N-VA-kopstuk Bert Maertens slaat op tafel voor een ondergrondse Ventilus-verbinding: “Gaan we echt spelen met de gezondheid van onze burgers?”

Bert Maertens: “Ik heb mij twee keer bewust géén kandidaat gesteld voor het ondervoorzitterschap. Mijn dochter is mijn absolute prioriteit.” © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

“Als het ondergronds kan, dan móet het ondergronds, ook al kost het meer geld.” Het zijn niet alleen CD&V-burgemeesters die zich roeren in het woelige Ventilus-debat, vandaag slaat ook N-VA-kopstuk Bert Maertens op tafel. Benieuwd of de Vlaamse regering, waar zijn partij de leiding heeft, zal luisteren. Het Izegemse parlementslid viert trouwens een opvallende verjaardag. Wij hebben een uitgebreid gesprek.

Bert Maertens is amper 40 jaar, maar zal op 1 januari al tien jaar burgemeester van Izegem zijn. Een straffe verjaardag. “Ik onthoud vooral dat het heel snel gaat”, zegt hij, als we afspraak hebben op het stadhuis. “Ik herinner mij de verkiezingszondag van oktober 2012 als was het gisteren. Geert Bourgeois had de fakkel van lijsttrekker doorgegeven, omdat hij minister zou blijven. Hij had goed aangevoeld dat de bevolking iemand wou die ook effectief burgemeester zou zijn. We zijn toen met kop en schouders de grootste partij geworden.”

Geert Bourgeois. De naam zal meermaals vallen in het interview. De stichter van N-VA is de politieke vader van Bert Maertens. “Geert is de man die mij alle kansen gegeven heeft. Hij was een strenge leermeester. Heel punctueel. Toen hij minister werd, kon ik op zijn kabinet aan de slag. Het is regelmatig gebeurd dat ik nota’s terugkreeg vol rode opmerkingen.” (lacht)

Waar had u hem leren kennen?

“Ik kende vooral zijn zonen goed, Pieter en Karel. Wij zaten samen in de leiding van de scouts. Maar onze families kenden elkaar al langer. Ik kom ook uit een Vlaams-nationalistisch nest. Het was onder anderen Geert die in 1982 mijn vader vroeg om op zijn lijst te staan. Mijn vader is toen ook verkozen.”

Was burgemeester worden een kinderdroom?

“Heel eerlijk: ja, eigenlijk wel. (lacht) Toen ik veertien was, wist ik al dat ik politieke wetenschappen wou studeren. Ik droomde ervan een rol te spelen in de lokale politiek. Mijn interesse voor de nationale politiek is pas gegroeid toen ik in Gent studeerde, dat heb ik niet van thuis. Mijn vader heeft in het dagelijks leven een transportbedrijf, waar ook mijn broer in zit. Mijn moeder werkte in een woonzorgcentrum. Dat zijn totaal andere werelden dan de nationale politiek.”

Zit u ideologisch op dezelfde lijn als Geert Bourgeois?

“Grotendeels wel. Wij zien de gemeenschap als de hoeksteen van onze samenleving. Het individu kan niet zonder de gemeenschap. We zijn ook even Vlaams-nationalistisch. Ik denk wel dat ik iets minder conservatief ben, zeker over ethische thema’s. Maar dat vormt geen obstakel. We laten elkaar daarin vrij.”

Durft u nog luidop te zeggen dat u een onafhankelijk Vlaanderen wil?

“Jawel, dat is mijn ideaal. Ik steek dat niet weg. Een onafhankelijk Vlaanderen is de enige oplossing voor het probleem-België. De voorbije weken hebben we opnieuw gezien dat België niet meer werkt. Vlaanderen en Wallonië denken helemaal anders over grote vraagstukken zoals begroting en tewerkstelling. Let wel: ik besef dat weinig Vlamingen echt warm worden van onafhankelijkheid.”

Dat zou eens grondig onderzocht moeten worden.

“Ga ik mee akkoord. Veel heeft te maken met het verhaal dat verteld wordt. Als het gaat over een bruuske splitsing, dan haken de mensen af. Dat begrijp ik. Maar Catalonië en Schotland bewijzen dat ook een warm verhaal verteld kan worden. Dat zouden we ook hier moeten kunnen doen.”

In Izegem bent u uit Bourgeois’ voetsporen getreden. Mag ik zeggen dat het moeilijker is om hem op te volgen als West-Vlaams boegbeeld? U was nochtans de nummer één voor N-VA bij de Vlaamse verkiezingen.

“Dat is zo. Dat blijkt inderdaad niet makkelijk. Dat heeft misschien met mijn persoonlijkheid te maken. Ik ben een ploegbeest en eerder een backbencher dan een tafelspringer. Maar het heeft ook te maken met de verbreding van de kieskringen naar het provinciale niveau. Dat heeft de mediatisering in de hand gewerkt. Als je niet met je hoofd op televisie komt, dan kent niemand je. Zie de poppolls. Wie staat bovenaan? De politici die veel media-aandacht krijgen.”

© Christophe De Muynck

Of het verdienen door wat ze doen?

“Dat klopt ook. Een Theo Francken bijvoorbeeld heeft zichzelf op de kaart gezet. Ik ben vooral met mobiliteit bezig, een thema dat minder tot de verbeelding spreekt. Het Vlaams Parlement tout court spreekt minder tot de verbeelding.”

Ventilus, de kabel die de energie van de windmolenparken op zee aan land moet brengen, is wel een Vlaams dossier dat tot de verbeelding spreekt.

(pikt in) “Absoluut, en zeker in Izegem. Je kan niet geloven hoe vaak ik daarover aangesproken word. Wij zijn na Brugge de meest dichtbevolkte gemeente waar Ventilus moet passeren. We hebben bovendien een hoogspanningsstation waar het aan gekoppeld moet worden. Als de kabel hier bovengronds gaat, dan moet het ofwel over een woonwijk en een school ofwel over een bedrijvenzone waar duizend mensen werken. (afgemeten) Ik ben duidelijk: als het ondergronds kan, dan móet het ondergronds, ook al kost het meer geld.”

Het zou over een meerprijs van vijf miljard euro gaan.

“Dat geloof ik niet. Dat moet opnieuw berekend worden. Elia heeft geen correcte cijfers gebruikt.”

De regering en bevoegd minister Zuhal Demir (N-VA) lijken toch een bovengrondse verbinding te verkiezen.

(ontwijkend) “Ik ben blij dat de regering tegemoet is gekomen aan de vraag van de burgemeesters om een dubbelcheck te doen. De Duitse professor Dirk Westermann werkt momenteel aan een nieuwe haalbaarheidsstudie. Ik hoop dat hij zal aantonen dat ondergronds wel degelijk perfect mogelijk is. Dat zal sowieso de veiligste manier zijn, want dan is het stralingsrisico nul. En veiligheid gaat boven alles.”

Wat als de regering toch beslist om bovengronds te gaan?

“Ik wil daar niet op vooruitlopen. (op dreef) Ik zal alleszins tot de laatste dag blijven strijden voor een ondergrondse kabel. En ik niet alleen. Ik heb steun van álle burgemeesters en van andere West-Vlaamse N-VA’ers. Zuhal, Jan (Jambon, red.) en Bart (De Wever, red.) weten dat. Zuhal is hier trouwens geweest. Ze weet hoe gevoelig de zaak ligt.”

In Brussel hoor ik de kritiek, ook vanuit uw partij, dat de West-Vlaamse burgemeesters vooral hun ongeruste burgers naar de mond praten.

(blaast) “Ik ben het daar niet mee eens. (feller) Ja, wij komen op voor onze burgers. Mag het nog? Een andere professor liet onlangs noteren dat binnen vijf à tien jaar een ondergrondse kabel de standaard zal zijn. Ventilus zou de laatste bovengrondse verbinding worden. Ik viel bijna van mijn stoel. Waarom moeten we dan nu mordicus bovengronds gaan? Gaan we echt spelen met de gezondheid van onze burgers?”

Dat het ongezond is, is niet bewezen.

“Neen. Maar het omgekeerde ook niet. We mogen geen enkel risico nemen.”

Wanneer moet een beslissing vallen?

“Professor Westermann heeft tijd gekregen tot november. Daarna is het aan de regering om een beslissing nemen. Dat zal vermoedelijk december zijn.”

Een ander dossier dat tot de verbeelding spreekt: de centen. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten trekt aan de alarmbel. Dat de energiecrisis de crisis te veel is voor onze lokale besturen, zegt ze. Is dat zo?

“Vanuit het perspectief van de centen klopt dat wel, ja. Je ziet dat lokale besturen, klein en groot, investeringen schrappen. Dat is dramatisch voor de economie in haar geheel, want dat is dikwijls de voorbode van een economische crisis. Izegem is financieel gezond – wij zullen deze crisis wel te boven komen -, maar ook wij moeten op het begrotingsconclaaf van november moeilijke knopen doorhakken. Wellicht zullen ook hier investeringen uitgesteld of geschrapt worden. Voor nieuwe cadeautjes is er alleszins geen geld. Ik was wel blij met de beslissing van de Vlaamse regering om de gemeenten extra geld te geven bovenop de vaste indexering van het gemeentefonds met 3,5 procent. Dat mag ook gezegd worden.”

Is de energiecrisis even moeilijk te besturen als de coronacrisis?

“Dat vind ik niet, neen. Als bestuurder vond ik de coronacrisis moeilijker. Al is dat ook een persoonlijk antwoord. De coronacrisis was een lastige periode voor mij. Ik zal daar niet flauw over doen. Ik kwam net uit een relatiebreuk. Ik heb mijn peren gezien, om het zo te zeggen. Ook op het stadhuis was het heavy, met al die maatregelen die om de vijf voeten veranderden. Dat was bijna niet werkbaar.”

© Christophe De Muynck

U bent een alleenstaande vader van één dochter. Hoe lukt die combinatie met uw twee mandaten?

“Dat is niet evident. Wellicht is het ook een van de redenen waardoor ik nationaal minder in beeld kom. Ik heb mij twee keer heel bewust géén kandidaat gesteld voor het ondervoorzitterschap, ondanks aandringen van partijgenoten. Ik zou het niet allemaal gecombineerd krijgen. Tijd spenderen met mijn dochter is heilig voor mij. Ik maak er een punt van om elke dinsdag om 16 uur aan de schoolpoort te staan. Al is het meestal tien minuten later. (lacht) De weekends dat Nel bij mij is, om de twee weken, plan ik zo weinig mogelijk activiteiten. Ik probeer echt bewust te genieten van onze kostbare tijd samen. Deze winter gaan we trouwens op reis naar Londen, om haar twaalfde verjaardag te vieren. Ze droomt daar al vele jaren van.”

Gruwt ze nog niet van de politiek?

“Neen, wel van de vele vergaderingen. (lacht) Dat is de reden waarom ze nooit in de politiek zou willen, zegt ze. In alle eerlijkheid: ik zou het haar ook niet aanraden, denk ik. De politiek vraagt veel van je. (even stil) Nel is mijn absolute prioriteit. Het is in volle coronacrisis dat ik dat goed beseft heb. Als ze eens een week in quarantaine moest, heb ik de keuze gemaakt om thuis te blijven, zodat haar mama, die lerares is, kon blijven lesgeven. Ik heb toen heel erg genoten van haar nabijheid.”

Dat is mooi. Terug naar de politiek. Zou een fusie een oplossing zijn voor de lokale besturen?

“Ik ben een vurig voorstander van schaalvergroting. Dat zou vast en zeker voor efficiënter bestuur zorgen en dat hebben we vandaag nodig. Ik hoop zelfs dat de volgende Vlaamse regering een nieuwe fusieronde oplegt. Ze moet niet zeggen wie met wie moet samengaan, maar ze kan wel een minimumgrens opleggen van x-aantal inwoners. Zo krijgen de gemeenten wel de vrijheid om zelf partners te zoeken.”

Zal dat ook nodig zijn voor Izegem?

“Wij tellen 29.000 inwoners, dus ik denk van wel. Ik pleit niet voor grote mastodonten van 100.000 inwoners en meer, wel voor gemeenten van minstens 40.000 inwoners. Ik heb de voorbije jaren gesproken met omliggende gemeenten, maar helaas voel ik voorlopig geen interesse.”

Met wie hebt u gesproken?

“Dat zeg ik beter niet. (lacht) Weet u wat dikwijls meespeelt? De partijpolitiek. En dat is zó spijtig. Ik ben de enige N-VA’er in de buurt, dus ben ik de vreemde eend.”

Zou Roeselare een optie zijn?

“Dat zou heel gevoelig liggen onder onze inwoners. Ik denk dat er betere opties zijn.” (glimlacht)

Laatste vraag: wat hebt u eigenlijk onthouden van de crisis in de Vlaamse regering in aanloop naar de Septemberverklaring?

“Ik ben een bestuurder, geen Stratego-speler. Ik betreur de manier waarop CD&V-voorzitter Sammy Mahdi dit aangepakt heeft. Waarom begint hij in de media over rode lijnen te spreken? Dat slaat toch nergens op? Ik hou daar niet van. In Izegem besturen we nochtans goed samen met CD&V. Nu, in alle eerlijkheid: als Hilde Crevits (CD&V) aan tafel had gezeten, dan was dit niet gebeurd. Daar ben ik zeker van.”