“Kwaad op De Wever? Neen, maar ik moest wel even slikken”: Pol Van Den Driessche haalde de Ronde naar Brugge, maar zag die later naar Antwerpen verhuizen

In 1998 was Pol Van Den Driessche de man die de Ronde van Vlaanderen naar Brugge haalde. Nu werkt hij als woordvoerder van vicepremier Jan Jambon. © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

In 1998 was hij de man die de Ronde van Vlaanderen naar Brugge haalde. Na een bewogen carrière als journalist en politicus werkt hij vandaag achter de schermen: als woordvoerder van vicepremier Jan Jambon. Aan de vooravond van Vlaanderens mooiste treedt Pol Van Den Driessche (N-VA) nog eens op de voorgrond. Een gesprek over koers, de (lege) stadskas van Brugge en journalisten die op kreeft getrakteerd worden door politici…

‘Vlaanderens Mooiste’ is terug in Brugge. Zondagvoormiddag worden op de Markt de historische woorden uitgesproken: Heren, vertrekt! “Natuurlijk is dat een hoogdag voor onze stad”, zegt Pol Van Den Driessche (65), terwijl we nippen van een koffie in café Craenenburg. “Weet je wat me ook blij maakt? Dat de Vlaamse leeuwenvlag weer zal wapperen op het Belfort. Ook wij gaan vlaggetjes uitdelen.”

Vindt u dat politiek en sport vermengd mogen worden? Toen premier De Croo (Open VLD) enkele jaren geleden uitpakte met de Rode Duivels, was uw partij niet zo gelukkig.

“Zijn tous ensemble heeft niet gewerkt, maar goed. Natuurlijk mocht hij dat doen. Wat niet mag, is dat sport misbruikt wordt, zoals de Sovjet-Unie en nazi-Duitsland deden. Maar waarom zouden wij geen vlaggetjes mogen uitdelen? Als er nu één evenement is dat typeert waar Vlaanderen en dus ook wij voor staan, dan is het wel de Ronde: hard werken, doorzetten en plezier maken. De Ronde is deel van onze identiteit. Het is trouwens ook de beste promotie voor onze regio. ‘See you in Flanders’, zei Pogacar enkele jaren geleden. Geweldig, toch!”

Laten we eens de geschiedenis induiken. Waarom hebt u in 1998 de start verplaatst van Sint-Niklaas naar Brugge?

“De Ronde was toen nog eigendom van Het Nieuwsblad, waar ik hoofdredacteur was. Rik Vanwalleghem, die ook in Brugge woont, was mijn adjunct. Wij wilden een startplek met meer historie en internationale uitstraling. Dat we beiden West-Vlamingen zijn, was natuurlijk leuk meegenomen. Ik ben dan gaan praten met toenmalig burgemeester Patrick Moenaert. Ik had een heel dossier opgemaakt, maar na enkele minuten zei hij: ‘Pol, het is goed, we gaan het doen’.” (lacht)

Twintig jaar later raakte Brugge de start weer kwijt, nota bene aan het Antwerpen van Bart De Wever (N-VA). Was u kwaad op hem?

“Kwaad niet, maar het was wel even slikken. Maar Bart zweerde me dat Flanders Classics, de organisator, zelf de vraag had gesteld. (denkt na) Dat had nooit mogen gebeuren. Weet je wat het probleem was? Het stadsbestuur van Brugge was niet proactief genoeg. Men dacht dat de start voor eeuwig verworven was.”

“De kostprijs mag niet naar een miljoen en meer gaan. Als Flanders Classics een opbod wil, zouden wij beter passen”

Als ik de reconstructies goed lees, is het vooral dankzij ex-schepen Mercedes Van Volcem (Open VLD) dat Brugge vandaag opnieuw de startplek is?

“Zij claimt dat en zij zal wel haar steentje hebben bijgedragen. Maar wie loopt met de pluimen weg? De burgemeester (Dirk De fauw, CD&V, red) natuurlijk. (fijntjes) Dat is iets waar hij heel bedreven in is. De waarheid zal wel ergens in het midden liggen. Ook wij zijn in de gemeenteraad blijven aandringen. Wat wel zeker is, is dat Antwerpen en Brugge elkaar gevonden hebben bij de fusiegesprekken over de haven. Daar is men overeengekomen om de start alternerend te organiseren. Dat is niet ideaal, maar het was dat of niets voor Brugge.”

Brugge moet zowat 500.000 euro ophoesten voor deze editie. Binnen twee jaar wordt dat 550.000 euro. Is het dat waard?

“Dat vind ik wel. Je moet eens een promospotje kopen op nationale en internationale zenders. Je zal een veelvoud kwijt zijn.”

Is Brugge al niet bekend genoeg?

“Kijk naar Coca-Cola: ook dat is een wereldwijd bekend merk, maar dat blijft gigantische bedragen uitgeven aan promotie. Zouden onze horeca deze week beter draaien dan andere weken? Dat weet ik niet. Maar als je geen promotie meer zou maken, dreig je wel vergeten te worden. Bovendien draagt zo’n wielerwedstrijd bij tot een modern imago. Brugge mag niet alleen geschiedenis zijn.”

De overeenkomst met Flanders Classics loopt binnen twee jaar af. Wat dan?

(blaast) “De vraag is: wat kan onze stadskas, die bijna leeg is, aan? De situatie is niet rooskleurig, hoor. Als men de start wil behouden, zal men keuzes moeten maken. Wij blijven voorstander, maar de kostprijs mag niet naar een miljoen en meer gaan, hé. Als Flanders Classics een opbod wil, zouden wij beter passen.”

“Als er één evenement is dat typeert waar Vlaanderen en de N-VA voor staan, dan is het wel de Ronde”

Dat brengt ons bij de Brugse politiek, waar u nog altijd gemeenteraadslid bent. Was u ontgoocheld dat De fauw uw partij niet wou meenemen in de nieuwe coalitie?

“Ja, natuurlijk. Ik vond dat niet slim van hem. Vooreerst: hij heeft de verkiezingen gewonnen, dus chapeau. Maar waarom hij alleen Vooruit wou meenemen, begrijp ik niet. Met ons erbij zouden we een afspiegeling zijn van zowel de Vlaamse als de federale regering. Dat wil zeggen: directe toegang tot de negen N-VA-ministers. Lees: concrete dossiers zouden vlotter beslecht kunnen worden.”

Is dat hoe politiek werkt? Is dat niet triestig?

“Je kan daar allerlei beschouwingen over maken, maar laat ons niet flauw doen: dat is hoe het werkt. Het is nooit anders geweest. Dat is een les die ik geleerd heb van wijlen Frank Van Acker (socialist, oud-burgemeester van Brugge, red). ‘Je moet maken dat je entrees hebt in Brussel’, zei hij. (benadrukt) N-VA is de leidende partij van Vlaanderen, hé. Op termijn zal blijken dat De fauw fout was.”

Patrick Moenaert was de organisatie van De Ronde te slim af en betaalde voor de eerste start amper 7.500 euro.
Patrick Moenaert was de organisatie van De Ronde te slim af en betaalde voor de eerste start amper 7.500 euro. © MVN

Voelt u zich eigenlijk nog politicus? Of is die tijd voorbij?

“In Brugge zeker wel. In Brussel is mijn taak veranderd. Als woordvoerder en directeur communicatie doe je nog altijd aan politiek, maar de inhoud bepaal je niet zelf. Mijn minister is bevoegd voor pensioenen en financiën, twee belangrijke domeinen waar grote hervormingen gepland staan. Wat wij moeten doen, is dat moeilijke verhaal op een begrijpelijke manier bij de mensen brengen.”

Wat kan u Jambon bijbrengen?

“Jan is een atypisch politicus. De meeste politici doen de gekste toeren om in de media te komen. Jan niet. Wij moeten hem echt dúwen. Hij houdt niet van die hele reutemeteut, van ‘die zegt dit en die zegt dat’. Wist je dat wij op straffe van dood, echt waar, niet mogen lekken naar de pers? Hij is razend als hij hoort dat iemand dat doet, dus wij doen dat niet. Ook van sociale media is hij geen grote fan. Dus ja, er zijn wel wat dingen te doen. (lacht) Je kan Jan een beetje vergelijken met Jean-Luc Dehaene. What you see, is what you get.”

Hoe is de relatie tussen woordvoerder en minister?

“Onze relatie is er een van absoluut en blind vertrouwen. Dat moet ook, vind ik. Als je in de krant leest dat minister X iets zegt, was dat meestal de woordvoerder die sprak, en dus niet de minister zelf. Als ik dus een dwazigheid vertel, wordt mijn minister daarop afgerekend. Vorige legislatuur, toen hij minister-president was, was ik zijn diplomatiek adviseur. Dat we toen vaak samen in het buitenland zaten, heeft gezorgd voor een nauwe band tussen ons. Jan is ook iemand die tegenspraak duldt – en graag zelfs. Hij wil geen gatlikkers. Dus ja, soms klettert het ook.”

Bent u nog altijd de man van de debatfiches?

“Met mijn team schrijven wij Q&A’s voor een interview, een lijst met mogelijke vragen en antwoorden. Dat is toch normaal? Ik begrijp niet waarom sommigen daar ietsmythisch van maken. Je wil toch dat je minister voorbereid is? Er komt altijd een kak-vraag, dus je wil hem daarop voorbereiden. Dat wil daarom niet zeggen dat een politicus zijn eigen gedacht niet zal geven. Meer zelfs: wie alleen maar aframmelt wat op die fiche staat, zal snel door de mand vallen. In aanloop naar de verkiezingen hebben we dat meegemaakt met een socialistische kandidaat. Je mocht eender wat vragen, over migratie of over hybride wagens, haar antwoord ging altijd over de koopkracht en de winkelkar.” (lacht)

Hoe is uw relatie met de journalisten, na alles wat over u gezegd en geschreven is?

“Ik ben daar zeer professioneel in. Elke journalist die een vraagt stelt, krijgt een antwoord.”

Bent u niet rancuneus?

“Als ik dat zou zijn, zou ik deze job niet kunnen. Ik heb natuurlijk mijn gedacht over sommige journalisten. De voorbije weken heb ik al verschillende mensen aan de lijn gehad die mij niet altijd vriendelijk behandeld hebben. Maar altijd heb ik mijn telefoon opgenomen en een correct antwoord gegeven.”

Pol Van Den Driessche ging als journalist wel eens eten met een politicus: “Maar die tijd is nu voorbij. Mijn minister doet het alleszins niet.”
Pol Van Den Driessche ging als journalist wel eens eten met een politicus: “Maar die tijd is nu voorbij. Mijn minister doet het alleszins niet.” © Christophe De Muynck

Welke functie lag u best: journalist, politicus of woordvoerder?

“Da’s een moeilijke. (denkt na) Mijn gelukkigste periode was toen ik VTM-journalist was (van 2000 tot 2007 en enkele maanden in 2011, red). Dat deed ik heel graag: analyses maken van de politiek voor een breed publiek. Toen ik daar nog eens met Bart De Wever kwam, werd ik heel warm ontvangen. Waarop Bart zei, in zijn geheel eigen cynische stijl: ‘Dan toch een plek waar je graag gezien wordt’.” (lacht)

Het is geen geheim dat u als journalist graag een kreeftje ging eten met politici, wat in die tijd een gangbare praktijk was. Hoe is dat vandaag?

“Dat waren niet altijd kreeften, hé. (lacht) Neen, die tijd is voorbij. Het gebeurt nog zelden dat een journalist informeel gaat eten met een politicus. Mijn minister doet het alleszins niet. Maar was dat fout in die tijd? Ik vind nog altijd van niet. Het was tijdens die etentjes dat je de primeurs kreeg. Ik ging trouwens met politici van alle partijen aan tafel en altijd was het de politicus die betaalde. (benadrukt) Maar ik heb nooit ofte nimmer iemand bevoordeeld. Johan Vande Lanotte (Vooruit) heeft zelfs eens twee kreeften getrakteerd. De dag nadien was ik in de televisiestudio heel kritisch voor zijn begroting. Hij was razend en belde mij op. ‘En we hebben nog maar net samen gegeten’, zei hij. ‘Ja, maar’, zei ik, ‘het is niet omdat je twee kreeften in mijn mond steekt dat ik ga zwijgen.’ (lacht) Weet je wat ook veranderd is? Journalisten hebben geen tijd meer. Alles moet veel sneller gaan.”

Dat u nooit burgemeester bent geworden, is dat de grootste ontgoocheling?

“Ja, dat denk ik wel. Dat is de mooiste job die een politicus kan hebben. Maar de kiezer heeft anders geoordeeld.”

U wordt straks 66 jaar. Denkt u nog niet aan uw pensioen?

“Oei, de delicate thema’s. (grijnst) Na de verkiezingen in juni duurde de formatie langer dan verwacht. Ik was maandenlang thuis, en echt waar: ik werd bijna gek. Ik miste iets maatschappelijks in mijn leven, ook al ging ik dagelijks zwemmen, ben ik nog scheidsrechter in het jeugdvoetbal en geef ik enkele uren les. Dus neen, ik ben nog niet klaar voor mijn pensioen. Al moet ik toegeven dat het best pittig is, zeker de eerste weken. (blaast) We zijn toen net niet verdronken. Omdat pensioenen en financiën nieuwe domeinen zijn, zijn we echt als gekken gaan studeren. Als je niet gepassioneerd bent, hou je dat niet vol.”

Wou u niet graag een nieuwe roman schrijven?

“Dat spookt door mijn hoofd, ja. Maar momenteel heb ik geen tijd. Waar ik wel tijd voor heb gevonden, is voor een uniek project met het 11-julicomité. (enthousiast) We gaan deze zomer een lichtspektakel afspelen op het Belfort. We gaan van het iconische gebouw een persoon maken die vertelt over de acht eeuwen dat hij daar staat en wat hij allemaal gezien heeft: de Brugse Metten, de pest, maar ook de Ronde en de vieringen van Club en Cercle. Van 1 tot 11 juli zullen er elke avond twee gratis voorstellingen zijn van een halfuur. Het wordt uniek!”

Tot slot: wie wint de Ronde?

“Ik hoop Wout van Aert. Omdat hij echt het imago heeft van een flandrien. Als het hem niet lukt, mag het Pogacar zijn.See you in Flanders!”

Partner Expertise