Siska Rommel (N-VA) stelt zich vragen bij eenrichtingsstraten waar fietsers in beide richtingen moeten rijden. “Dit zorgt voor gevaarlijke situaties”, zegt ze.
In het centrum van de stad zijn er meerdere eenrichtingsstraten waar fietsers zich in beide richtingen mogen voortbewegen. En dat roept bij Siska Rommel (N-VA) toch enkele vragen op. “Fietsers mogen dus tegen de rijrichting in fietsen”, zegt ze. “In de praktijk zorgt dit voor gevaarlijke situaties. Zo worden aanrijdingen vaak pas op het nippertje vermeden of gebeurt er toch een ongeval. Dit komt vooral omdat die straten onvoldoende breed zijn voor tweerichtingsverkeer. Ik denk bijvoorbeeld aan de Ooststraat, de Albrecht Rodenbachstraat, de straten aan de Ronde Kom, de Sint-Petrus en -Paulusstraat…”
“Zeker nu het weer sneller donker is, zijn fietsers – vaak zonder fluohesje – amper zichtbaar voor andere weggebruikers. Voor veel ouders is dit een van de redenen om hun (jonge) kinderen niet per fiets naar school te laten gaan. Werd deze maatregel al geëvalueerd en wat zijn de resultaten? Wordt er aan de hand van de breedte van de straat eventueel overwogen om deze maatregel opnieuw in te trekken?”
Schepen van Mobiliteit Griet Coppé (CD&V): “Het beperkt eenrichtingsverkeer hebben wij niet uitgevonden, dit komt voort uit een ministerieel besluit uit 2002. Er moet een rijbaanbreedte van drie meter zijn om eenrichtingsverkeer te installeren. De Ooststraat is vier meter breed. Sinds de fietsers in beide richtingen zijn toegelaten, wordt er minder op de voetpaden gereden. Dit is dan weer voordelig voor de voetgangers. Anderzijds is het zo dat men als fietser niet verplicht is om de Ooststraat te nemen. Er zijn altijd voldoende alternatieven mocht je je als fietser onveilig voelen. Het zou inderdaad beter zijn als de Ooststraat iets beter was. Maar de beslissing terugdraaien om fietsers niet meer in beide richtingen toe te laten, zou een verkeerd signaal zijn.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier