“Ik zou liever schepen blijven dan parlementslid worden”: de opvallende boodschap van Silke Beirens, de West-Vlaamse nummer twee van Groen
“Wij kopen als stad ook landbouwgrond om daar natuur van te maken. Waarom zou dat niet mogen? Ook de boeren zijn daar blij mee.” Aan het woord is Silke Beirens, een nieuw gezicht van Groen in onze provincie. De enthousiaste schepen uit Oostende is de nummer twee op de federale lijst. Dat wil niet zeggen dat ze ook een parlementszetel ambieert …
We hebben afspraak in het cultuurcentrum De Grote Post, vanwaar we zicht hebben op het meest besproken standbeeld van Oostende: de Dikke Mathille. De voluptueuze sculptuur werd vorige week teruggeplaatst na een grondige renovatiebeurt. Het plan om het beeld een andere locatie te geven, zette de stad wekenlang in rep en roer.
Silke Beirens kan erom lachen. De 42-jarige Groen-politica is sinds deze legislatuur schepen in de kuststad, in een niet-alledaagse coalitie met Open VLD, N-VA en CD&V. “Het was het Kursaal dat een nieuwe locatie voorstelde. Wij stonden als stadsbestuur open voor verandering. Maar gezien de commotie hebben we beslist om het beeld toch terug hier te plaatsen. Ik vind het goed.”
Wat zegt dat debat over Oostende? Dat het woelige politieke tijden zijn?
“Het zijn woelige tijden in de hele samenleving. Je voelt dat mensen schrik hebben van elke vorm van verandering – hoe klein ook. Dat hebben we hier ook vastgesteld. De commotie wordt natuurlijk gevoed door de politiek. Door wie? Door Vooruit. De socialisten waren hier lange tijd aan de macht. Vandaag zitten zij in de oppositie. Je voelt dat ze het daar nog altijd moeilijk mee hebben.”
Bent u graag schepen?
(enthousiast) “Héél graag. Ik vind het enorm boeiend. Je kan als schepen echt het verschil maken in het dagelijkse leven van mensen. Wist je trouwens dat mijn allereerste job hier op het stadhuis was, als ambtenaar? En vijftien jaar later mag je dan terugkeren als schepen. Dat is een eer, ook al omdat ik hier geboren en getogen ben.”
U was wellicht de grootste verrassing van deze coalitie. Lag u zelfs niet in de materniteit toen het bestuursakkoord geschreven werd?
“Ja, dat klopt. (lacht) Ik werd onverwacht zwanger in 2018 en was uitgerekend voor de dag van de verkiezingen. Uiteindelijk ben ik pas tien dagen later bevallen. Intussen was al duidelijk dat wij zouden meebesturen. Ik zie mezelf nog staan in de materniteit, voortdurend aan het bellen met mijn collega’s Natacha Waldmann en Wouter De Vriendt. (lacht) Ik had nooit durven verwachten dat ik schepen zou worden. Het was de eerste keer dat ik deelnam aan verkiezingen. Ik wou in de gemeenteraad zetelen. Dat was mijn ambitie.”
Welke balans maakt u op van deze coalitie?
“Het waren intense jaren. De verandering was groot. We hebben een nieuwe beleidscultuur geïnstalleerd. De vorige coalities, onder leiding van de socialisten, waren vooral bezig met kleine zichtbare projecten. Die tijd is voorbij. Wij hebben op de lange termijn gewerkt. Denk aan het allereerste klimaatplan dat wij op tafel hebben gelegd. Of aan het armoedeplan. Dat heeft het nadeel dat het niet altijd zichtbaar is. Maar ik ben wel fier op wat we gedaan hebben.”
De Oostendenaar smaakt het beleid veel minder, hoor ik.
“Omdat het niet zichtbaar is. Dat is natuurlijk jammer, maar dat is het gevolg van onze manier van werken. Zie hoe wij het patrimonium aanpakken: wij renoveren bestaande gebouwen, maar zetten geen nieuwe gebouwen neer. Wij gaan de komende maanden de bevolking heel goed moeten uitleggen wat we gedaan hebben.”
Ook burgemeester Bart Tommelein (Open VLD) zou klappen krijgen, volgens de peilingen. Is het dan wel verstandig om met één stadslijst naar de kiezer te trekken?
“Absoluut, daar twijfel ik geen seconde aan. De burgemeester heeft zijn imago niet mee. Hij wordt soms de Kennedy van Oostende genoemd, de man met de grote mond. Ook ik had een fout beeld van hem toen we hier begonnen. Maar ik heb een andere Tommelein leren kennen, een man met een hart voor Oostende die alles doet voor het welzijn van de stad. Hij verdient die kritiek écht niet.”
Op 9 juni staat u op de tweede plaats voor het federaal parlement. Wat wordt er van u verwacht? Dat u een tweede zetel binnenhaalt?
“Neen, je moet realistisch zijn: wij hebben nog nooit twee zetels behaald in onze provincie. Het is vooral de bedoeling dat ik mee help om Matti (Vandemaele, de lijsttrekker, red.) in het parlement te krijgen. Dat is onze prioriteit. Al weet je natuurlijk nooit: misschien dat ik mijn stunt van 2018 kan herhalen.” (lacht)
“Ik heb een andere Bart Tommelein leren kennen, een man die alles doet voor het welzijn van de stad. Hij verdient die kritiek écht niet”
Hebt u nationale ambities?
“Vandaag niet, neen. Ik denk dat de tijden op dat vlak veranderd zijn. Vroeger wou wie schepen werd zo snel mogelijk naar Brussel. Die tijd is voorbij. Vandaag willen nationale politici terug naar het lokale niveau. Ik zeg dat ook eerlijk: ik zou liever nog zes jaar schepen blijven dan parlementslid worden. En aangezien wij bij Groen geen cumul doen, zou ik dus met een probleem zitten als ik verkozen word. (lacht) Maar het boeit mij, het federale niveau. Anders had ik die tweede plaats nooit aanvaard.”
Het is wel opvallend dat Groen in West-Vlaanderen twee mannelijke lijsttrekkers heeft: Matti Vandemaele (federaal) en Jeremie Vaneeckhout (Vlaams). Streeft u doorgaans niet naar gendergelijkheid?
“Jawel, en Natacha heeft ook de vraag gekregen om de lijst te trekken. Maar zij redeneert op dezelfde manier als ik. Wij zouden liever nog een legislatuur schepen blijven in Oostende. Maar we gaan natuurlijk volle bak de nationale lijsten steunen.”
De boze boeren domineren al wekenlang het nieuws. Zal dit een rol spelen in het stemhokje, denkt u?
“Dat is een interessante vraag. Je merkt dat de mensen in het stemhokje heel beïnvloedbaar zijn door actuele gebeurtenissen. De vraag is wat er nog zal gebeuren tussen april en juni. Als de boeren het nieuws blijven domineren, is het goed mogelijk dat dat een rol speelt. Maar het kan ook nog volledig keren. Wij hebben dat vorige keer meegemaakt. Wij dachten toen ook dat de klimaatprotesten een rol zouden spelen in het stemhokje. Je kan dat dus moeilijk voorspellen.”
De boerenprotesten zijn hevig. In Langemark werd zelfs de aanplant van een geboortebos verstoord. Hoe kijkt u daarnaar?
“Wat daar gebeurde, was hallucinant. Dat was er vér over. Dat ging over onschuldige gezinnen met kinderen die bomen aanplantten. Waarom wil je dat verstoren? Wij hebben vorige zondag ook een geboortebos aangeplant. Gelukkig is dat vredevol verlopen. Dat was trouwens op recent aangekochte landbouwgrond. Ik begrijp de woede van de boeren, maar ik vind het jammer dat die op deze manier geuit wordt.”
Voelt u in Oostende geen spanningen tussen landbouw en natuur? U bent voor beide domeinen bevoegd.
“Gelukkig niet, neen. Wij zijn natuurlijk geen grote landbouwgemeente. Wij tellen vandaag 12 actieve landbouwbedrijven. Ik heb die allemaal bezocht toen ik schepen werd. Dat waren constructieve gesprekken. Ik heb daar vooral een realistische inschatting van de toekomst gevoeld. Weet je wat dikwijls het probleem is? Dat een organisatie zoals de Boerenbond de boeren misleidt met foute informatie.”
Geldt dat ook voor het Algemeen Boerensyndicaat? ABS-topman Hendrik Vandamme woont in Oostende.
“Neen, eigenlijk niet. Ik heb een correcte relatie met Hendrik. Hij schept wel een realistisch beeld over onze landbouw. De landbouw heeft zeker nog een toekomst in ons land, maar dan moet het wel een duurzame landbouw zijn met een goed inkomen voor de boer. Vandaag strijkt de agro-business alle centen op.”
Als het van de CD&V afhangt, mogen overheden en natuurverenigingen geen landbouwgrond meer kopen. Wat vindt u daarvan?
“Waarom zou dat niet mogen? Wij kopen als stad ook landbouwgrond aan om daar natuur van te maken, om daar bomen te planten. De boeren zijn daar blij mee. Dikwijls willen zij hun grond kwijt, omdat ze bijvoorbeeld wat kleinschaliger willen werken. Je moet zoiets natuurlijk in dialoog doen. Dat is cruciaal. Je moet in gesprek gaan met de landbouwers over hun toekomst. In Oostende zitten we alleen maar met landbouwers van de laatste generatie. Dat wil zeggen dat ze geen opvolging hebben. Zij zijn blij dat wij met hen in gesprek gaan, ook over hun grond. In totaal hebben we hier in Oostende al bijna honderd hectare landbouwgrond omgezet in bos. Wij zijn voorloper daarin. Deze legislatuur hebben we elf hectare beplant met bomen. Ik heb daar geen enkele boze reactie over gekregen.”
Ik lees dat u in Rwanda twee jaar boerencoöperaties hebt begeleid. Wat moeten wij ons daarbij voorstellen?
“Dat was voor Broederlijk Delen. Dat was ondersteuning van kleine boeren om zelfvoorzienend te zijn en om een deel van de productie te verkopen op de lokale markt. Ik heb daar veel geleerd. Ten eerste dat de landbouw een waardevolle stiel is. Het zijn deze mensen die zorgen voor ons eten. Maar Rwanda begaat dezelfde fout als Europa. Het land subsidieert vooral de grote bedrijven vanuit het geloof dat op termijn ook de kleintjes zullen mee profiteren. Dat werkt niet in de praktijk.”
“Ik begrijp de woede van de boeren, maar ik vind het jammer dat die op deze manier geuit wordt”
U was eigenlijk niet voorbestemd om politica te worden?
“Neen. Ik droomde ervan om buitenlandjournaliste te worden. Ik heb daarom Afrikanistiek gestudeerd. Ik heb daarvoor een stage gevolgd bij een satirische krant in Burkina Faso. Ik strijd wel al heel mijn leven tegen onrecht. Als kind al. Ik was diegene op school die opkwam voor de kinderen die gepest werden. Ik ben meerdere keren bij de directeur geroepen. (lacht) Maar af en toe wordt mijn leven dooreen gegooid. Dat is in 2018 opnieuw gebeurd. Dat is lastiger voor mijn gezin dan voor mezelf. Ik ben het intussen gewoon dat nieuwe avonturen op mijn pad komen.”
Terug naar de verkiezingen. Uit onderzoek blijkt dat klimaat geen grote rol zal spelen in het stemhokje. Waarom liggen de mensen daar niet wakker van?
“Omdat ze de klimaatverandering niet voelen. En als ze het voelen, de overstromingen bijvoorbeeld, dan wordt het beleid met de vinger gewezen. Zelden wordt de link gelegd met de klimaatverandering. Maar als je de kans krijgt om het goed uit te leggen aan de mensen, dan begrijpen ze de urgentie wel, hoor.”
Legt uw partij het dan niet goed uit?
“Lokaal wel. Dat merk ik ook in Oostende. We slagen erin een deftig beleid te voeren en het ook uit te leggen. Maar ik denk dat we het nationaal moeilijker hebben. Wij kunnen niet opboksen tegen de oneliners van de extremen. Wij hebben altijd meer woorden nodig om ons punt te maken. Dat is een probleem. Maar ik zou ook niet weten hoe het anders moet. (denkt na) Mijn man is chef-kok op de loodsboten. Dat is een omgeving waar ook mensen werken die voor de extreme partijen stemmen. Hij krijgt dikwijls alle groene clichés naar zijn hoofd geslingerd. Als ik de kans krijg om eens mee te gaan en met die mensen te praten, dan kan ik die dingen ontkrachten. Het probleem is dat je niet met elke Vlaming in gesprek kan gaan.”
Bent u fier op de federale regeringsdeelname van uw partij?
“Ja, echt wel. Ik vind dat het beeld over die regering veel te negatief is. Alsof dat een draak van een regering zou zijn. Dat is natuurlijk het gevolg van het algemeen beeld dat mensen van politiek hebben. Dat is jammer. Maar ik ben ongelooflijk fier op het werk dat onze twee ministers verrichten.”
Wat gaat u doen als u straks geen schepen meer bent? Uw leven nog eens dooreen gooien?
“Wellicht wel. Maar deze keer ga ik dat doorspreken met mijn man. (lacht) Hij droomt ervan om ooit eens iets te beginnen in het zuiden. Een horecazaak of zo. Ik zou dat ook wel zien zitten. Dus wie weet. Er zijn mogelijkheden genoeg.”
Paul vraagt door
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier