Jeremie Vaneeckhout (Groen) kijkt in eigen boezem: “We hebben fouten gemaakt en dat moet grondig geëvalueerd worden”
Dat zijn partij aan een grondige evaluatie toe is. Dat zegt nu ook Jeremie Vaneeckhout, de covoorzitter van Groen, in zijn eerste grote interview na de tegenvallende verkiezingen. De West-Vlaming kijkt daarvoor ook in eigen boezem. Of hij wil aanblijven als voorzitter, zal afhangen van de lokale stembusslag. “Denigrerende praat laat ik niet meer passeren.”
Dinsdag mag Jeremie Vaneeckhout voor de tweede keer de eed afleggen in het Vlaams halfrond. “Dat blijft iets speciaals”, zegt de 39-jarige Anzegemnaar enthousiast wanneer we hem spreken op het dakterras van het parlement. “Ook mijn ouders benadrukken dat nog altijd: blijf beseffen welk voorrecht het is om volksvertegenwoordiger te mógen zijn. Ik hoop trouwens dat mijn kinderen dinsdag ook mee kunnen komen. Vijf jaar geleden waren ze nog te klein. Ik zou dit moment graag met hen beleven.”
Is het met een gevoel van opluchting dat u hier zit? Uw zetel heeft aan een zijden draadje gehangen.
(knikt) “De zondagochtend van 9 juni kreeg ik vooral vragen daarover. Jeremie, ga je vanavond nog in het parlement zitten? Maar zie: we zijn erin geslaagd. Dus ja, ik ben zeker opgelucht. In West-Vlaanderen wilden we onze twee zetels behouden en dat is gelukt. Dat is trouwens de reden waarom we zo lang gewacht hebben om te speechen. We wilden eerst zekerheid over onze West-Vlaamse zetel in het federaal parlement. Die opluchting geldt trouwens voor de hele partij. Voor het eerst in de geschiedenis doen wij beter dan de peilingen voorspellen.”
Ook in uw speech was u opvallend optimistisch. Is dat niet het zonlicht ontkennen? Uw partij heeft zwaar verloren.
“Maar dat ga ik ook niet ontkennen. Wij hebben verloren, en dat is reden om bezorgd te zijn. Maar als je onze uitslag afmeet aan de verwachtingen, dan hebben wij wel standgehouden. Dat was mijn boodschap. (op dreef) Vier jaar lang hebben wij moeten horen dat we de kiesdrempel niet zouden halen. Dat onze regeringsdeelname dramatisch zou eindigen. De groenen hebben het de laatste jaren ook effectief moeilijker: kijk naar Ecolo in Wallonië, maar ook naar de omliggende landen. Dan kan je niet zeggen dat 7,5 procent een slecht resultaat is. Maar je zal ons niet op tafel zien dansen. We hebben fouten gemaakt en dat moet grondig geëvalueerd worden. Daar zijn we trouwens al twee weken mee bezig – intern. Wees maar zeker!”
Dat is al andere taal dan tijdens uw speech.
“Wij wilden toen vooral die opluchting laten voelen. Als iedereen zegt dat je de kiesdrempel niet gaat halen, ga je op de duur ook zelf twijfelen. Plus: er zaten ook veel Brusselaars in de zaal en daar haalden we een klinkende overwinning.”
‘De campagne was slecht’, sneert uw parlementslid Celia Groothedde in De Morgen. Te veel holle slogans. Is dat een terechte kritiek?
(fel) “Ik ben het daar fundamenteel mee oneens. Wij zijn een aanbodpartij en ook in deze campagne zijn we vertrokken vanuit onze inhoud. Dat is trouwens ook bevestigd door het Planbureau. Deze uitslag heeft niets met slogans te maken.”
Te pas en te onpas viel de slogan ‘eerlijk klimaatbeleid’. Als een verkoper ons voortdurend zegt dat hij eerlijk is, gaan wij die man op de duur wantrouwen.
(droog) “En vijf jaar geleden kregen we de kritiek dat we te weinig kijken naar het sociale luik van het klimaat. Voor mij ligt de grote uitdaging elders. (benadrukt) Hoe kan het dat wij in tijden van klimaatcrisis dit thema toch niet hoger op de agenda krijgen? Dat moeten wij eens heel scherp analyseren. Want dat is het fundamentele probleem. Waar win je verkiezingen mee? Met agendasetting. Maar in deze campagne stonden natuur en klimaat niet op de agenda.”
“Hoe kan het dat wij in tijden van klimaatcrisis dit thema toch niet hoger op de agenda krijgen? Dat is het fundamentele probleem”
Ontbreekt het uw partij aan prikkelende ideeën daarover?
“Neen. Dat we vaak té prikkelend zijn, dat krijgen we te horen. De salariswagens uitdoven, een ander landbouwmodel: dat zijn toch allemaal prikkelende ideeën? Het probleem is dat de mensen het klimaat nog altijd niet als urgent beschouwen. Nochtans betalen we nu al allemaal de factuur daarvoor zie de overstromingen. Als we het beleid niet omkeren, zal die factuur nog veel hoger oplopen.”
U had moeten hopen op een nieuwe klimaatramp vlak voor de verkiezingen?
“Events bepalen dikwijls de agenda, maar zo cynisch wil ik niet zijn. (denkt na) Wij hebben een strategie nodig om het thema vijf jaar lang bovenaan de agenda te krijgen en te houden. Wat voor mij cruciaal wordt: we moeten beter doordringen in de leefwereld van mensen, het probleem concreter vertalen. Daar zijn we nog niet in geslaagd. Het klimaat blijft een abstract gegeven.”
Dat blijkt ook in onze provincie, waar vooral Vlaams Belang het platteland overtuigd heeft en niet uw partij, ondanks uw inspanningen.
“Ik stel vast dat de vijver van progressieve stemmen in onze provincie heel klein is geworden. Drie op vier stemt voor rechtse en extreemrechtse partijen. Dat is volgens mij vooral een middelvinger naar het beleid. Veel mensen op het platteland voelen zich vergeten. Dat merk ik ook als ik met hen spreek. Zij delen vaak mijn analyse.”
Maar ze stemmen niet voor u.
“Omdat ons programma het verst af staat van de status quo. Dat schrikt af. Dus moeten we dat beter vertalen en behapbaar maken. Dat is deel van de oefening die we nu binnen de partij aan het maken zijn. Een eerste evaluatie moet klaar zijn tegen 15 juli. Daarna is het volle bak campagne voor de lokale verkiezingen.”
Kijkt u ook in eigen boezem? Wat had u anders moeten doen?
“Iets wat blijven hangen is, is die bijlactie (waarmee hij een kopie van de Mona Lisa kapot sloeg, red.). Dat was een slechte actie. Punt. Het was een krampachtige poging om de natuur in de campagne te brengen. Maar als de mensen het beeld en de boodschap niet begrijpen, dan moet je toegeven dat je een fout hebt gemaakt. En het zag er ook niet uit. Tijdens de opnames voelde ik dat al. Dat zijn beelden die mij voor de rest van mijn leven gaan achtervolgen. Jij hebt de zeldzame eer dat je al een deel van je in memoriam hebt gezien, zegt Matti Vandemaele.” (lacht)
‘Dat zij te veel was meegegaan in het verhaal van spindoctors’, zei uw voorganger Meyrem Almaci in De Zondag. Hebt u dezelfde fout begaan?
“Ik vind van niet. Ik zie wel andere PR-politici rondlopen in de Wetstraat. Ik vrees zelfs dat ik te weinig ego heb. Ik heb de spotlights niet nodig om gelukkig te zijn. Misschien is het daarom dat nog niet elke West-Vlaming mij kent? Al die show hoeft niet voor mij. Ik ben eigenlijk nog een politicus van de vorige generatie.” (lacht)
U hebt het moeilijk met kritische stemmen, liet Groothedde ook vallen. Is dat zo?
“Maar komaan. (zucht) Ik heb geen probleem met kritiek. Celia zou dat moeten weten. Wij hebben vijf jaar goed samengewerkt in de Vlaamse fractie, dacht ik. (even stil) Ik heb bijzonder veel moeite dat nu zo’n beeld ontstaat van mij. Al twee weken zijn wij keihard aan het debatteren binnen de partij. Maar Celia was nooit aanwezig. Zij is de maandag na de verkiezingen nog naar het partijbureau gekomen en daarna is ze naar het buitenland vertrokken. Dat mag – dat is haar goed recht. Maar dan moet je niet zeggen dat wij geen kritiek kunnen verdragen. Iedereen mag hier zijn zeg doen, maar liefst ook intern.”
Iets anders. De Vlaamse formatie lijkt vertrokken met N-VA, Vooruit en CD&V. Is dat een logische coalitie?
“Dat denk ik wel. Tegen de verwachtingen in is N-VA de grootste partij gebleven. Dat leiderschap wordt aanvaard door de andere partijen. Dat De Wever eerst kijkt naar Vooruit, dat een beetje gewonnen heeft, lijkt me ook logisch. Dat CD&V weer mee in bad springt, is minder logisch. Die partij heeft haar slechtste resultaat ooit behaald, maar mag gewoon weer overgaan naar de orde van de dag. Al had ik het niet anders verwacht. Ik vrees vooral dat het groene beleid hier het slachtoffer van zal worden. Dat we straks opnieuw een Joke Schauvliege in de regering krijgen of iemand anders van die strekking. Ik was heel kritisch voor Zuhal Demir (N-VA), maar haar lat lag nog boven de grond. Die van CD&V ligt onder de grond.”
“Ik heb geen probleem met kritiek. Ik heb er bijzonder veel moeite mee dat nu zo’n beeld ontstaat van mij”
Hoopt u federaal nog betrokken te worden?
“Wij bereiden ons voor op de oppositie, ook federaal. Dat hebben wij met zoveel woorden aan de koning laten weten. Maar wat er binnen een jaar gebeurt, weet je nooit. Als de regeringsvorming opnieuw blijft aanslepen, zijn wij bereid om, op basis van inhoud, onze verantwoordelijkheid te nemen. Maar dat is nu niet aan de orde.”
In januari zijn er voorzittersverkiezingen in uw partij. Zal u dan opnieuw kandidaat zijn?
“Onze focus gaat nu eerst naar de lokale verkiezingen. Het is logisch dat Nadia (Naji, de andere covoorzitter, red.) en ik daarna eens goed zullen nadenken over onze toekomst. Wat is gelukt, wat is niet gelukt, wie moet waar staan, enzovoort. Maar vandaag voelen wij alleszins veel goesting om verder te doen.”
Blijft u ook achter het systeem van covoorzitterschap staan? Conner Rousseau (Vooruit) liet eens vallen dat dat iets voor de scouts is.
(fijntjes) “Ik stel vast dat Vooruit het ook al zes maanden met twee covoorzitters doet. (windt zich op) Zulke denigrerende praat laat ik niet meer passeren. Weet u wat ook meegespeeld heeft bij de verkiezingen? Dat wij pas de laatste twee jaar van Vivaldi offensiever zijn gaan communiceren. Dat hebben Nadia en ik erin gebracht en die lijn moeten we verder bewandelen. De eerste twee jaar van de legislatuur hebben wij vooral het compromis gezocht en zijn we stil gebleven over wat wij daar allemaal doen. We hebben dat niet helemaal kunnen herstellen.”
Zou het burgemeesterschap te combineren zijn met het voorzitterschap?
“Dat zou in principe kunnen. Wouter Van Besien heeft het ook ooit gedaan. Je kan die uitzondering vragen aan onze politieke raad. Ik zeg wel heel duidelijk aan de Anzegemnaar: als jullie mij roepen op 13 oktober, dan word ik burgemeester en stop ik in het parlement. Die twee mandaten vallen niet te combineren. Ik zie te veel burgemeesters die hun parlementair werk ondermaats doen. Dat wil ik niet. Ik zou het parlement missen, hoor, maar ik zie mijn gemeente nog net iets liever.”
Was u eigenlijk tevreden met uw 7.900 voorkeursstemmen? Dat zijn er 600 meer dan vijf jaar geleden, terwijl u nu wel nationaal voorzitter bent.
“Waar ik vooral naar kijk, is naar onze West-Vlaamse score. En dan stel ik vast dat de West-Vlaamse lijst het minst van allemaal verloren heeft. In dat opzicht mogen we niet ontevreden zijn. Maar ik besef dat ik nog werk aan de winkel heb.”
Op de federale lijst was het opvallend om te zien dat de nummer twee, Silke Beirens, meer stemmen haalde dan de nummer één, Matti Vandemaele.
“Zo opvallend is dat niet, hoor. Silke is eerst en vooral een fantastische schepen in Oostende. Groen heeft daarnaast traditioneel een ietwat vrouwelijker electoraat en vrouwen stemmen dikwijls vooral voor vrouwen. Dat zal ook mijn score beïnvloed hebben. Ik ben niet te beroerd om dat toe te geven. Heb ik daar problemen mee? Neen. Ik heb daar zelfs begrip voor. Vrouwen zijn decennialang benadeeld in de politiek. Het is goed dat zij opkomen voor andere vrouwen.”
Laatste vraag: hebt u al een vakantie geboekt?
“Neen. We hebben wel twee vrije weken aangeduid in onze agenda. Dat is trouwens ook een voordeel van covoorzitterschap, dat we elk twee vrije weken kunnen nemen. We gaan daar ook deugd van hebben, want we hebben zware jaren achter de rug. Maar waar we naartoe gaan, is nog niet beslist. Wat wel al vast ligt, is festival Dranouter. Dat is een jaarlijkse traditie waar ik nu al naar uitkijk! Ik heb intussen wel de gewone camping ingeruild voor de stille camping. De leeftijd, hé.” (lacht)
Cobbaert & Casteleyn
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier