker van OCMW-voorzitter Philippe De Coene.
• Van 2019 tot vandaag: Vlaams parlementslid.
• Van 2019 tot vandaag: gemeenteraadslid in Kortrijk.
Maxim Veys is een product van de John Crombez-school: opgestroopte mouwen, veel engagement, weinig grootspraak. Geen afgelikte zinnen, soms een beetje bonkig. Graag onder de mensen. In september is de 35-jarige Kortrijkzaan zelfs van start gegaan met een tweewekelijkse zitdag op donderdag van 15 tot 18 uur. Omdat hij wil weten waar burgers van wakker liggen. Het lijkt een anachronisme in tijden waarin ook zijn partij Vooruit met duizenden euro’s smijt op sociale media. Het is trouwens diezelfde John Crombez die hem vier jaar geleden op de derde plek zette voor het Vlaams Parlement, waarna hij ook verkozen geraakte.
Het is in zijn nieuwe bureau langs de Handelskaai in Kortrijk dat we afspreken. Dat het een drukke periode is met veel nieuwjaarsrecepties, zegt hij. “Ik haal daar veel energie uit, maar mijn vriendin begint wel een beetje te klagen.” (lacht) Terwijl de man de koffie laat lopen, valt mijn oog op de vele flyers op zijn tafel. “Dat is om promotie te maken voor mijn zitdagen. Neem maar eentje mee. Altijd welkom als ge problemen hebt om uw elletriek te betalen.” (lacht)
In het parlement ontpopt Maxim Veys zich als de woonspecialist van zijn partij. Hij heeft de thematiek leren kennen als kabinetschef van OCMW-voorzitter Philippe De Coene, zegt hij. “We beleven momenteel een wooncrisis: we hebben te weinig betaalbare woningen. Terwijl andere partijen de schouders ophalen en doen alsof de dure prijzen een wetmatigheid zijn, zeggen wij dat de overheid moet ingrijpen.”
Wat zei u vorige week weer in Knack over de bevoegde minister Matthias Diependaele (N-VA)?
(grijnst) “Ik dacht aanvankelijk dat hij een amateur was, maar ik heb me vergist: het blijkt een saboteur. Hij wil geen oplossing voor deze crisis. Er staan maar liefst 180.000 gezinnen op een wachtlijst voor een sociale woning. Hij moet meer sociale woningen bouwen, maar dat doet hij niet. Wellicht vindt hij dat geen taak van de overheid. Volgens Diependaele woont de ideale Vlaming in een villa. En wie geen villa heeft, moet vooral naar zichzelf kijken. Dat is wat ik hem kwalijk neem. Hij staat verdorie meer op foto met beschermde frietkoten dan met sociale woonprojecten.” (Diependaele is ook bevoegd voor Onroerend Erfgoed, red.)
Wat zou u anders doen?
“Ik zou sowieso strenger optreden tegen de gemeenten die hun bindend sociaal objectief niet behalen. Elke gemeente moet x-aantal sociale woningen hebben. Wie dat niet behaalt, moet gestraft worden. In de praktijk gebeurt dat niet: geen boete, geen gevolgen. Vandaag is de sociale woningbouw goed voor zes procent van ons woonpatrimonium. In onze buurlanden ligt dat cijfer veel hoger. Het zou eigenlijk verdubbeld moeten worden. Want waar wonen al die wachtenden vandaag? Op de private huurmarkt, waar de dure prijzen écht pijn doen.”
Is de tijd voorbij dat een modaal gezin een woning kan kopen?
“Dat denk ik niet, al wordt het moeilijk, zeker voor alleenstaanden en jongeren die geen geld mee krijgen van hun ouders. Ik heb mijn woning ook maar kunnen kopen omdat ik iets heb meegekregen van thuis. Het is daarom dat de overheid moet ingrijpen en ervoor zorgen dat het betaalbaar blijft.”
Dat Diependaele genoemd wordt als toekomstig minister-president, zal u niet enthousiast maken?
(blaast) “Eerlijk: wie dat wordt, maakt mij niet zo uit. Ik zou vooral graag een ander beleid zien. En Diependaele, tja … Ik heb natuurlijk grote twijfels over zijn maatschappijvisie. Wij zijn ideologisch tegengestelden.”
In welke omgeving bent u opgegroeid?
“In Bellegem, een vrijstaand huis in een verkaveling. Typisch West-Vlaams. (lacht) In een warme omgeving ook: ik ben nooit iets te kort gekomen. Mijn ouders zijn wel gescheiden toen ik dertien was. Ik heb daarna vooral bij mijn vader verbleven. Hij is tandarts in Kortrijk en al vele jaren mijn eerste klankbord. Politiek was geen item thuis. Deze interesse heb ik pas ontwikkeld toen ik in Gent studeerde. Ik ben wel de eerste rooie in de familie en daar wordt natuurlijk soms mee gelachen.” (lacht)
Op uw cv staat twee jaar metaalbewerker, terwijl u historicus van opleiding bent. Dat moet u even uitleggen.
“Ik vond geen werk na mijn studies, maar ik wou wel mijn eigen kost verdienen. Ik wou niet terug thuis wonen. Omdat ik daar mijn vakantiejob had gedaan, mocht ik daar blijven tot ik iets anders vond. Dat was een goede leerschool. Dat begon met trapleuningen en balustrades plaatsen op werven, maar later deed ik ook werfleiding en aankoop. Ik heb daar ook geleerd hoeveel een werknemer kost aan zijn baas en hoeveel hij zelf overhoudt van zijn loon.”
En toch kiest u voor de socialisten?
“Door John Crombez: ik was fan van hem. Ik heb mijn eerste lidkaart gekocht toen hij staatssecretaris was. Ik vond het straf hoe hij de strijd aanbond tegen fraude. Dat is natuurlijk niet de enige reden. Als historicus ben ik gespecialiseerd in de negentiende eeuw, toen de grote ideologieën zich ontwikkelden. Ik geloof niet in individualisme, maar in een collectieve aanpak van problemen.”
Wat is voor u het verschil tussen Groen en Vooruit?
(denkt na) “Groen houdt te weinig rekening met de mensen die niet mee kunnen. Je ziet dat bijvoorbeeld aan het klimaatbeleid. Ik vind het klimaat ook belangrijk, maar je moet iedereen mee hebben. Ik sta daarom kritisch tegenover de lage emissiezone.”
Wat vindt u als historicus van de veelbesproken televisiereeks ‘Het Verhaal van Vlaanderen’?
“Ik vind het goed gemaakt en aangenaam om naar te kijken. Dat is ook de mening van de man in de straat, denk ik.”
U vindt het geen slecht besteed belastinggeld zoals uw fractieleider Hannelore Goeman?
(wikt zijn woorden) “Kan belastinggeld beter besteed worden? Ongetwijfeld wel. Maar het kan ook slechter besteed worden. Zie de 525 miljoen euro die de private woonsector krijgt van deze regering. Dus neen, ik ga de subsidies voor deze reeks niet verketteren. Het is bovendien te vroeg om een oordeel te vellen. De reeks is nog niet halverwege. Dat geldt trouwens ook voor de Vlaamse canon. Ik wil dat een faire kans geven. Weet je: ik vind dat we allemaal wat meer open moeten omgaan met ons verleden, wat minder verkrampt.”
Links als het over Vlaanderen gaat en rechts als het over België gaat?
(knikt) “Absoluut. Ik kan zonder schroom zeggen dat ik én Vlaming ben én Belg én Europeaan. De N-VA is bijna bang om iets te zeggen over de Rode Duivels, maar ook wij mogen gerust fierder zijn op de Ronde van Vlaanderen. Ik merk dezelfde krampachtige houding als het over beladen erfgoed gaat. Het gevolg daarvan is dat extreemrechts vrij spel krijgt op die plekken. Neem nu het praalgraf van collaborateur Staf De Clercq in Gooik. Vlaanderen zou dit kunnen kopen voor 100.000 euro en daar dan duiding bij geven. Zou dat niet interessant zijn? Maar als ik daar vragen over stel, schiet iedereen in een kramp.”
De link naar woke is snel gelegd. Is woke een bedreiging voor onze vrije samenleving zoals Bart De Wever (N-VA) stelt?
“Maar neen. Om te beginnen: wat is woke eigenlijk? Als dat betekent: rekening houden met de gevoeligheden van anderen, wat is dan het probleem? Ik heb de indruk dat woke gebruikt wordt om de aandacht af te leiden van échte problemen. Er zijn nu zelfs academici die een kliklijn oprichten voor woke-incidenten. Ik vind dat allemaal wat overroepen. Het gebrek aan betaalbare woningen vormt een veel grotere bedreiging voor onze samenleving.”
Laten we toch eens het bekendste voorbeeld onder de loep nemen. Zou u oude afleveringen van ‘FC De Kampioenen’ schrappen?
“Ah, ik dacht dat je iets zou vragen over de pieten-discussie in Kortrijk. (lacht) Neen, ik zou deze afleveringen niet schrappen. Laat ze staan op VRT Max en voeg eraan toe dat ze in een ander tijdperk zijn gemaakt. Je moet vandaag eens de Kiekeboes lezen van de jaren tachtig. Daar worden ook woorden gebruikt die vandaag not done zijn. Je kan dat niet allemaal verketteren. Duiden is een betere optie.”
Wat was dat met die pieten in Kortrijk?
(zucht) “Een fake debat. Weet je wat voor mij de essentie is? Dat élk kind bezoek krijgt van de Sint. Ik begrijp niet waarom een roetpiet zou indruisen tegen onze traditie. Vroeger kregen we lijfstraffen van zwarte piet. Is er iemand die terug wil naar die tijd? Elke traditie evolueert. Nu goed: we zijn uiteindelijk akkoord gegaan om volgend jaar zowel zwarte piet als roetpiet te verwelkomen.”
Gelijke kansen is het tweede thema dat u opvolgt in het parlement. Zou u ook deze bevoegde minister Bart Somers (Open Vld) een saboteur noemen?
“Neen. Somers doet af en toe zijn best, maar hij krijgt weinig gerealiseerd, omdat zijn coalitiepartners niet mee willen. Voor inburgering krijgt hij wel een buis omdat hij de taallessen betalend maakt, wat een nefaste impact heeft op gelijke kansen.”
Als we op vlak van gelijke kansen nog één stap moeten zetten, welke is dat dan?
“Meer en goedkopere kinderopvang. Dat gaat over de emancipatie van de kinderen, maar ook van de moeders. Als de kinderen naar de opvang zijn, hebben de moeders ruimte om te studeren, te werken, de taal te leren, noem maar op. Er zijn nog altijd te veel vrouwen die noodgedwongen thuis moeten blijven.”
Als dat uw prioriteit is, waarom gaat u dan niet voor gratis kinderopvang?
(denkt na) “Ik zeg daar geen neen tegen. Ik heb het altijd vreemd gevonden dat kinderopvang zo duur is, terwijl kleuteronderwijs gratis is. Maar we moeten in de eerste plaats zorgen voor meer plekken en voor meer begeleiders.”
En zou u het verplicht maken?
“Jawel. Ik zie wel iets in het idee van één dag per week in het eerste levensjaar en twee dagen in het tweede levensjaar. Op voorwaarde dat het betaalbaar is.”
Waar liggen uw ambities voor 2024: in Brussel of in Kortrijk?
“De vraag is waar ik het meeste impact kan hebben. Ik voel me sowieso nauw verbonden aan Kortrijk, maar tegelijk denk ik dat ik ook in het parlement het verschil kan maken. Vlaanderen zou eigenlijk wat Kortrijkser moeten worden. Ik vind dat we hier goed werk leveren. De coalitiepartners gunnen elkaar iets, wat een groot verschil is met de Vlaamse regering.”
Het is interessant dat u dat zegt. Er wordt gefluisterd dat de Kortrijkse coalitie van Open VLD, N-VA en Vooruit wel eens het model kan zijn voor de volgende Vlaamse regering.
(lacht) “Er wordt zoveel gefluisterd. Ik zou liefst hebben dat Vooruit een absolute meerderheid behaalt, maar daar durf ik geen bak bier op verwedden. Dus gaan we partners moeten zoeken. De kans bestaat dat een regering zonder N-VA onmogelijk wordt. Je moet daar rekening mee houden. We staan alleszins voor een grote uitdaging: wij willen niet dat extreemrechts in Vlaanderen aan de macht komt.”
En de extreemlinkse PVDA: zou u daarmee kunnen besturen?
“Mijn persoonlijk standpunt: ik heb daar niet veel goesting in. Als je samenwerkt, dan moet je elkaar kunnen vertrouwen. Wat zie ik in de commissie Wonen? Dat de PVDA mijn voorstellen aanvalt. Wat doet Raoul Hedebouw op zijn nieuwjaarsreceptie? Conner Rousseau aanvallen. Maar over Vlaams Belang: geen woord! Wie is eigenlijk zijn vijand? Ik begrijp dat niet. Ik ga de vraag omkeren: willen zij wel met ons samenwerken? Als het antwoord ja is, dan moeten ze dat dringend eens tonen. Want vandaag is er geen vertrouwen.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier