“Als je een jaknikker wil, moet je niet bij mij zijn”: Nawal Maghroud is het aanstormend talent van Vooruit in het Vlaams Parlement
Nawal Maghroud is een vrouw met een verhaal. Een intrigerende nieuwkomer in het Vlaams halfrond. West-Vlaamse tongval, Marokkaanse wortels. Praat bevlogen over haar nieuwe leven in de politiek. Breekt plots als het gaat over de opofferingen van haar grootvader. Het laatste interview in deze Pluche-reeks is er een bijzonder…
Onze politiek journalist Paul Cobbaert gaat zeven weken lang in gesprek met West-Vlaamse nieuwkomers in het Vlaams en federaal parlement. Hoe vergaat het hen op het pluche in Brussel?
We schrijven herfst 2023. Haar smartphone rinkelt. Nawal Maghroud schrikt op. Het zijn Conner Rousseau en Melissa Depraetere aan de andere kant van de lijn. Wat zouden die willen? De 32-jarige Kortrijkse krijgt tot haar eigen verbazing de tweede plaats op de lijst voor het Vlaams Parlement aangeboden. Zeg maar: een zekere zetel.
Maghroud reageert vol ongeloof – waarom vragen ze mij? – en vraagt bedenktijd. Eerst een week, daarna twee weken. Ze stelt zich vragen. Wil ik dat wel? Ga ik dat wel kunnen? Wil ik mijn werk opgeven? Maghroud is immers ambtenaar voor de FOD Financiën. Na twee weken zegt ze toch ja. Haar vriendinnen en haar broer hebben de laatste twijfels weggemasseerd. Zo’n kans krijg je maar één keer. Op 9 juni raakt ze ook effectief verkozen.
En mevrouw Maghroud, we zijn nu zes maanden later. Hoe bevalt het parlementaire leven?
“Ik vind het leuk. (lacht) Al is het nog altijd wennen, hoor. Elke routine is uit mijn leven verdwenen. Dat is het grootste verschil. Ik ging vroeger drie keer per week fitnessen – telkens na het werk. Dat lukt mij nu niet meer. Ook de vriendinnen zie ik minder. We krijgen je niet meer te pakken, mevrouw parlementslid, lachen ze. Gelukkig tonen ze veel begrip. In de kerstvakantie wil ik de verloren tijd goedmaken. Maar ik ben blij dat ik de sprong gewaagd heb. Ik ga alles doen om hier te slagen.”
Wat heeft u tot nu toe het meeste verrast?
“Dat het soms ook saai kan zijn. Dat sommige mensen echt kunnen zagen. (schatert het uit) Er zijn mensen die in de commissie wel tien A4-bladen aframmelen. Ik begrijp dat niet. Als je iets met één zin kan zeggen, waarom dan tien zinnen gebruiken? Ik weet één iets: zo wil ik niet worden.”
Zal u als lid van de meerderheid niet vooral moeten zwijgen en de regering volgen? Dat is een frustratie van veel parlementsleden.
“Ik hoop van niet. Ik wil daar het verschil maken. Ik ben blij dat ik de commissies buitenland, onderwijs en werk mag opvolgen. Dat zijn mijn interesses. In het regeerakkoord staat bijvoorbeeld dat er samenlevingsjobs moeten komen (werkaanbod voor langdurig werklozen, red.). Hoe deze concreet ingevuld zullen worden, ligt nog niet vast. Ik mag toch hopen dat de minister ook naar de leden van de commissie zal luisteren?”
Vorige legislatuur was er een zwijgakkoord onder de parlementsleden van de meerderheid. Komt er opnieuw zoiets?
“Ik denk van niet en ik hoop van niet. Als je een jaknikker wil, moet je niet bij mij zijn. De partij weet dat ook. Begrijp me niet verkeerd: ik ga loyaal zijn aan de partij en de regering, maar als iets mij niet aanstaat, wil ik wel mijn stem mogen gebruiken.”
Wat is uw eerste indruk van de regering?
“Je voelt een goede drive om er iets van te maken. We hebben met Vooruit zeker kunnen wegen op het regeerakkoord. Ik ben ook blij dat wij bevoegd zijn voor Gelijke Kansen, Klimaat en Welzijn.”
Over welke maatregel bent u het meest tevreden?
“De invoering van praktijktesten op de arbeidsmarkt. Omdat ik in mijn omgeving al veel mensen heb zien struggelen met discriminatie. Ze vinden geen werk omdat ze bijvoorbeeld andere roots hebben. Of soms zelfs omdat ze een tattoo hebben. Ik zeg niet dat werkgevers dat bewust doen, maar het is wel een realiteit. Daarom zijn die praktijktesten zo belangrijk. Ik hoop trouwens ook hier dat ik als parlementslid mag meespreken over hoe we dat gaan invoeren.”
Waar bent u niet tevreden over?
“Er zijn wel enkele dingen, hoor. (denkt na) Ik vind het spijtig dat het hoofddoekenverbod in het onderwijs blijft bestaan. We hebben een tekort aan leerkrachten en toch zeggen we neen aan vrouwen die een hoofddoek dragen. Dat is toch niet meer van deze tijd? Ik begrijp dat niet. (benadrukt) Als je mensen aan het werk wil krijgen, mag een doekje toch geen drempel zijn? Komaan.”
N-VA en bevoegd minister Zuhal Demir beschouwen de hoofddoek als een symbool van onderdrukking.
“In Iran misschien. Dat ga ik niet ontkennen. (op dreef) Maar wat maakt België anders dan Iran? De vrijheid – ook om je te kleden zoals je wil. Hier is een hoofddoek geen symbool van onderdrukking. Gelukkig is dat ook het standpunt van Vooruit. Anders was ik nooit lid geworden. Trouwens: als je mensen verbiedt om iets te dragen, is dat óók een vorm van onderdrukking. Misschien moeten we daar eens over nadenken. Dat is alleszins een thema dat ik niet zal loslaten, ook al maak ik mij geen illusies: ik denk niet dat Demir haar standpunt zal veranderen.”
U draagt geen hoofddoek?
“Neen, hoewel ik ook gelovig ben. Sommige vrouwen dragen hem, andere niet. Dat is een keuze die je zelf maakt. Maar als ik volgende week beslis om toch een hoofddoek te dragen, dan kan dat ook. Het is niet dat wij een checklist hebben van hoe we ons moeten gedragen, hè.”
Is het parlement een kinderdroom die uitkomt?
“Als kind wist ik niet eens wat politiek was. Ik wou advocaat worden. Om te strijden tegen onrecht en op te komen voor anderen. Dat zijn de waarden die wij thuis meekregen. Dat we moeten beseffen hoe goed wij het hier hebben, zeiden mijn ouders altijd. Als je in Marokko, waar de roots van mijn familie liggen, ziek bent, hangt je herstel af van je portemonnee. Hier wordt iedereen geholpen.”
In welk gezin bent u opgegroeid?
“Mijn moeder was vroeger huisvrouw. Nu de vier kinderen volwassen zijn, gaat zij werken als kinderbegeleidster. Mijn vader was arbeider in de textiel. Met het loon dat hij verdiende, zorgde hij ook voor zijn broers en zussen in Marokko. Een maandloon daar ligt tussen de 200 en de 500 euro.”
Viel u niet omver van uw eerste loonbriefje als parlementslid?
“Jawel. Dat is veel natuurlijk. (zwijgt even) Ik probeer daarom mijn familie te helpen waar ik kan. Ik vind dat maar normaal. Het is mijn opa aan mama’s kant die halfweg de jaren zeventig naar hier is gekomen. Helemaal alleen. Om hier te werken in de landbouw. België smeekte toen om arbeidskrachten. Enkele jaren later is oma hem achterna gekomen, samen met de kinderen. Mijn moeder was toen twee jaar. Opa leeft nog. Hij woont ook in Kortrijk. (plots krop in de keel) Ik ben hem zo dankbaar.”
“Mijn opa heeft álles opgegeven zodat zijn kinderen een betere toekomst zouden hebben”
Wat maakt u zo ontroerd?
“Die man heeft zoveel opgegeven. Alles. (met tranen in de ogen) Hij heeft álles opgegeven zodat zijn kinderen een betere toekomst zouden hebben. In Marokko was het leven moeilijk. Ze hadden niets, behalve honger. Maar helemaal alleen naar België komen: dat moet óók keihard geweest zijn. Sorry, ik wist niet dat ik zo emotioneel zou worden. Dat is niet mijn gewoonte. (glimlacht) Vandaag kan hij zeggen dat al zijn kinderen en kleinkinderen het goed doen. Er zitten zelfstandigen tussen, ingenieurs en nu ook een parlementslid. Hij is daar zó fier op. En ze wonen allemaal in de buurt. Je moet hard werken, zegt hij altijd. Zoals ik gedaan heb. (zichtbaar vol bewondering) Hoe straf is dat van hem! Er is niemand die vlucht voor zijn plezier. Maar had hij niet alles opgegeven, dan hadden wij niets. Hij heeft dat gedaan voor zijn kinderen. Dat wordt zo vaak vergeten in discussies over migratie.”
Die meestal negatief zijn?
(knikt) “Ga terug, krijgen we dan te horen. Of: Jullie zijn allemaal dezelfde, allemaal crapuul. Het is cru om te zeggen, maar je leert daarmee leven.” (zwijgt)
Wat is voor u thuiskomen: is dat alleen Kortrijk of ook Marokko? Veel mensen met migratieroots worstelen daarmee.
“Dat kan ik goed begrijpen. Ik ben een vrouw met Marokkaanse roots en ik ben daar fier op. Ik ga dat nooit verloochenen. Maar Kortrijk is mijn thuis: ik ben hier geboren en getogen. Ik wil niet kiezen tussen die twee. Ik ben ook op-en-top West-Vlaamse.”
Wat uw tongval zeker verraadt.
(lacht) “Dat krijg ik dikwijls te horen.”
Was het moeilijk opgroeien hier voor iemand met een kleurtje?
“Moeilijk zou ik niet zeggen. Je ondervindt soms wel racisme, al was het nooit echt flagrant in my face. (droog) Ofwel heb ik het verdrongen. Dat kan ook. Thuis hebben we altijd geleerd: doorgaan, je niet laten tegenhouden. Maar het is niet dat ik bepaalde dingen niet heb kunnen doen omdat ik een kleurtje heb. Dat ligt anders voor vrouwen met een hoofddoek. Zij komen veel meer drempels tegen.”
“Ik ben een vrouw met Marokkaanse roots en ik ben daar fier op. Maar ik ben ook op-en-top West-Vlaamse. Ik wil niet kiezen”
En sociale media, is dat geen open riool voor een jonge vrouw met migratieroots?
“O ja, absoluut. Zeker tijdens de nationale campagne in juni. Wat ik toen allemaal heb moeten lezen. Een rioolput is het juiste woord. (lang stil) En altijd maar over mijn uiterlijk. Dat heeft mij pijn gedaan – zo erg dat de partij ervoor gezorgd heeft dat ik het niet meer te zien kreeg. Je moet proberen je daarvan af te schermen. Ik begrijp niet waarom mensen elkaar zo afmaken. Op het einde van de dag zijn wij allemaal mensen, hè. Met dezelfde dromen en dezelfde zorgen.”
Weerhield dat u niet om effectief de stap te zetten naar de politiek en dus het publieke leven?
(knikt) “Daarom die twee weken bedenktijd. Alleen daarom. (stil) Maar een vriendin zei mij: Angst mag je nooit weerhouden om iets te doen. Want dat is wat zij willen, dat jij klein blijft. Zij had gelijk. Ik verdien evenveel mijn plek in het parlement als elke andere verkozene.”
Bent u bang voor een partij als Vlaams Belang?
“Voor de partij niet. Wel voor de normalisering van haar ideologie.”
Uw voorzitter liet zich vorig jaar ook opmerken met lelijke, racistische uitspraken. Wat deed dat met u?
“Daar was ik ook heel boos om. Echt boos. Hij weet dat ook. Maar hij heeft wel zijn fout erkend. Dat hoor ik een Vlaams Belanger nooit doen. Die fout toont trouwens aan dat Conner ook maar een mens is.”
U hebt bestuurskunde gestudeerd. Dat klinkt niet meteen als de meest sexy richting?
“Toch wel! (enthousiast) Al wie twijfelt, zou ik aanraden: doe bestuurskunde! Dat is een mooie mix van economie, welzijn en rechten. Al was het ook niet mijn bedoeling, moet ik toegeven. Ik was naar Gent getrokken om mij in te schrijven voor handelswetenschappen. Aan de balie heeft iemand mij kunnen overtuigen ook eens te luisteren naar wat bestuurskunde inhield. Ik was meteen verkocht.”
Hoe is de politiek op uw pad gekomen?
“Door Philippe De Coene, een grote naam in Kortrijk. Dat was in 2018, enkele maanden voor de lokale verkiezingen. Hij belde mij op. Ik was hem blijkbaar opgevallen op een buurtfeest en daarna is hij als een echte Sherlock Holmes naar mij op zoek gegaan. Hij heeft me overtuigd de stap te zetten.”
Tot slot: u zetelt ook in de Senaat. Was uw partij niet van plan haar zetels in deze instelling leeg te laten?
“Ja, maar dat mag blijkbaar niet. Je bent wettelijk verplicht om iemand vanuit het Vlaams Parlement daar naartoe te sturen. Maar voor alle duidelijkheid: je krijgt daar geen extra vergoeding voor, hoor.”
En dus zocht de partij een ‘sukkelaar’ die dat wil doen?
(schatert het uit) “Daar komt het op neer, ja. Maar ik vind het wel boeiend om daar te zitten. De Senaat ademt echt geschiedenis uit. Als je in die zetels zit, durf je wel eens weg te mijmeren: kijk eens vanwaar mijn familie komt en waar we vandaag staan. (zwijgt even) Daar ben ik toch fier op, hoor. En mijn opa ook.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier